32 822 Invoering van de Politiewet 200. en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 31 oktober 2011

Algemeen

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie. De leden van de PvdA-fractie hebben een tweetal vragen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover op dit moment geen nadere vragen en verwijzen naar de inbreng op het wetsvoorstel tot vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.) (Kamerstukken 30 880).

Artikelsgewijs

HOOFDSTUK 1. INVOERING VAN DE POLITIEWET 201X

Artikel 2

Het valt de leden van de PvdA-fractie op dat in artikel 2 wordt bepaald dat niet alle beambten in dezelfde functie overgaan. Deze leden verwachten dat deze keuze is gemaakt om de nieuwe organisatie flexibeler vorm te kunnen geven, maar zij hechten aan zorgvuldigheid jegens het personeel. De leden willen geïnformeerd worden over het overleg dat over de reorganisatie plaatsvindt met de vakbonden en de stand van zaken hierin. De leden van de PvdA-fractie willen verder weten op welke manier de medewerkers gecommuniceerd wordt over de aanstaande reorganisatie en de onzekerheid die dat met zich meebrengt.

Met het voorgestelde en bij nota van wijziging die gelijktijdig met deze nota aan uw Kamer is aangeboden, aangepaste artikel 2, eerste lid, van het wetsvoorstel wordt de overgang van het personeel van de politieregio’s, van het Korps landelijke politiediensten (Klpd) en van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland naar het landelijk politiekorps geregeld. Deze overgang van de ambtenaren van politie naar de landelijke organisatie geschiedt van rechtswege. Dit houdt in dat alle ambtenaren van rechtswege in dienst treden bij de nationale politie. Over de wijze waarop de regionale eenheden, de landelijke eenheid en de Politiedienstencentrum na inwerkingtreding van de Politiewet 201X worden ingericht, vindt overleg plaats met de medezeggenschap en vakorganisaties waar het gaat om de uitvoering van sociaal flankerend beleid.

Ten aanzien van een beperkte groep van leidinggevende functies wordt in de nota van wijziging een aparte voorziening getroffen. Kortheidshalve verwijs ik naar de toelichting bij de nota van wijziging (onderdelen A en P). Over deze voorziening wordt met vakorganisaties gesproken.

De communicatie over de aanstaande veranderingen als gevolg van de Politiewet 201X geschiedt onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

HOOFDSTUK 2. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 33

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de incongruentie die ontstaat tussen de regionale politie-eenheden en de veiligheidsregio’s en het verdwijnen van de personele unie tussen de korpsbeheerder en de voorzitter van de veiligheidsregio. Deze leden achten het van belang dat de voorzitter van de veiligheidsregio goede contacten heeft met de politie en dat de hulpverleningsinstanties goed van elkaars werkwijze op de hoogte zijn. Zij zien hiervoor geen waarborgen aangebracht in artikel 33 en vragen de regering hoe deze optimale samenwerking wordt geborgd.

Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie en van D66-fractie zoals opgenomen in paragraaf 5.4 van de nota naar aanleiding van het verslag bij het voorstel van wet Politiewet 201X.

De ministerie van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven