32 814 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas)

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE1

Vastgesteld 22 mei 2012

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering de nadere memorie van antwoord uiterlijk 19 juni 2012 toe te zenden.

Algemeen

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de regering.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van de antwoorden van de regering, gesteld door deze leden naar aanleiding van het voorstel tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet. De leden van de D66-fractie hebben nog enkele additionele vragen die voortkomen uit de antwoorden van de regering op het terrein van de publieke aansturing en ordening van de energie-infrastructuur.

De leden van de fractie van GroenLinks danken de regering voor de beantwoording van hun vragen. Deze leden hebben naar aanleiding van deze beantwoording enkele nadere vragen.

Publieke aansturing en ordening

Ten aanzien van de ordening van de Nederlandse energie-infrastructuur vroegen de leden van de D66-fractie in het voorlopig verslag of de regering in de toekomst voornemens is onderdelen binnen deze infrastructuur aan private partijen over te laten. Met betrekking tot interconnectoren liet de regering weten dat in de huidige situatie reeds een interconnector, te weten BritNed, gedeeltelijk in private handen is. De leden van de D66-fractie staan op het gebied van elektriciteit een overheid voor die de regie neemt, om zo tot duurzame welvaart te komen. In dat licht zijn deze leden geïnteresseerd te horen of deze private constructie heeft geleid tot situaties die door de regering als ongewenst zijn ervaren. Te denken valt hierbij aan spanningen binnen de joint venture omtrent bezuinigingen op de kwaliteit van de interconnectoren gedreven door de private impuls tot kostenbesparingen. Bovendien zijn de leden van de D66-fractie geïnteresseerd in de verschillen die ervaren worden door de regering in de exploitatie van het publieke NorNed en het, gedeeltelijk, geprivatiseerde BritNed.

De regering stelt in de memorie van antwoord dat de gewijzigde wetgeving, conform de derde richtlijn, vastlegt dat de beheerder van de interconnector ook de eigenaar is. Deze leden zijn de regering erkentelijk indien zij zou kunnen toelichten of dit consequenties heeft voor de eigendomsrechten van de huidige, Nederlandse, interconnectoren.

Voorts willen de leden van de D66-fractie, naar aanleiding van de antwoorden van de regering, enkele vragen stellen over de mogelijke scenario’s met betrekking tot de eigendom van interconnectoren en buitenlandse bedrijven. De regering verklaart dat er geen restricties zijn gesteld aan wie de eigendomsrechten van interconnectoren bezit. De regering stelt in de memorie van antwoord dat: «er dus sprake kan zijn van Nederlandse en buitenlandse bedrijven». De leden van de fractie van D66 vernemen graag van de regering of zich een situatie kan voordoen waarin de ontheffing wordt verleend voor een interconnector geheel in buitenlandse handen. Zo ja, weegt de regering dan mee of deze bedrijven in private of publieke handen zijn? Daar energie tevens tot de strategische hulpbronnen behoort, stellen de leden van de D66-fractie ook belangstelling in de visie van de regering op de situatie waarin de private partij van buiten de Europese Unie komt.

De leden van de fractie van D66 maken uit de antwoorden van de regering op dat zich een situatie kan voordoen waarin Nederland, of Nederlandse bedrijven, geen enkel eigendomsrecht in een interconnector bezit. Voorziet de regering in deze potentiële configuratie een effect op de prijzen die wij voor onze energieproducten kunnen bedingen nu het transportmiddel, de interconnector, in buitenlandse handen is? Verder vragen deze leden of volledig buitenlands eigendom vraagt om extra regelgeving die de Nederlandse belangen beschermt, om zo te voorkomen dat een interconnector stil komt te liggen bij een dispuut, bijvoorbeeld omtrent de prijs.

Verder zouden deze leden de regering erkentelijk zijn als zij zou kunnen ophelderen of buitenlands eigendom consequenties heeft voor de mate waarin de beheerder/eigenaar van de interconnector gebonden is aan Nederlandse wetgeving, bijvoorbeeld omtrent duurzaamheid?

Deze leden voorzien dat de toekomst vraagt om een in toenemende mate geïnternationaliseerde energie-infrastructuur. In dit licht zijn de leden van de D66-fractie ook positief over de aanpassing van de regelgeving. Naar de mening van deze leden draagt deze wetswijziging bij aan een Europees energienetwerk. Aangezien deze leden energie zien als een vraagstuk dat de grenzen van de Europese Unie overschrijdt, vernemen zij graag van de regering of deze wetswijziging ook van toepassing is op, toekomstige, netwerken naar landen buiten de Europese Unie. Mits deze wetswijziging ook de hiervoor beschreven interconnectoren van regelgeving voorziet, zouden de leden van de D66-fractie graag van de regering vernemen of er in dit geval ook geen restricties worden gesteld aan wie er eigenaar/beheerder van de interconnector is. Bij een positief antwoord zouden deze leden graag opgehelderd krijgen of het in voornoemde situaties tot de mogelijkheden behoort dat de minister ontheffing verleent voor een interconnector naar een land buiten de EU, waarvan de eigendomsrechten geheel in handen zijn van een onderneming die buiten de EU zetelt.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de regering het niet eens is met de Europese Commissie dat ook publieke investeringen nodig zijn voor een Europees supernet voor groene stroom. De regering vindt dit alleen een zaak van de gereguleerde marktsector. Hoe verhoudt deze opvatting zich met het gegeven dat ook het huidige Nederlandse elektriciteitsnet voor een groot deel met publieke middelen tot stand is gekomen? Is de regering het met deze leden eens dat de realisatie van een supernet voor groene stroom lang op zich zal laten wachten, wanneer dit uitsluitend met private middelen gerealiseerd moet worden? Hoe denkt de regering doelstellingen met betrekking tot duurzame energie tijdig te realiseren zonder snelle realisatie van een supernet groene stroom? Is de regering het met de leden van de fractie van GroenLinks eens dat hiermee ook economische kansen gemist zullen worden, zoals het snel opschalen van een markt voor zonne-energie en productie van zonnecellen in Europa, en van elektrische auto's?

Decentrale energieopwekking

De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom de regering niet kiest voor een ruimere vrijstelling in de energiebelasting voor particulieren die zelf stroom opwekken.

Winsten en dividenden

De leden van de fractie van de PVV constateren dat de beheerbedrijven, die een onderdeel zijn van een netwerkbedrijf, voor het leeuwendeel de nettowinst bepalen. Voor bijvoorbeeld Alliander bedraagt de netto-opbrengst uit overige diensten iets meer dan 10%.

In het jaarverslag van Alliander over 2011 lezen deze leden het volgende:

«De netto-omzet over het boekjaar 2011 is ten opzichte van het vorige boekjaar gestegen met € 154 miljoen (11%) naar € 1 586 miljoen. Deze stijging is vooral het gevolg van hogere gereguleerde transporttarieven (€ 88 miljoen) voor zowel elektriciteit als gas.»

Op basis van genoemd jaarverslag is te concluderen dat de nettowinst in 2011 € 1 586 miljoen bedraagt, waarvan ongeveer 80% afkomstig is vanuit netbeheer. (Vervolgens betaalt Alliander 45% dividend uit.)

Is de regering nog steeds van oordeel dat de tarieven, berekend aan de consumenten, niet te hoog zijn? Gelet op de hoedanigheid van de aandeelhouders (gemeenten en provincies), is de regering dan nog steeds van oordeel dat er geen sprake is van een verkapte belastingheffing?

De voorzitter van de commissie, Kneppers-Heynert

De griffier van de commissie, De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD), voorzitter, Terpstra (CDA), Noten (PvdA), vice-voorzitter, Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).

Naar boven