Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2013
Op 26 mei 2013 ontving u het Verzameladvies III van de Raad voor Cultuur, Selectie een kwestie van waardering. In zijn advies pleit de Raad voor het goed monitoren van de nieuwe werkwijze de
komende jaren en doet de Raad hiervoor ook een aantal aanbevelingen. Daarnaast adviseert
de Raad de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van selectie en gegevens binnen
de overheden te beleggen bij zogenoemde Chief Data Officers. Hierbij ontvangt u mijn
reactie op Verzameladvies III; ik ga afzonderlijk in op de zes aanbevelingen.
Ik ben het eens met de Raad dat in het totale proces van waardering, selectie en daadwerkelijke
vernietiging, het historische en het bredere maatschappelijke en wetenschappelijke
belang geborgd moet zijn. In het nieuwe beleid voor selectie en waardering wordt dit
belang vertegenwoordigd door de deelname van de beheerder van de archiefbewaarplaats
aan het strategisch informatieoverleg. Deze wordt geacht de benodigde deskundigheid
te betrekken om het historisch en breder maatschappelijk belang in het overleg in
te brengen. De deelname van de externe deskundige is bedoeld om het belang van recht-
en bewijszoekende burgers te borgen. Om die reden heb ik in het Archiefbesluit eisen
aan deze deskundige gesteld, gericht op dit belang.
Methodisch gezien ondersteun ik de beheerder van de bewaarplaats met de ontwikkeling
van het nieuwe waarderingsinstrumentarium van systeem-, trend- en risicoanalyse. Hierbij
geldt dat met name de trendanalyse bedoeld is om het historisch belang het juiste
gewicht mee te geven.
Uiteraard is het van belang de uitwerking en implementatie van de nieuwe methodiek
van waardering en selectie zo te organiseren dat alle overheidslagen daarbij actief
betrokken zijn. In het programma Archief 2020, dat uitvloeisel is van het archiefconvenant,
is plaats ingeruimd voor het ontwikkelen en implementeren van het nieuwe waarderingsinstrumentarium
bij de decentrale overheidslagen.
De Raad wijst terecht op het onderwerp van waardering van informatie in ketenprocessen.
De samenhang tussen de waarderingen bij verschillende overheidslagen heeft de aandacht
bij de uitvoering van het programma Archief 2020. Keteninformatisering is een complex
onderwerp waarbij veel verschillende partijen een rol hebben. Ik zal de Raad voor
Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur vragen mij in gezamenlijkheid te adviseren
over de selectie en waardering van keteninformatie bij de overheid.
De Raad adviseert om aan te sturen op afspraken tussen ZBO’s en de betrokken Ministers
over een gezamenlijke aanpak van waardering en selectie. ZBO’s zijn zorgdragers in
de zin van de Archiefwet, zodat gezamenlijk overleg op vrijwillige basis gebeurt.
De Minister van BZK bereidt een aanpassing van de Kaderwet ZBO’s voor, waarin aangestuurd
wordt op een verplicht gebruik door ZBO’s van generieke ICT-voorzieningen van de overheid.
Onderzocht wordt ook of er in de gewijzigde Kaderwet een vorm van «coördinerend zorgdragerschap»
door betrokken Ministers opgenomen kan worden.
De Raad gaat in zijn advies ook in op de noodzaak van monitoring van de nieuwe selectiemethodiek.
Ik ben het eens met de Raad dat het van belang is om zicht te houden op de ontwikkeling
van de nieuwe selectieaanpak, die is aangepast naar de eisen van het digitale tijdperk.
Ik zal dan ook de algemene rijksarchivaris vragen voorstellen te doen die het mogelijk
maken de nieuwe methodiek en de procedures te kunnen monitoren en evalueren wat betreft
doelmatigheid en doeltreffendheid. De Erfgoedinspectie wordt bij de monitoring betrokken.
Als laatste doet de Raad de aanbeveling om naast de al bestaande Chief Information Officer (CIO) ook een Chief Data Officer (CDO) te benoemen. Rond de informatiehuishouding kennen we al de functionaris gegevensbescherming
(vanuit privacy oogpunt) en de functionaris informatiebeveiliging.
Een verdere differentiatie van governance-modellen rond één en hetzelfde onderwerp
zie ik niet als een wenselijke ontwikkeling. Hiermee ontstaat meer ambtelijke en bestuurlijke
drukte, maar worden geen mogelijke problemen opgelost. De aanbeveling tot het doen
instellen van nog een aparte functionaris neem ik dan ook niet over. Wel zal ik in
overleg met mijn collega’s, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Minister voor Wonen en Rijksdienst, kijken of en waar de taken, bevoegdheden
en verantwoordelijkheden van de CIO voor de informatievoorziening aanpassing behoeven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker