32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 9 MOTIE VAN HET LID KLIJNSMA C.S

Voorgesteld 27 juni 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de popproductiehuizen in Tilburg, Deventer en Amsterdam bij uitstek instellingen zijn waar toekomstige economische waarde voor Nederland wordt ontwikkeld, gezien het feit dat de omzet van de Nederlandse popmuziek circa 1,3 mld. is;

overwegende, dat talentontwikkeling in de popsector niet kan aansluiten bij de opzet voor de theatersector, aangezien de popsector geen gesubsidieerde gezelschappen kent;

overwegende, dat de popsector voor haar ontwikkelfunctie daardoor volledig op deze drie productiehuizen is aangewezen en deze ontwikkelfunctie zonder steun totaal vervalt;

overwegende, dat het eigen verdienvermogen van deze productiehuizen nu al hoger ligt dan de 21,5%, die voor de nieuwe BIS vereist is;

overwegende, dat het door het Rijk gesteunde deel van de popmuziek niet meer dan 0,05% van de gelden in de BIS beslaat;

verzoekt de regering jaarlijks € 500 000 vrij te maken vanuit het bedoelde budget voor de frictiekosten om de popscholen in Tilburg, Deventer en Amsterdam in staat te stellen, poptalent te ontwikkelen waardoor de economische en culturele waarde van popmuziek voor Nederland vergroot wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Klijnsma

Jasper van Dijk

Van der Ham

Peters

Naar boven