32 824 Integratiebeleid

Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2015

In deze brief presenteer ik u de invoering van het instrument participatieverklaring voor nieuwkomers. Tevens bied ik u conform mijn toezegging aan uw Kamer1 het rapport «Evaluatie pilot participatieverklaring» van Regioplan2 en het rapport «Internationale juridische verkenning van participatieverklaringen en integratiecontracten» van BMC aan. In de bijlagen bij deze brief is een korte samenvatting van de rapporten opgenomen.

Ten slotte ga ik in deze brief in op de verdieping van het examenonderdeel Kennis Nederlandse Maatschappij (KNM) van het inburgeringsexamen. In uw Kamer is extra aandacht gevraagd3 voor het opnemen van de grondrechten, vrijheden, normen en waarden in het inburgeringsexamen.

Deze brief dient in samenhang bezien te worden met de brief die u separaat ontvangt over de aanpak ten aanzien van integratie en werk van vluchtelingen, waar de participatieverklaring onderdeel van is.

Nieuwkomers en de basisprincipes van de Nederlandse samenleving

Nederland is een land dat een lange migratiegeschiedenis kent van nieuwkomers van zowel binnen als buiten de Europese Unie. De recente vluchtelingenstroom stelt Nederland voor grote uitdagingen. Het is zaak om naast de acute opgaven zoals opvang en huisvesting ook te kijken naar de integratie en participatie van deze groep in de Nederlandse samenleving. De vluchtelingen komen uit landen waarin andere waarden kunnen gelden, die soms kunnen botsen met de onze. Het is van groot belang dat deze groep snel meedoet in de Nederlandse samenleving.

Onze samenleving kan alleen functioneren als iedereen die zich hier wil vestigen meedoet en de basisprincipes van de Nederlandse samenleving respecteert. De maatschappij biedt veel mogelijkheden en voorzieningen die van grote waarde zijn voor individuele burgers, maar verwacht daar ook iets voor terug. Het is belangrijk dat iedereen een bijdrage levert aan de samenleving en zelfredzaam is. Voorkomen moet worden dat er groepen zijn, of ontstaan, die weinig of niet deelnemen aan de Nederlandse samenleving, en de manier waarop wij met elkaar leven niet kennen of niet respecteren. Met het oog hierop is een niet-vrijblijvende en vroegtijdige verdieping in de waarden van onze samenleving door de huidige vluchtelingengroep en overige derdelanders (zoals reguliere gezinsmigranten) van groot belang4.

Tenslotte is de integratie van niet-inburgeringsplichtige migranten, zoals EU-migranten, in onze samenleving uiteraard ook van groot belang. Een verdieping is derhalve ook voor deze groep wenselijk.

Participatieverklaring

SZW heeft in samenwerking met een aantal gemeenten een traject ontwikkeld ten behoeve van het afsluiten van een participatieverklaring. Hiermee wordt beoogd vroegtijdig aan nieuwkomers5 het belang van de integratie in de Nederlandse samenleving te benadrukken. De participatieverklaring is een instrument dat betrekking heeft op de basisprincipes van onze Nederlandse samenleving. Begrippen als vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit staan daarin centraal. Met het ondertekenen van de participatieverklaring tonen nieuwkomers hun betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving en hun bereidheid om daar actief aan bij te dragen.

Pilot

In de periode maart 2014 tot en met maart 2015 hebben 13 gemeenten en regio’s6 met uiteenlopende projecten deelgenomen aan de pilot participatieverklaring. Naast het wijzen op de rechten en plichten en de fundamentele waarden van de Nederlandse samenleving, waren er een aantal centrale doelen in de pilot. Deze betreffen verwelkoming van de nieuwkomers, het tot stand brengen van een band tussen de nieuwkomer, de gemeente en de Nederlandse samenleving, de nieuwkomers wegwijs maken in Nederland en de gemeente waarin zij zich vestigen, nieuwkomers informeren zodat zij weerbaarder worden tegen misbruik en uitbuiting, en nieuwkomers in aanraking brengen met relevante voorzieningen ten dienste van een snelle inburgering en integratie. Het ondertekenen van de participatieverklaring was derhalve veelal ingebed in een breder traject (het «participatieverklaringstraject»).

Resultaten en bestuurlijk overleg

De pilot is inmiddels afgerond. Uit de evaluatie komt een positief beeld naar voren (bijlage 1). De verschillende pilotactiviteiten hebben bijgedragen aan het behalen van eerdergenoemde doelen. Zowel deelnemers als gemeenten zijn overwegend enthousiast over de activiteiten die in het teken stonden van deze doelen. Het blijkt dat de groep vluchtelingen zeer gebaat is bij het instrument: vluchtelingen zijn zich bewuster van de kernwaarden in de samenleving en zijn meer geneigd om zich snel actief op te stellen. Ook kan het participatieverklaringstraject de inburgering en de oriëntatie op de arbeidsmarkt van vluchtelingen versterken. Voor EU-migranten is vooral de praktische informatie van grote meerwaarde. De pilot heeft voor deze groep bovendien een positief effect gehad op de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP).

Tijdens een bestuurlijk overleg met pilotgemeenten en de VNG kwam naar voren dat gemeenten positief zijn over de pilot en dat ze graag doorwillen met het participatieverklaringstraject. Door de aanwezige bestuurders werd opgemerkt dat het traject verbindend werkt omdat nieuwkomers in aanraking komen met Nederland en Nederlanders en dat nieuwkomers gemotiveerder waren om aan de slag te gaan met bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of een taalcursus na het volgen van het traject. Ze gaven aan dat de meerwaarde van het instrument het beste uitkomt als gemeenten de ruimte hebben om taal, werk en waarden aan elkaar te koppelen. Dit beeld sluit aan bij de bevindingen uit de evaluatie.

Uitrol

De hiervoor geschetste aanleiding van de nieuwe instroom, de positieve evaluatie van de pilot en het enthousiasme onder de deelnemende gemeenten maken dat het kabinet het participatieverklaringstraject breed zal invoeren voor alle inburgeringsplichtige nieuwkomers. Gemeenten krijgen een centrale rol in het participatieverklaringstraject. Een uitvoerende rol van gemeenten is het meest passend: de gemeenten zijn immers de meest nabijgelegen overheid waarmee inburgeringsplichtigen te maken krijgen. Daarnaast kan het participatieverklaringstraject op deze manier lokaal worden ingebed waarbij de verbinding kan worden gelegd met voorzieningen en instellingen op andere terreinen, zoals (toeleiding naar) werk en onderwijs.

Bij de uitwerking van de landelijke uitrol worden de lessen uit de eindevaluatie en de wensen van gemeenten zoveel mogelijk meegenomen. Randvoorwaarden voor succesvolle invoering zijn ondermeer: de positionering van de participatieverklaring in een breder maatschappelijk traject, koppeling met bestaande voorzieningen en een ondersteuningstructuur van het Rijk (digitale werkomgeving en materialen). Zie verder bijlage 1 bij deze brief.

Uitrol Participatieverklaringstraject

Op grond van de evaluatie en het bestuurlijk overleg wordt het participatieverklaringstraject via het volgende model ingevoerd:

  • 1. Verplichte ondertekening van de participatieverklaring en deelname aan een workshop en eventuele andere activiteiten in dat kader voor alle inburgeringsplichtige nieuwkomers (met name asielgerechtigden en hun gezinsleden7 en overige inburgeringsplichtigen8);

  • 2. Vooruitlopend op de daarvoor noodzakelijke wetswijziging wordt het participatieverklaringstraject een onderdeel van het traject maatschappelijke begeleiding voor alle asielgerechtigden en hun gezinsleden;

  • 3. Op een later moment zal worden bekeken of ook aan niet-inburgeringsplichtigen (met name EU-migranten en Turken9) het participatieverklaringstraject zal worden aangeboden.

Hieronder worden deze aspecten nader uitgewerkt.

1. Koppeling participatieverklaring aan verplichte inburgering op grond van de Wet inburgering

Het participatieverklaringstraject wordt een verplicht onderdeel van het inburgeringsexamen en wordt daarin gepositioneerd als het beginstuk van de inburgering. Er wordt naar gestreefd dat inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk deze eerste stap afronden. De kennis, opgedaan in het participatieverklaringstraject wordt verder verdiept in het inburgeringsonderwijs in het kader van de KNM (Kennis van de Nederlandse Maatschappij), een van de verplichte onderdelen van het inburgeringsexamen. De herhaling van de kernwaarden vergroot de kans op verdere bewustwording van de basisprincipes van de Nederlandse samenleving en hun betekenis. Het participatieverklaringstraject versterkt hiermee de inburgering.

Handhaving

Inburgeringsplichtigen die het traject niet (willen) volgen of de verklaring niet (willen) ondertekenen voldoen niet aan hun inburgeringsverplichting. De Wet inburgering biedt in dat geval de mogelijkheid om tot handhaving over te gaan. Inburgeringsplichtige nieuwkomers die verwijtbaar niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan de inburgeringsverplichting voldoen ontvangen een boete. De boete bedraagt maximaal 1.250 euro en kan herhaaldelijk worden opgelegd. Daarnaast zijn de gevolgen voor nieuwkomers, die niet aan de vereisten in het kader van de participatieverklaring voldoen, dat zij niet in aanmerking komen voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd (asiel of regulier) of een zelfstandige verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor voortgezet verblijf in het kader van gezinsvorming/gezinshereniging. Tenslotte komen nieuwkomers die niet aan het traject willen deelnemen of de verklaring niet willen ondertekenen niet in aanmerking voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. In de naturalisatieceremonie is nu de verklaring van verbondenheid opgenomen. Dit instrument gaat ook in op de Nederlandse kernwaarden. De wisselwerking en samenhang tussen beide instrumenten moet nog nader worden uitgewerkt.

Onderdelen participatieverklaringstraject

Minimale wettelijke onderdelen van het traject zijn verplichte ondertekening van de participatieverklaring en deelname aan een praktische workshop over kernwaarden. Voor asielgerechtigden en hun gezinsleden wordt binnen de maatschappelijke begeleiding een uitgebreid traject opgezet, waarvan ook wegwijs maken, kennis maken met de lokale samenleving en coaching deel uitmaken. Bekostiging hiervan verloopt via het budget voor maatschappelijke begeleiding. Overige inburgeringsplichtigen volgen allen tenminste de minimale wettelijke onderdelen, aangezien nieuwkomers uit deze groep doorgaans een partner en/of gezinslid hebben die reeds een bepaalde binding met Nederland heeft. Van gemeenten wordt verwacht dat zij naast deze minimale wettelijke onderdelen het traject versterken door, met het oog op het bevorderen van de participatie van deze doelgroep, de verbinding te zoeken met andere domeinen zoals onderwijs, taal en werk. Ook worden gemeenten gestimuleerd om nieuwkomers kennis te laten maken met instituties die staan voor onze waarden, zoals musea of maatschappelijke organisaties. De overige inburgeringsplichtigen zijn zelf verantwoordelijk voor het bekostigen van het participatieverklaringstraject hetgeen voor deze doelgroep 150 EUR zal gaan kosten. Dit past binnen de eigen verantwoordelijkheid die de Wet inburgering vraagt van inburgeringsplichtigen. Overige inburgeringsplichtigen die daarvoor in aanmerking komen kunnen hiervoor gebruik maken van de leenfaciliteit.

De invoering van dit model vereist in ieder geval een wijziging van de Wet inburgering, aangezien daarin de wettelijke verplichting om het participatieverklaringstraject te volgen en de participatieverklaring te ondertekenen als onderdeel van de inburgeringsplicht dient te worden opgenomen en gemeenten een nieuwe uitvoeringstaak krijgen. Het participatieverklaringstraject past binnen de bestaande beleidsdoelstellingen die ten grondslag liggen aan de Wet inburgering, namelijk het kennis nemen van de Nederlandse samenleving ten bate van de integratie.

2. Traject binnen de maatschappelijke begeleiding voor alle asielgerechtigden en hun gezinsleden

Voor alle nieuwkomers is het wenselijk dat zij via dit traject actief kennis nemen van de kernwaarden van ons land. Voor de asielgerechtigden en hun nareizende gezinsleden is de urgentie groot om dit al op korte termijn te realiseren. Dit ligt in het gegeven dat de samenstelling en herkomst van de groep en het feit dat er in tegenstelling tot de overige inburgeringsplichtigen, zoals reguliere gezinsmigranten die in het land van herkomst het basisexamen inburgering in het buitenland hebben afgelegd, doorgaans nog geen enkele binding met Nederland en de Nederlandse kernwaarden is.

Vanwege de benodigde wetswijziging kan het doorlopen van het participatieverklaringstraject pas op termijn verplicht worden voorgeschreven. Het voorstel is derhalve dat gemeenten, vooruitlopend op de wetswijziging, het participatieverklaringstraject al voor de inwerkingtreding van de wetswijziging opnemen in de maatschappelijke begeleiding.10. Hierover worden in het Overhedenoverleg bindende bestuurlijke afspraken gemaakt., Hierbij wordt ervan uitgegaan dat asielgerechtigden zo snel mogelijk na de uitplaatsing uit het AZC naar gemeenten, verzocht worden het participatieverklaringstraject te doorlopen.

Het onderbrengen van het traject in de maatschappelijke begeleiding is passend, want de activiteiten sluiten aan bij de doelstellingen van de maatschappelijke begeleiding: deze is naast begeleiding in praktische (vestigings)zaken gericht op integratie en actieve participatie aan de samenleving. Activiteiten in dit kader zijn ondermeer bewegwijzering en het informeren over en het in contact brengen van de doelgroep met lokale maatschappelijke organisaties (zoals vrijwilligerswerkorganisaties, potentiële werkgevers, verenigingen, clubs en welzijnsorganisaties).

3. Op een later moment bezien van aanbod participatieverklaringstraject aan niet-inburgeringsplichtigen

Aangezien er binnen de internationale- en EU-regelgeving geen realistische mogelijkheden bestaan om ondertekening verplicht te stellen voor EU-migranten en Turken, zal er vanuit het Rijk geen verplichting (kunnen) volgen voor deze doelgroep. Uit de evaluatie blijkt echter wel dat het voor EU-migranten meerwaarde heeft wanneer zij snel na binnenkomst praktische informatie ontvangen. Bovendien heeft de pilot een positief effect gehad op de inschrijving van EU-migranten in de BRP. Gemeenten die de pilot uitvoerden voor EU-migranten zullen daarom worden gefaciliteerd hun ervaringen te borgen met het oog op kennisopbouw en het vertalen van de werkwijze in het reguliere lokale beleid. Op een later moment zal mede op basis van deze ervaringen worden bezien of en zo ja, hoe de uitrol bij andere gemeenten zal plaatsvinden.

Moment van invoering

Voor de koppeling van het participatieverklaringstraject aan de Wet inburgering wordt naar een zo snel mogelijke inwerkingtreding, maar uiterlijk op 1 juli 2017, gestreefd. De uitvoering van het traject voor asielgerechtigden en hun nareizende gezinsleden via de maatschappelijke begeleiding, voorafgaand aan de wetswijziging, start in 2016. Hierdoor worden zij zo snel mogelijk wegwijs gemaakt in Nederland. De pilotgemeenten die zich, naast de voornoemde groep, ook op de niet-inburgeringsplichtige nieuwkomers richten, worden in 2016 ondersteund.

Verdieping grondrechten in het inburgeringsexamen

In het debat met uw Kamer is extra aandacht gevraagd11 voor het opnemen van de grondrechten, vrijheden, normen en waarden in het inburgeringsexamen.

Recent is de itembank van het examenonderdeel van het inburgeringsexamen Kennis van de Nederlandse Maatschappij geheel doorgenomen op alle onderwerpen die met grondrechten, waarden en principes te maken hebben. De conclusie is dat alle mogelijke onderwerpen vertegenwoordigd zijn. De examenvragen worden echter aselect getrokken. Om de kans te vergroten dat inburgeraars op hun examen veel van dergelijke vragen krijgen, wordt het aantal items op deze terreinen sterk uitgebreid.

Samenhang met andere trajecten waarin nieuwkomers in aanraking komen met kernwaarden

De kans dat waarden beklijven wordt groter via herhaling. In overdrachtelijke zin leidt herhaling van kernwaarden en hun betekenis tot een grotere kans op bewustwording en uiteindelijk deling van deze waarden. Er bestaan diverse initiatieven waarin nieuwkomers op dit terrein worden voorgelicht. Deze initiatieven versterken elkaar.

Zo bekijkt het COA momenteel, mede in overleg met enkele maatschappelijke organisaties die ook met deze suggestie kwamen, hoe de reeds bestaande voorlichting uitgebreid kan worden met het bieden van voorlichting aan asielzoekers over Nederlandse normen en waarden. Het streven is een bredere voorlichting aan te bieden over grondrechten en democratie. Eerder heeft de Minister van BZK reeds de Grondwet (Hoofdstuk 1) in het Arabisch laten vertalen. Deze vertaling is, voor verspreiding onder vluchtelingen, ter beschikking gesteld aan de gemeenten. Onlangs heeft uw Kamer ingestemd met de motie van Dam12.

De invoering van het participatieverklaringstraject voor nieuwkomers met nadrukkelijke aandacht voor de overdracht van kennis over de Nederlandse kernwaarden aan nieuwkomers draagt mede bij aan de uitvoering van deze motie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Bijlage 1: Bevindingen evaluatie pilot participatieverklaring

In hoofdlijnen kan uit de eindevaluatie geconcludeerd worden dat de pilot meerwaarde heeft. De verschillende pilotactiviteiten hebben bijgedragen aan het behalen van eerdergenoemde doelen. Zowel deelnemers als gemeenten zijn overwegend enthousiast over de activiteiten. Ruim 1.500 deelnemers hebben de verklaring ondertekend.

Randvoorwaarden voor succesvolle invoering zijn onder meer:

  • De positionering van de participatieverklaring in een breder traject dat ziet op lokale bewegwijzering, het in aanraking brengen van nieuwkomers met voorzieningen/ maatschappelijke organisaties ten gunste van hun integratie en participatie (o.a. ten aanzien van taal, inburgering en werk).

  • Verknoping van landelijke en lokale onderdelen. In de pilot zijn bijvoorbeeld de volgende landelijke onderdelen ingezet: workshops over de fundamentele Nederlandse waarden aan de hand van de module «Kernwaarden van de Nederlandse samenleving» van ProDemos, de brochure «Nieuw in Nederland» waarin nieuwkomers worden gewezen op hun rechten en plichten en wegwijs worden gemaakt in de Nederlandse samenleving en tot slot een korte film over de Nederlandse waarden.

  • Koppeling met bestaande voorzieningen (zoals de maatschappelijke begeleiding voor de doelgroep vluchtelingen) en eventueel nieuwe initiatieven.

  • Aandacht voor kenmerken en behoeften van de doelgroepen en differentiatie in aanbod van activiteiten.

  • Een ondersteuningsstructuur vanuit het Rijk (zoals het verzorgen van een digitale werkomgevingvoor gemeenten, brochures en visuele middelen).

  • Aandacht voor werving voor de groep nieuwkomers die het traject op vrijwillige basis aangeboden krijgt.

  • Daarnaast is het van belang, daar het om abstracte begrippen gaat, dat herhaling en verdieping van de overdracht van de Nederlandse waarden plaatsvindt. Op deze wijze krijgen de waarden meer betekenis, worden ze doorleefd en is de kans dat ze ook verinnerlijkt worden het grootst.

De deelnemers aan de pilot voelen zich in grote meerderheid meer welkom in de Nederlandse samenleving. Ook geeft de meerderheid van de nieuwkomers aan meer besef te hebben gekregen van zowel de eigen rechten en plichten als van de fundamentele waarden in de Nederlandse samenleving. Veel deelnemers zijn na ondertekening van de participatieverklaring van plan de Nederlandse waarden uit te gaan dragen: 74% van de vluchtelingen en gezinsmigranten is dit stellig van plan.

Een actieve bewegwijzering werpt zijn vruchten af; de meeste nieuwkomers geven aan dat zij door de activiteiten in het kader van de participatieverklaring beter hun weg hebben weten te vinden in de gemeente. In veel gemeenten is tenslotte aandacht besteed aan het in contact brengen van nieuwkomers met taalaanbieders en maatschappelijke organisaties, zoals vrijwilligersorganisaties. Nieuwkomers geven aan dat zij deze activiteiten hebben gewaardeerd en actiever in de gemeente gaan worden; er zijn veel voorbeelden, uit verschillende gemeenten, van deelnemers die dankzij het traject vrijwilligerswerk hebben gevonden en/of zich hebben ingeschreven voor een taalcursus.

Uit het onderzoek komt verder nog een aantal additionele opbrengsten naar voren: gemeenten geven aan door de pilot meer zicht te hebben gekregen op de doelgroep en de behoeften van nieuwkomers.

Bij deze positieve uitkomsten moet een aantal kritische kanttekeningen worden geplaatst. Door de vrijwillige opzet van de pilot konden niet alle nieuwkomers worden bereikt. Daarnaast kan in deze fase niet bepaald worden wat de lange termijn effecten van de activiteiten zijn op de participatie van deelnemers.

Bijlage 2: Internationale juridische verkenning van participatieverklaringen en integratiecontracten

Europese voorbeelden van participatieverklaringen en integratiecontracten

BMC heeft een verkenning uitgevoerd naar de participatieverklaringen en integratiecontracten in de landen, Duitsland, Denemarken, Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk en België (Vlaanderen). Doel van de verkenning was het verkrijgen van inzicht in de inhoud en juridische context van de verschillende participatieverklaringen en contracten en de daarbij gehanteerde toepassingsmodellen. Hieronder volgt een korte samenvatting van het rapport.

Verschil participatiecontract en participatieverklaring, inbedding in bredere integratietrajecten en het aanbod van voorzieningen

Afgezien van Oostenrijk vinden in alle onderzochte landen toepassingen plaats van participatiecontracten of verklaringen. Over het algemeen kan een onderscheid worden gemaakt tussen het participatiecontract (concreet afsprakenkader tussen overheid en migrant ten dienste van een snelle integratie, vaak gericht op taalverwerving, samenlevingskennis, onderwijs en arbeidsinschakeling) en de participatieverklaring (meer een eenzijdig door de migrant te onderschrijven statement over basisprincipes van de ontvangende samenleving en de verantwoordelijkheid om te participeren). In de onderzochte landen wordt over het algemeen gewerkt met vormen van integratiecontracten. De contracten zijn vaak ingebed in bredere inburgeringsprogramma’s en integratietrajecten, welke grotendeels door de overheden worden vergoed.

Doelgroepen en de mate van verplichtendheid van de verklaring

Met uitzondering van Duitsland en Frankrijk (voor wat betreft asielgerechtigden) is in de landen die de instrumenten hanteren de ondertekening voor derdelanders verplicht. Duitsland, Denemarken, Frankrijk en Vlaanderen kennen ook vrijwillige trajecten voor EU-onderdanen.

Sancties

In een aantal van de onderzochte landen kan het niet tekenen van het participatiecontract of het niet nakomen van de afspraken gevolgen hebben voor het verblijfsrecht (Denemarken, Zwitserland, Frankrijk) en soms voor uitkeringen (Denemarken). Deze gevolgen zijn over het algemeen indirect: de sancties zijn gebaseerd op het niet nakomen van de voorwaarden uit wet- en regelgeving ten aanzien van het verblijf, inburgering en integratie of voor sociale uitkeringen. Als er sancties zijn voor het niet naleven van de voorwaarden uit de overeenkomst, dan moeten deze duidelijk gespecificeerd staan in het contract. Sancties in de verblijfsrechtelijke sfeer, meer specifiek het intrekken of niet verlengen van het verblijfsrecht van gezinsmigranten en vluchtelingen blijken in de onderzochte landen voor wat betreft het niet voldoen aan integratievoorwaarden niet of zeer zelden te worden toegepast.


X Noot
1

Kamerstuk 32 824, nr. 48 (Algemeen overleg integratieonderwerpen).

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 32 824, nr. 89 (Algemeen overleg inburgering).

X Noot
4

Deze groepen worden reeds bereikt met de Wet inburgering.

X Noot
5

De brede doelgroep van de participatieverklaring betreft asielgerechtigden, hun gezinsleden, gezinsmigranten, geestelijk bedienaren, overige derdelanders (waaronder Turken) en EU-migranten.

X Noot
6

Het betreft de gemeenten en regio’s, Amersfoort, Amsterdam, Den Haag, Deventer, Doetinchem, Enschede, ‘s- Hertogenbosch, Noord Limburg (Peel en Maas, Horst aan de Maas en Venray), Nissewaard, Veluwerand (Ermelo, Harderwijk en Zeewolde), Waalwijk, Westland en West Brabant (Zundert).

X Noot
7

Dit betreft zowel nareizenden asiel als nareizende gezinsleden met een reguliere verblijfsvergunning.

X Noot
8

Het betreft hier circa 8.000 personen. Dit betreft gezinsmigranten, geestelijke bedienaren en een overige groep migranten. Op basis van de gegevens inburgering 2014 hebben in totaal circa 19.000 personen (waarvan circa 11.000 asielgerechtigden) een kennisgeving ten aanzien van de inburgeringsplicht ontvangen. In 2015 is de instroom van asielgerechtigden sterk toegenomen. In 2016 wordt uitgegaan van een verdriedubbeling (totaal aantal uitplaatsingen vanuit het AZC naar gemeenten).

X Noot
9

Hieronder vallen jaarlijks grofweg 70.000 EU-migranten (ingeschreven in BRP), 4.000 Turken en 4.000 migranten uit de voormalige Nederlandse Antillen.

X Noot
10

Hiermee wordt aangesloten bij de huidige doelgroep van de maatschappelijke begeleiding.

X Noot
11

Kamerstuk 32 824, nr. 89 (Algemeen overleg inburgering).

X Noot
12

Kamerstuk 29 279, nr. 259.

Naar boven