32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2014

Op 23 september jl. heeft uw Kamer de gewijzigde motie van het lid Rutte c.s. (Kamerstuk 32 820, nr. 114) over het niet afvoeren van de molen Windlust te Burum van de rijksmonumentenlijst aangenomen. Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van deze motie.

Zoals ik in het Notaoverleg Cultuur van 8 september jl. heb aangegeven (Kamerstuk 32 820, nr. 116), is mijn besluit van 10 juli 2014 ingegeven door een principieel argument: bescherming als rijksmonument is niet meer aan de orde als het gebouw (vrijwel) geheel verloren is gegaan. Door de brand in 2012 is de molen Windlust in Burum volledig afgebrand.

Volgens uw Kamer betreft het hier een unieke casus: de molen is binnen relatief korte tijd na de brand een-op-een herbouwd en heeft zijn functie behouden. De authentieke materialen zijn weg, maar de molen is herrezen op dezelfde plek, met dezelfde inpassing in het landschap en met dezelfde omarming van de bevolking.

Gezien de wens van uw Kamer, heb ik besloten in deze unieke casus de molen Windlust te Burum niet af te voeren van de Rijksmonumentenlijst. Ik heb de eigenaar hier inmiddels over geïnformeerd en zal dit ook nog juridisch vastleggen. Naar verwachting zal in 2015 het wetsvoorstel voor de Erfgoedwet aan uw Kamer worden aangeboden. Ik zal daarbij terugkomen op deze thematiek.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven