32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 maart 2024

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 had kennisgenomen van de brief2 van 24 november 2023, waarmee de ambtsvoorganger van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Kamer had geïnformeerd over de uitgangspunten voor de cultuursubsidies voor de periode 2025–2028. De leden van de fractie van de PVV hadden naar aanleiding van de brief nog een aantal vragen. De fractieleden van JA21 sloten zich bij deze vragen aan.

Naar aanleiding hiervan is op 24 januari 2024 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Staatssecretaris heeft op 4 maart 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 24 januari 2024

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief3 van 24 november 2023, waarmee uw ambtsvoorganger de Kamer heeft geïnformeerd over de uitgangspunten voor de cultuursubsidies voor de periode 2025–2028. De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van de brief nog een aantal vragen. De fractieleden van JA21 sluiten zich graag bij deze vragen aan.

In de komende periode zullen culturele codes en duurzaamheid een prominentere rol gaan spelen bij de beoordeling en toekenning van subsidies. In het document «Uitgangspunten cultuursubsidies 2025–2028» staat onder andere dat bij de vrije creatieve cultuuruitingen aandacht moet zijn voor duurzaamheid dan wel een klimaatneutraal Europa.4

Kunt u aangeven in hoeverre deze aanbeveling van de overheid past bij de vrije creatieve cultuuruiting van de cultuursector?

Bent u bereid om deze dwingende aanbeveling uit het voornoemde document te schrappen, om te voorkomen dat culturele instellingen zich verplicht gaan voelen om duurzaamheid c.q. een klimaatneutraal Europa in hun creatieve cultuuruitingen op te nemen vanwege een gevoel om de subsidie veilig te stellen? En, zo nee, waarom niet?

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Th.W. Rietkerk

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2024

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van de commissie over mijn brief van 24 november 2023 inzake Uitgangspunten Cultuursubsidies 2025–2028.

1. «In de komende periode zullen culturele codes en duurzaamheid een prominentere rol gaan spelen bij de beoordeling en toekenning van subsidies. In het document «Uitgangspunten cultuursubsidies 2025–2028» staat onder andere dat bij de vrije creatieve cultuuruitingen aandacht moet zijn voor duurzaamheid dan wel een klimaatneutraal Europa. Kunt u aangeven in hoeverre deze aanbeveling van de overheid past bij de vrije creatieve cultuuruiting van de cultuursector?»

Duurzaamheid is geen beoordelingscriterium om in aanmerking te komen voor rijkssubsidie. De subsidieaanvragen voor de bis-periode 2025–2028 worden uitsluitend beoordeeld op de criteria, zoals deze zijn opgenomen in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. Deze zijn:

  • Artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit

  • Maatschappelijke betekenis

  • Toegankelijkheid

  • Bedrijfsmatige gezondheid

  • Geografische spreiding

De beoordeling van aanvragen van instellingen voor een bis-subsidie is in handen van commissies met onafhankelijke experts uit het culturele veld, samengesteld door de Raad voor Cultuur.

Cultuur is een spiegel van de samenleving. Duurzaamheid houdt de samenleving bezig en is een maatschappelijk onderwerp dat ook de culturele sector bezighoudt. Het demissionair kabinet heeft als prioriteit in het jaar 2050 onderdeel te zijn van een klimaatneutraal Europa. Dit raakt ons allen. Dat geldt voor de overheid, maar ook voor de culturele sector. In mijn uitgangspunten voor de cultuursubsidies 2025–2028 heb ik daarom aangegeven dat ook de culturele sector, net als alle andere sectoren, aan de klimaatdoelstellingen kan bijdragen en dit ook al doet.

2. «Bent u bereid om deze dwingende aanbeveling uit het voornoemde document te schrappen, om te voorkomen dat culturele instellingen zich verplicht gaan voelen om duurzaamheid c.q. een klimaatneutraal Europa in hun creatieve cultuuruitingen op te nemen vanwege een gevoel om de subsidie veilig te stellen? En, zo nee, waarom niet?»

Uw zienswijze dat er sprake zou zijn van een dwingende aanbeveling deel ik niet. Er worden geen dwingende eisen gesteld en culturele instellingen gaan zelf over hun artistieke vrijheid.

Zo kunnen instellingen onder het criteriummaatschappelijke betekenis verschillende thema’s scharen. Het is dus aan instellingen zelf tot welke maatschappelijke onderwerpen zij zich verhouden en hoe zij dat willen doen Dit kan duurzaamheid zijn, maar evengoed thema’s als jongeren, ongelijkheid of gezondheid betreffen. Hier is dus geen sprake van een eis of dwingende aanbeveling.

Onder het criterium gezonde bedrijfsvoering wordt duurzaamheid wel genoemd als onderwerp waar in het kader van professionaliteit en ondernemerschap aandacht voor moet zijn vanuit een instelling. Een duurzame werkwijze kan namelijk bijdragen aan een gezonde bedrijfsvoering. Hierbij gaat het niet alleen om fluctuerende energieprijzen, maar ook met oog op aankomende wetgeving op het gebied van o.a. gebouwnormeringen en mobiliteit. Duurzaamheid is echter ook hier voor de komende periode geen beoordelingscriterium.

De aanvraagprocedure voor rijkssubsidie voor de periode 2025–2028 startte op 1 december 2023 en is inmiddels gesloten. Hierna is een start gemaakt met het beoordelen van de subsidieaanvragen van tal van instellingen uit het gehele land. Dit betekent dat instellingen volgens de vastgelegde spelregels hun aanvraag hebben opgesteld en ingediend. Het is niet doenlijk en zou ook niet getuigen van behoorlijk bestuur om nu, achteraf, de spelregels aan te passen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, F.Q. Gräper-van Koolwijk


X Noot
1

Samenstelling:

Lagas (BBB), Walenkamp (BBB), Van Knapen (BBB), Roovers (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Fiers (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van den Berg (VVD), Van de Sanden (VVD), Rietkerk (CDA) (voorzitter), Doornhof (CDA), Van Meenen (D66), Belhirch (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Kamerstukken I 2023/24, 32 820, A.

X Noot
3

Kamerstukken I 2023/24, 32 820, A.

X Noot
4

Kamerstukken I 2023/24, 32 820, A, bijlage Uitgangspunten cultuursubsidies 2025–2028, p. 26–27.

Naar boven