Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2011
In uw brief van 31 augustus jl. vroeg u mij om een beleidsreactie op het rapport van Bureau Berenschot «De omvang van de kunst-
en cultuursector: inkomsten in 2009 – verwachtingen voor 2013». Hieronder treft u mijn reactie aan.
Berenschot
De presentatie en het cijfermatig onderzoek is in opdracht van Kunsten 92 (de belangenvereniging voor de culturele sector),
ACI (directieoverleg Amsterdamse Culturele Instellingen) en Paradiso opgesteld, ter gelegenheid van het zogenaamde Paradisodebat,
op zondag 28 augustus jl. Een aantal van uw Kamerleden was daarbij aanwezig.
Het onderzoek behandelde de ontwikkeling van de totale inkomsten van de gesubsidieerde cultuursector in Nederland. Het richt
zich op de cijfers over 2009 en spreekt een verwachting uit over 2013.
Eigen inkomsten
Het kabinetsbeleid is erop gericht culturele instellingen en kunstenaars ondernemender te laten worden, zodat een groter deel
van hun inkomsten zelf verworven wordt. Daarom ga ik hieronder nader in op de eigen inkomsten. Ik vergelijk daarbij de cijfers
van Berenschot met andere cijfers die hierover voorhanden zijn. Het gaat om cijfers van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
voor wat betreft 2009 en onderzoeksbureau DSP voor wat betreft de verwachtingen voor 2013. Deze cijfers laten een ander beeld
zien.
Cijfers 2009
Berenschot stelt dat de private bijdragen beperkt kunnen stijgen. Tijdens het debat op 28 augustus jl. werd door Berenschot
opgemerkt dat hun onderzoek verschilt ten opzichte van de doorgaans aangehaalde publicatie «Geven in Nederland 2011» (cijfers
2009) van de VU. De verschillen in totaalcijfers zijn te verklaren door een andere onderzoeksaanpak en andere populatie.
Het longitudinale interdisciplinaire onderzoek «Geven in Nederland» (GIN) van de VU brengt sinds 14 jaar elke twee jaar de
cijfers over het geefgedrag in Nederland in kaart. Ook cultuur is een onderdeel van dit onderzoek. Het gaat dan om de totale
culturele sector. Het Berenschot rapport beperkt zich tot de gesubsidieerde culturele sector. Niet alleen de populatie verschilt,
ook de onderzoeksaanpak verschilt. Berenschot heeft gekeken naar de jaarverantwoordingen van de gesubsidieerde culturele instellingen.
GIN ondervraagt respondenten (particulieren, bedrijven etc) naar hun geefgedrag aan cultuur in brede zin.
In totaal schat GIN het totaal aan private bijdragen (giften en sponsoring) aan cultuur in 2009 op 454 miljoen (een toename
van 18% ten opzichte van 2007).
Het aandeel van cultuur in het totaal aan goede doelen (gezondheid, dierenwelzijn etc.) is gestegen van 8% in 2007 naar 10%
in 2009. Deze cijfers zijn ook terug te vinden in de OCW-publicatie «Cultuur in Beeld» welke reeds in uw bezit is. De publicatie
is ook op internet te vinden (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2011/05/17/cultuur-in-beeld.html).
Toekomstscenario 2013
Bij het toekomstscenario voor 2013 spreekt Berenschot de verwachting uit dat:
Hierop is de conclusie gebaseerd dat de inkomsten voor de gesubsidieerde sector in 2013 € 1 miljard lager zijn.
In het DSP-rapport «Bezuinigingen van gemeenten en provincies op kunst en cultuur» uit februari 2011 wordt gemeenten gevraagd
naar hun bezuinigingsplannen. Uit het rapport blijkt dat bij het merendeel van de gemeenten (55%) de omvang van de bezuinigingen
over de periode 2013–2016 nog niet bekend is. Van de gemeenten waarvan het wel bekend is, gaat 4% niet bezuinigen, 27% van
de gemeenten denkt minder dan 10% te gaan bezuinigen. Ruim 7% van de gemeenten denkt tussen de 10 en 20% te gaan bezuinigen
en 7% van de gemeenten denkt meer dan 20% te gaan bezuinigen.
Voor zowel de cijfers over 2009 als de scenario’s voor 2013 geldt dat er naast de gegevens van Berenschot nog andere gegevens
voorhanden zijn. Om een compleet en volledig beeld te krijgen, is het noodzakelijk om al deze gegevens te bekijken.
Zoals aangekondigd in de brief «Meer dan kwaliteit» zal ik de effecten van de economische crisis nauwgezet volgen. Ik verwacht
dat de voorgestelde geefwet, met daarin o.a. een ruimhartiger beleid voor commerciële activiteiten van culturele instellingen,
de mogelijkheid voor culturele instellingen om te kiezen voor een integrale belastingplicht en een multiplier op de giftenaftrek
voor giften aan culturele instellingen, een positief effect zal hebben op het verdienvermogen van deze instellingen.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra