32 821 Wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, MILIEU EN RUIMTELIJKE ORDENING1

Vastgesteld 15 mei 2012

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering om de vragen uiterlijk 5 juni 2012 te beantwoorden.

Algemeen

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van de wijziging Wet ruimtelijke ordening inzake voorziening wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind. Deze leden hebben enkele vragen aan de regering.

GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de regering ervoor kiest om een belangrijke regierol bij het provinciale middenbestuur te leggen, en dat dit betekent dat nationale doelstellingen en belangen zullen moeten worden doorvertaald naar de provincie, en dat de regiefunctie daar plaatsvindt, met juridisch bindende uitwerking op lokaal niveau. Met de figuur van medebewind kan hieraan invulling worden gegeven. Dit is onder meer van belang voor de ecologische hoofdstructuur. De leden van de fractie van GroenLinks beschouwen het als winst dat op deze wijze de nationale kaderstelling wordt erkend.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering waarom deze figuur van medebewind niet ook van toepassing wordt verklaard op de nationale landschappen en de rijksbufferzones? Deze leden hebben zorgen over de mogelijkheden tot het verlenen van ontheffingen. Wil de regering aangeven op welke wijze geborgd zal worden dat verlenen van ontheffingen op zorgvuldige wijze geschiedt, binnen de nationale kaders? Hoe voorkomt de regering dat eventuele opgebouwde jurisprudentie tot automatische ontheffingsverlening gaat leiden, die ondermijnend werkt voor de nationale doelstellingen en belangen?

De voorzitter van de commissie, M. de Graaff

De griffier van de commissie, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Noten (PvdA), Putters (PvdA), Essers (CDA), Slagter-Roukema (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD) (vice-voorzitter), Koffeman (PvdD), Schaap (VVD), Smaling (SP), Vliegenthart (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Martens (CDA), Van Boxtel (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Vlietstra (PvdA), M. de Graaff (PVV) (voorzitter), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Dijk (PVV), Ester (CU) en Schouwenaar (VVD).

Naar boven