Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 32820 nr. 392 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 32820 nr. 392 |
Vastgesteld 6 november 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 8 juli 2020 over raven voormalige Hofkapel Binnenhof (Kamerstukken 32 820 en 34 293, nr. 376).
De vragen en opmerkingen zijn op 21 september 2020 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 5 november 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over de uitkomsten van het rapport, waarbij er mogelijkheden zijn om onderzoek te doen naar graven onder de voormalige Hofkapel die van grote historische en wetenschappelijke waarde zijn. Uiteraard staat het historische belang van Johan van Oldenbarnevelt buiten kijf. Daarbij zijn deze leden benieuwd naar de verschillende manieren die het rapport aangeeft om de identificatie van Johan van Oldenbarnevelt eventueel vorm te geven. Daarom steunen deze leden dan ook de conclusies uit het rapport. Wel willen voornoemde leden weten wanneer de verdere uitvoering in een Plan van Aanpak bekend wordt gemaakt en op welke termijn dit plan uitgevoerd kan worden. Daarnaast zijn deze leden benieuwd wat de kosten zijn van het onderzoek en op welke manier die kosten worden gedekt door de drie betrokken departementen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister over het onderzoek naar de graven in de voormalige Hofkapel op het Binnenhof. Deze leden zeggen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) dank voor het gedegen historisch onderzoek en de boeiende verslaglegging daarvan.
Deze leden steunen het besluit van de Minister om opdracht te geven tot een opgraving die is gericht op het onderzoeken van de graven onder de voormalige Hofkapel. Wel vragen deze leden, wat precies het doel van het onderzoek zal zijn, gegeven het feit dat de kans dat de stoffelijke resten van Johan van Oldenbarnevelt geïdentificeerd zullen kunnen worden, zeer gering is.
Voornoemde leden onderschrijven de overweging van de Minister, dat een opgraving in de voormalige Hofkapel grote kansen biedt om archeologisch onderzoek en onze nationale geschiedenis aan een breed publiek te presenteren. Terecht verwijst de Minister in dit verband naar de afspraak in het regeerakkoord, dat het kabinet investeert in het beter zichtbaar maken en zo mogelijk toegankelijk maken van historische plaatsen in het land die het verhaal van onze geschiedenis vertellen. Dat het Binnenhof decor is geweest van een terechtstelling met het dak van de Hofkapel als publieke tribune, is huiveringwekkend in beeld gebracht op het omslag van het onderzoek van de RCE.
Deze leden vragen, op welke wijze (de locatie van) de Hofkapel ook in de toekomst beter zichtbaar zal worden gemaakt, als laatste rustplaats niet alleen van Johan van Oldenbarnevelt, maar ook van leden van de grafelijke familie. Deze leden herinneren aan de schriftelijke vragen over het graf van Jacoba van Beieren1. De tekst van de plaquette die in 1880 op het Binnenhof is geplaatst, is uiterst beknopt waar het gaat om de graven en gravinnen van Holland die in de Hofkapel begraven zijn. Daarom pleiten deze leden voor een toelichting die recht doet aan het belang van het Binnenhof als een van de oudste nog in gebruik zijnde bestuurscentra ter wereld.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie juichen het besluit toe om onderzoek te doen naar de historische graven onder de voormalige Hofkapel en in het bijzonder naar de resten van staatsman Johan van Oldenbarnevelt. Deze leden spreken ook waardering uit voor het omvattende onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Zij beseffen dat dit onderzoek niet gemakkelijk zal zijn, ook gezien het verslag van de toenmalige griffier van de Tweede Kamer bij de ingrijpende verbouwing van de Hofkapel in 1879 over de slechte toestand van de grafkelder, die in de woorden van de griffier destijds werd «toegemetseld»: «Eene dikke zandlaag werd over den bodem der kerk verspreid en al wat daarin verborgen lag, verdween voor goed uit het menschelijk oog.» Deze leden zijn blij dat ruim honderdveertig jaar later alsnog onderzoek wordt gedaan naar deze historische plaats en de geschiedenis die hier verborgen ligt toch niet aan het menselijk oog onttrokken hoeft te blijven. Voornoemde leden vragen of er contact is geweest met de nabestaanden van Van Oldenbarnevelt die zich hebben gemeld en die bereid zijn om DNA-materiaal af te staan. Tevens vragen deze leden of dit onderzoek weliswaar samenvalt met de verbouwing van het Binnenhof, maar hier niet afhankelijk van is. Zij vragen of eventuele vertragingen van de verbouwing van het Binnenhof gevolgen zullen hebben voor het verloop van het onderzoek naar de grafkelders van de voormalige Hofkapel.
Ik dank de leden van uw Kamer voor de vragen en opmerkingen inzake het onderzoek naar de graven onder de voormalige Hofkapel aan het Binnenhof. Ik beantwoord de vragen, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in volgorde van de fracties.
Antwoord op de inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de verdere uitvoering in een Plan van Aanpak bekend wordt gemaakt en op welke termijn dit plan uitgevoerd kan worden.
Op dit moment wordt gestart door de gemeente Den Haag, in samenspraak met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, met het opstellen van een Programma van Eisen (PvE). Hierin worden de wetenschappelijke vragen die aan het archeologisch onderzoek ten grondslag liggen nader uitgewerkt. Op basis van dit PvE wordt vervolgens een Plan van Aanpak (PvA) voor de feitelijke werkzaamheden uitgewerkt. Bij beide zaken is ook het Rijksvastgoedbedrijf nauw betrokken. Vanwege de samenhang met het totaal van het renovatieproject past een slag om de arm, maar de grove planning is dat het gravend onderzoek in de tweede helft van 2021 zal plaatsvinden. Uitgangspunt is dat de renovatie van het Binnenhof geen vertraging mag oplopen door het archeologisch onderzoek.
Daarnaast zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd wat de kosten zijn van het onderzoek en op welke manier die kosten worden gedekt door de drie betrokken departementen.
Als het eerder genoemde PvA gereed is, is pas exact inzicht in de kosten mogelijk. De kosten zullen worden gedekt uit de begrotingen van drie betrokken departementen.
Antwoord op de inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie steunen het besluit van de Minister om opdracht te geven tot een opgraving die is gericht op het onderzoeken van de graven onder de voormalige Hofkapel. Wel vragen deze leden, wat precies het doel van het onderzoek zal zijn, gegeven het feit dat de kans dat de stoffelijke resten van Johan van Oldenbarnevelt geïdentificeerd zullen kunnen worden, zeer gering is.
Zoals wij in de Kamerbrief aangaven, verwachten we dat, ook als het niet mogelijk zal zijn om Johan van Oldenbarnevelt te identificeren, een opgraving leidt tot relevante nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Voorts vragen de leden van de CDA-fractie, op welke wijze (de locatie van) de Hofkapel ook in de toekomst beter zichtbaar zal worden gemaakt, als laatste rustplaats niet alleen van Johan van Oldenbarnevelt, maar ook van leden van de grafelijke familie. Deze leden herinneren aan de schriftelijke vragen over het graf van Jacoba van Beieren2. De tekst van de plaquette die in 1880 op het Binnenhof is geplaatst, is uiterst beknopt waar het gaat om de graven en gravinnen van Holland die in de Hofkapel begraven zijn. Daarom pleiten deze leden voor een toelichting die recht doet aan het belang van het Binnenhof als een van de oudste nog in gebruik zijnde bestuurscentra ter wereld.
Met de Staatssecretaris van BZK bekijk ik hoe hier na de renovatie van het Binnenhof invulling aan gegeven kan worden. Hierbij worden ook de gebruikers van het Binnenhof betrokken.
Antwoord op de inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie vragen of er contact is geweest met de nabestaanden van Van Oldenbarnevelt die zich hebben gemeld en die bereid zijn om DNA-materiaal af te staan.
Met hen is geen contact geweest. Hoewel zeer te waarderen valt dat zij bereid zijn mee te werken aan het onderzoek, is hun verwantschap niet in een voldoende directe lijn dat Johan van Oldenbarnevelt met behulp van DNA-materiaal dat van hen afkomstig is, geïdentificeerd zou kunnen worden. Zie ook blz. 32 van het door de RCE opgestelde rapport.
Tevens vragen deze leden of dit onderzoek weliswaar samenvalt met de verbouwing van het Binnenhof, maar hier niet afhankelijk van is. Zij vragen of eventuele vertragingen van de verbouwing van het Binnenhof gevolgen zullen hebben voor het verloop van het onderzoek naar de grafkelders van de voormalige Hofkapel.
Op basis van het eerdergenoemde PvE wordt een PvA voor de feitelijke werkzaamheden uitgewerkt. In dit PvA komt in zicht in hoe de werkzaamheden precies uitgevoerd kunnen worden en hoe dat vervolgens samenhangt met de renovatie. Uitgangspunt van het onderzoek is dat de renovatie van het Binnenhof geen vertraging zal oplopen door het archeologisch onderzoek. Over de stand van zaken van het project Renovatie Binnenhof verwijs ik u naar de aankomende vijfde Rapportage Renovatie Binnenhof die de Staatssecretaris van BZK in november aan de Tweede Kamer zal sturen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32820-392.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.