32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg

Nr. 157 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2023

In deze tijd waarin klimaatverandering steeds zichtbaarder wordt en ook de volksgezondheid bedreigt, is het begrijpelijk dat de medische sector de noodklok luidt1. De Nederlandse zorgsector is verantwoordelijk voor 7% van de CO2-emissie-equivalent, 4% van het afval, 13% van het abiotisch grondstoffengebruik en ongeveer 7% van het land- en zoetwatergebruik2. Het is paradoxaal dat het verlenen van zorg, bedoeld om de volksgezondheid te bevorderen, op zichzelf een negatieve milieu-impact heeft die vervolgens weer tot gezondheidsschade kan leiden.

De urgentie is groot, en wij steunen dan ook van harte de roep uit de sector om de verduurzamingstransitie te versnellen, waarbij de wens bestaat om meer sturing vanuit de overheid. Op 4 november jl. ontving uw Kamer een toelichting op de stand van zaken ten aanzien van de verduurzamingstransitie in de zorgsectoren en de stappen die de overheid voornemens is daarin te zetten3. Hierin werd ook het adviesrapport van de Gezondheidsraad over verduurzaming van hulpmiddelen in de zorg genoemd4. Middels deze brief voorzien wij dit advies van een reactie5.

De strekking van dit adviesrapport laat zich samenvatten door het devies dat voor de verduurzaming van de hulpmiddelen overheidssturing hard nodig is, en dat dit fundamentele veranderingen en maatregelen vraagt voor de zorg als geheel.

Dit omdat het gebruik van hulpmiddelen veelal een essentieel en onlosmakelijk onderdeel is van de zorg. Het advies bevat zeven concrete aanbevelingen die grotendeels aansluiten bij ambities en afspraken zoals opgenomen in de Green Deal Duurzame Zorg 3.0: «Samen werken aan Duurzame Zorg» (GDDZ 3.0), welke tevens op 4 november 2022 is ondertekend. Daarnaast ligt het in lijn met de aanbeveling in het Integraal Zorgakkoord dat duurzaamheid een toets-criterium moet zijn bij iedere transitie.

De commissie adviseert dat Nederland een voortrekkersrol neemt in de verankering van duurzaamheidseisen voor hulpmiddelen in Europese wetgeving. Dit sluit ook aan bij de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023–2030 waarin één van de drie speerpunten toeziet op het adresseren van de impact van klimaatverandering op volksgezondheid en vice versa, door in te zetten op internationale verduurzaming en klimaatbestendig maken van de zorg6. Deze ambitie is daarbij in de breedte van het beleidsterrein van VWS, dus inclusief het domein van publieke gezondheid en sport.

Ook ziet de commissie alle reden om in Nederlandse wetgeving duurzaamheid als expliciete waarde te verankeren en doet ze enkele aanbevelingen aan zorginstellingen c.q. zorgbestuurders. Hieronder behandelen we elk van de zeven aanbevelingen afzonderlijk.

Reactie aanbeveling 6.1 Expliciteer duurzaamheid als waarde van goede zorg

De commissie adviseert om duurzaamheid expliciet als onderdeel van goede zorg te erkennen, onder meer door duurzaamheid als expliciet onderdeel van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) artikel 2 op te nemen.

Duurzaamheid als onderdeel van goede zorg

In de Kamerbrief van 29 juni 2022 «Toegang tot goede zorg voor iedereen»7 onderschrijven wij duurzaamheid als een van de belangrijkste maatschappelijke waarden waartoe de zorg zich anno 2022 zal moeten verhouden. Ook in het Kader Passende zorg8 wordt duurzaamheid gesignaleerd als een van de grote maatschappelijke opgaven waarmee de zorgsector wordt geconfronteerd. De impact van de zorg op klimaat en milieu is daarom onderdeel van de missie van passende zorg waaraan zorgpartijen de komende jaren gaan werken. Passende zorg geleverd op de juiste plek met oog voor milieu- en klimaatimpact is duurzame zorg. Op 19 september 2022 zijn in het Integraal Zorgakkoord (Kamerstuk 31 765, nr. 655) gezamenlijke afspraken ondertekend over de koers voor de komende jaren over de gehele breedte van de zorg. Het Kader Passende zorg – en daarmee duurzaamheid – heeft hierin een centrale plek gekregen. Wij zien dat deze invulling – inclusief de urgentie – breed gedragen en omarmd wordt door de veldpartijen. De gemaakte afspraken zijn niet vrijblijvend.

De IGJ geeft aan duurzaamheid als belangrijke waarde ook nu al een plek in het toezicht te geven. Zij agendeert duurzaamheid in het toezicht en in gesprekken met veldpartijen en gaat in dialoog waar de zorgsector belemmeringen ervaart.

Duurzaamheid als waarde voor goede zorg en wetswijzigingen

Om voldoende voortgang te bereiken op het terrein van verduurzaming, is beleid alleen volgens de Gezondheidsraad niet voldoende, en is een dwingender aanpak nodig, die wordt verankerd in wetgeving. De Gezondheidsraad stelt in dat kader voor om de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) aan te passen door in deze wet expliciet op te nemen dat duurzaamheid onderdeel is van goede zorg. Wij vinden verduurzaming in de zorg en meer voortgang in de aanpak van groot belang, maar een wijziging van de Wkkgz gaat naar onze mening niet leiden tot de gewenste voortgang en past ook niet bij het doel van de wet, die is dat goede zorg moet worden verleend. Goede zorg aan de cliënt moet veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn en ook tijdig worden verleend. Het veld bepaalt met behulp van onderdelen van de professionele standaard en kwaliteitsstandaard zelf wat die goede zorg is. De professionele standaarden en kwaliteitsstandaarden concretiseren met andere woorden de norm. Daar komt bij dat in de Wkkgz goede zorg is gedefinieerd vanuit de cliënt: de cliënt heeft recht op goede zorg en de zorgaanbieder heeft de verplichting goede zorg te verlenen. Bij de verduurzaming van de zorg gaat het veelal om een ander perspectief: het gaat om het beleid en de visie van de zorgaanbieders op dit terrein. Dat geldt voor de hele organisatie en zal naar verwachting zeker niet altijd onderdeel zijn van de professionele standaarden en kwaliteitstandaarden.

In de GDDZ 3.0 zijn breed gedragen doelstellingen en afspraken opgenomen waarmee de zorgsector toewerkt naar een onomkeerbare transformatie naar zorg en ondersteuning met minimale impact op klimaat en milieu. Onderdeel van de afspraken is dat het Ministerie van VWS waar nodig en mogelijk eigen wet- en regelgeving aanpast ter bevordering van het verduurzamen van de zorg. VWS zal dit jaar een brede verkenning uitvoeren om te onderzoeken welke wet- en regelgeving mogelijk geschikt is om de zorgsector te verduurzamen. Wij informeren uw Kamer dit najaar over de voortgang. Tegelijkertijd zal VWS bij het ontwikkelen van nieuwe wetgeving rekening houden met de noodzaak van verduurzaming van de zorg.

Reactie aanbeveling 6.2 Implementeer duurzaamheid als waarde in zorginstellingen

De commissie beveelt aan zorgbesturen te stimuleren tot het opstellen van een duurzaamheidsvisie voor de langere termijn, waarin doelen voor een duurzaam inkoopbeleid, faciliteiten en logistiek voor hergebruik en afvalbeheer worden geconcretiseerd.

Wij constateren dat de afgelopen jaren een groeiende beweging tot stand is gekomen van partijen in de gehele zorgsector die zich inzetten voor het verminderen van de milieu-impact van het zorgstelsel. VWS stimuleert en faciliteert deze veelbelovende beweging via de GDDZ 3.0. De brancheorganisaties van zorginstellingen hebben deze afspraken mede ondertekend. Daarmee onderschrijven zij de noodzaak tot verduurzamen en de verantwoordelijkheid die zij zelf, en hun respectievelijke achterbannen, daarbij hebben. In deze Green Deal is afgesproken dat zorgorganisaties duurzaamheid opnemen in hun beleid en dat duurzaamheid van zorg onderdeel wordt van het kader «goed bestuur» en de Governancecode Zorg9. Ook is afgesproken dat zij hun achterban aansporen om blijvend te werken aan transitie en dat zij hun leden ondersteunen met kennisdeling. Hiertoe wordt met alle betrokken partijen een voor iedereen toegankelijk kenniscentrum opgericht. Betrokken brancheorganisaties werken de afspraken uit de GDDZ 3.0 uit in sectorspecifieke uitvoeringsplannen die uiterlijk 1 maart 2023 in concept gereed zijn.

Reactie aanbeveling 6.3 Waarborg het meewegen van duurzaamheid bij medische beslissingen

De Gezondheidsraad adviseert het meewegen van duurzaamheid in medische beslissingen te waarborgen en verwijst daarbij naar richtlijnen en kwaliteitsstandaarden en het opnemen van duurzaamheid als integraal thema in medische opleidingen.

Duurzaamheid bij medische richtlijnen en keuzes rondom verzekerde zorg

Wij delen met de Gezondheidsraad dat duurzaamheid een overweging moet zijn in richtlijnen en keuzes rondom verzekerde zorg. Om die reden kijken we bij de uitwerking van het verbreden en verbeteren van de toets op het basispakket ook naar het betrekken van duurzaamheid en de impact op klimaat en milieu als criterium bij pakketbeoordelingen. Dit is opgenomen in onze Kamerbrief «Hoofdlijnen verbeteren en verbreden toets op het basispakket» van 2 december jl.10. In het Toetsingskader kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten 3.0 vraagt het Zorginstituut partijen om bij het komen tot een aanbeveling voor de meest doelmatige zorgoptie ook aandacht te hebben voor de milieu­impact van zorgopties11. De milieu­impact van een zorgoptie is dan het effect op de leefomgeving van de cliënt, de overige betrokkenen in het zorgproces en de samenleving als geheel. De Handreiking doelmatigheid en duurzaamheid in kwaliteitsstandaarden12 waaraan de Gezondheidsraad refereert, kan hierbij als hulpmiddel worden gebruikt. Zoals de Gezondheidsraad al constateert, zijn partijen zoals de chirurgische disciplines al actief aan de slag met het meewegen van duurzaamheid bij de ontwikkeling van richtlijnen. We zijn van mening dat duurzaamheid als cruciale waarde op de verschillende terreinen van de gezondheidszorg, waaronder richtlijnen, is geëxpliciteerd en een plek heeft gekregen in een breed gedragen afwegingskader waar partijen elkaar op kunnen aanspreken.

Duurzaamheid in medische opleidingen

We zijn samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verantwoordelijk voor een stelsel van onderwijs dat aansluit bij de continu veranderende arbeidsmarkt en maatschappij, waarbij de inhoud van de zorgopleidingen en de bij- en nascholing bepaald wordt door de onderwijssector en het werkveld. VWS kan vanuit de stelselverantwoordelijkheid specifieke onderwerpen stimuleren en zal aandacht vragen voor borging van de thema’s duurzaamheid en klimaatverandering in het curriculum van zorg- en welzijnsopleidingen. Ook is in de GDDZ 3.0 de nieuwe pijler «bevorderen van bewustwording en kennis» toegevoegd waarin is opgenomen dat partijen integrale inbedding van duurzame zorg en Planetary Health13 in het curriculum van alle zorgopleidingen bevorderen.

Reactie aanbeveling 6.4 Ontwikkel een beleidsagenda voor verduurzaming van hulpmiddelen

De commissie adviseert een intensievere interdepartementale samenwerking op te zetten tussen VWS, IenW en EZK om integraal circulair beleid op het gebied van hulpmiddelen te ontwikkelen. Voorgesteld wordt om beleid voor duurzame zorg of circulariteit van hulpmiddelen nader in te vullen met het opstellen van een eigen transitieagenda binnen het Rijksbrede uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Ook adviseert de commissie om meetbare tussentijdse en einddoelen voor verduurzaming van hulpmiddelen op te stellen.

Wij staan positief tegenover de aanbeveling om intensiever interdepartementaal samen te werken op het gebied van circulair beleid. Uitgangspunt hierbij is het bereiken van de doelen uit de GDDZ 3.0 om het primair grondstoffengebruik in de zorg met 50% te verminderen in 2030 t.o.v. 2016 en toe te werken naar maximaal circulaire zorg in 2050. Bij de uitwerking van de uitvoeringsplannen van GDDZ 3.0 zullen meer specifieke tussendoelstellingen worden geformuleerd. Momenteel wordt gewerkt aan het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 (NPCE), dat begin 2023 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Na verzending van het NPCE aan de Tweede Kamer zullen VWS, EZK en IenW verkennen of en hoe een Transitieagenda Zorg, met aandacht voor circulariteit van hulpmiddelen kan worden ingericht. Wij zullen u op een later moment informeren over de uitkomst van deze verkenning.

Het overheidsbeleid bevat nu al meerdere financiële prikkels voor bedrijven om te verduurzamen, zoals het EU-emissiehandelssysteem voor de CO2-emissie van de industrie, subsidies en fiscale prikkels voor energiebesparing en de aanschaf van duurzamere machines, en de afvalstoffenheffing. In zijn brief van 20 september14 heeft de Minister voor Klimaat en Energie ook een combinatie van stimulering en beprijzing ter versnelling van circulaire plasticketens aangekondigd. In het NPCE zal worden aangegeven welke stappen het kabinet zet om prikkels te ontwikkelen voor het verduurzamen van hele productketens door het anders omgaan met grondstoffen.

Reactie aanbeveling 6.5 Stel wettelijke eisen op het gebied van duurzaamheid

De commissie beveelt aan dat Nederland op Europees niveau een initiërende en leidende rol neemt om duurzaamheidseisen voor producenten van hulpmiddelen in Europese wetgeving te verankeren. Ook nationaal kunnen scherpere eisen worden gesteld bijvoorbeeld aan de uitgebreide producenten verantwoordelijkheid.

Wij onderschrijven het belang van Europese wetgeving ten behoeve van duurzame medische hulpmiddelen. In zijn brief van 2 september 202215 heeft de Minister van VWS u geïnformeerd over de gevolgen van de MDR en IVDR voor de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen. De beschikbaarheid van medische hulpmiddelen vraagt nu veel aandacht in Europa. Het op de agenda zetten van Europese wetgeving ten behoeve van duurzame medische hulpmiddelen is daarom niet eenvoudig. We zullen duurzaamheid conform de aanbeveling in Europa agenderen en producenten van medische technologie actief wijzen op hun verantwoordelijkheid voor verduurzaming van medische hulpmiddelen. Wij onderzoeken de mogelijkheid om tijdens het Zweeds voorzitterschap in de eerste helft van 2023 een ronde tafel te organiseren over dit thema. Tegelijkertijd kan nationaal voorbereidend werk worden uitgevoerd ten behoeve van mogelijke toekomstige Europese duurzaamheidseisen voor producenten van medische hulpmiddelen. Daartoe kijken we wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een methodiek om de duurzaamheid van medische hulpmiddelen te beoordelen, in aansluiting op reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde methodieken om de duurzaamheid van producten te beoordelen. Deze methodiek zou in de toekomst kunnen worden gebruikt door de Notified Bodies van medische hulpmiddelen om te beoordelen of fabrikanten voldoende hebben gedaan aan verduurzaming van het hulpmiddel. Op korte termijn zou een dergelijke methodiek zorgaanbieders kunnen helpen om duurzamere keuzes te maken bij de inkoop van medische hulpmiddelen.

Met de herziening van de Ecodesign richtlijn (2009/125/EG, 2022/0095/COD) wordt het de komende jaren mogelijk om ook aan niet-energie gerelateerde producten duurzaamheidseisen te stellen. Dit onderwerp ligt bij het Ministerie van IenW, die na vaststelling van de nieuwe verordening betrokken is bij de uitwerking voor bepaalde productgroepen. De Europese Commissie heeft in haar werkprogramma aangeven aan welke productgroepen gereguleerd zullen worden.

Een voorbeeld van een productgroep waar al veel aandacht voor is vanuit de zorgsector, is (wegwerp)textiel. Dit blijkt uit meerdere initiatieven van zorgprofessionals en producenten tot het overschakelen op herbruikbare jassen. Vanuit VWS blijven wij graag aangehaakt op dit proces om daar waar er productgroepen zijn die ook in de zorg voorkomen hier als schakel te kunnen optreden tussen het veld en de wetgevingsontwikkeling. Ook achten we het van belang om hierbij steeds de afweging te blijven maken van veiligheid en beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en de regeldruk in de zorg.

Zoals in de appreciatie van aanbeveling 6.4 aangegeven, zullen wij interdepartementaal de inrichting van een Transitieagenda Zorg verkennen. Het Uitvoeringsprogramma circulaire economie 2021–2023 staat16 noemt de uitgebreide producentverantwoordelijkheid (UPV) als een beleidsinstrument dat een rol kan spelen in alle transitieagenda’s. In dat kader willen we na de lancering van het NPCE aangehaakt blijven bij de vormgeving van de UPV bij productgroepen die ook in de zorg voorkomen.

Reactie aanbeveling 6.6 Zet in op innovatie om het transitieproces te versnellen

De commissie beveelt een intensieve samenwerking aan tussen diverse relevante publieke en private sectoren ten behoeve van duurzame innovatieve alternatieven en oplossingen.

Het kabinet herkent dat publieke en/of private samenwerking kan leiden tot duurzame innovatieve alternatieven en oplossingen. De Minister van VWS is in gesprek met het Ministerie van EZK, het Netherlands Foreign Investment Agency van RVO en de Topsector Life Sciences & Health over de mogelijkheden om «duurzame zorg» binnen het innovatiebeleid verankerd te krijgen. Daarbij richt hij zich onder andere op de wijze waarop private partijen kunnen worden gestimuleerd om duurzame innovatieve alternatieven en oplossingen te ontwikkelen om te komen tot meer hergebruik en recycling van medische hulpmiddelen. Ook heeft hij Health Innovation Netherlands gevraagd om bij hun adviezen aan ontwikkelaars van medische hulpmiddelen ook duurzaam ontwerp en productie mee te nemen.

De Ministeries van VWS, EZK en I&W delen met de Gezondheidsraad dat producenten van hulpmiddelen er goed aan doen om zich voor te bereiden op een toenemende vraag vanuit de zorgsector naar duurzame producten en hiervoor de samenwerking met zorginstellingen te zoeken. Verder kunnen producenten zich richten op duurzame verdienmodellen, het voortouw nemen om standaarden en normen te ontwikkelen voor duurzame hulpmiddelen en zich voorbereiden op meer verplichtende maatregelen die er mogelijk komen, bijvoorbeeld op basis van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030.

Reactie aanbeveling 6.7 Faciliteer onderzoek en monitor de milieu-impact

De commissie stelt dat kennisontwikkeling belangrijk is om duurzaamheid en duurzaam gebruik van hulpmiddelen op te kunnen schalen. Tegelijkertijd hoeft onderzoek geen rem te zetten op verduurzamingsinitiatieven en – innovaties.

Onderzoek en monitoring van de milieu-impact van hulpmiddelen

Het RIVM werkt middels verschillende projecten aan het ontwikkelen van duurzaamheidsanalyses17. Met de milieuvoetafdrukrapportage die het RIVM op 3 oktober jl. heeft opgesteld ligt er inmiddels een eerste ecologische voetafdruk van de zorg. Deze milieuvoetafdrukberekening helpt om sturing te geven aan verduurzaming van de zorg door te begrijpen hoe de milieueffecten van de zorgsector zijn opgebouwd en om de aandachtsgebieden voor verduurzaming van de zorg te identificeren. De komende jaren kan de berekening worden uitgebreid en aangevuld voor deelsectoren, productgroepen (waaronder hulpmiddelen) en diensten.

De kwalitatieve vooruitgang en het kwantificeren van de milieu-impact van (groepen van) hulpmiddelen waarin de gehele levenscyclus wordt meegenomen staan, ook internationaal, echter nog in de kinderschoenen. Er is afgelopen jaren een aantal milieugerichte LCA’s (Life Cycle Assessments18) van hulpmiddelen gemaakt maar er ontbreekt een methodiek en toezichtfunctie om op geharmoniseerde wijze LCA’s uit te voeren, waardoor LCA’s nu moeilijk vergelijkbaar zijn.

Conform artikel 9 van de onlangs ondertekende GDDZ 3.0 zal er in 2023 onder leiding van diens regiegroep doelstellingen worden opgesteld als ook plannen voor monitoring die inzicht verschaft in de voortgang (acties) en resultaten (effecten) van de verduurzaming van de zorg als geheel. Voordat met een landelijke monitoring van verduurzaming van de zorg kan worden gestart, moet in kaart worden gebracht wat wij willen weten en wat we nu al kunnen meten (zowel acties als effecten). Het RIVM zal een nulmeting opstellen voor de milieueffecten, waarbij op een deel van deze doelstellingen zal worden gereflecteerd. De huidige milieuvoetafdrukrapportage kijkt naar grondstoffenverbruik en afvalproductie van de gehele sector en de bedoeling is om gaandeweg toe te werken naar een hoger detailniveau waarin he mogelijk is productgroepen te onderscheiden.

Sturing geven aan verduurzaming van de zorg

Zoals de Gezondheidsraad zelf al benoemt, heeft het Zorginstituut verschillende onderzoeken geïnitieerd en heeft het in 2021 de milieu-impact opgenomen in het toetsingskader voor kwaliteitsstandaarden19. Met resultaat: inmiddels nemen zorgpartijen steeds vaker milieu-impact mee bij het maken van richtlijnen20. Daarnaast worden in het Kader Passende Zorg21 van het Zorginstituut duurzaamheid en de impact op het milieu in verbinding gebracht met de andere opgaven waarvoor de zorg staat, zoals de betaalbaarheid van de zorg, het personeelstekort, de vergrijzing en gezondheidsverschillen.Om duurzaamheid ook te betrekken bij afwegingen in de zorg, zoals bijvoorbeeld naar het structureel willen meenemen in het pakketbeheer, is er nog meer onderzoek en vooral ook meer data nodig. Begin 2023 komt het Zorginstituut met een plan van aanpak voor de integratie van duurzaamheid in al zijn werkzaamheden.

Kennis delen met partijen in het veld

Zoals de Gezondheidsraad terecht aangeeft moet er ook aandacht zijn voor de effecten van andere verduurzamingsinitiatieven en het monitoren van (verduurzamings)beleid. De branchevereniging Milieu Platform Zorg (MPZ) en het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg (EVZ) zijn daarvan goede voorbeelden, vooral ook omdat daar praktische handvatten en het delen van praktijkervaring voorop staan. Zo verzamelt het MPZ zowel waardevolle primaire data (zoals grondstoffenverbruik, productsamenstelling, energiemix en -verbruik) als nuttige uitkomsten van LCA’s over medische hulpmiddelen. De bruikbare kennis wordt door het MPZ gedeeld met partijen in het veld.

Voor het evalueren van de effectiviteit, veiligheid en gedrag bij implementatie van duurzaam gebruik van hulpmiddelen kan geleerd worden uit eerdere implementatietrajecten zoals op het terrein van eHealth en waardevolle AI (artificial intelligence). Deze helpen zorgprofessionals, innovators en stakeholders om succesvol en sneller te kunnen implementeren en opschalen22.

Daarnaast is er in het Integraal Zorgakkoord afgesproken dat het nog op te richten Landelijk Kenniscentrum de implementatie stimuleert van in de praktijk gebleken effectieve werkvormen en innovaties.

Tot slot

Concluderend zijn we verheugd dit belangrijke adviesrapport van de commissie te hebben mogen ontvangen en gaan we er op hierboven beschreven wijze mee aan de slag. De aanbevelingen zetten extra kracht bij de uitgangspunten van de Green Deal «Samen werken aan duurzame zorg» en de beweging die de ondertekenaars willen bewerkstelligen. Stap voor stap blijven we aan de slag om richting verduurzaming van hulpmiddelen in de zorg, en in bredere zin een duurzame zorgsector te transformeren. Hoewel sommige veranderingen tijd kosten, zoals het aanpassen van wet- en regelgeving, betekent dit niet dat er op dit moment nog niks gedaan kan worden. De talloze mooie voorbeelden hiervan in de zorgsector, waar er met tomeloze energie aan dit thema gewerkt wordt, verdienen alle lof. En juist omdát sommige veranderingen tijd kosten, is het nooit te vroeg om te starten met de verkenning waar aanpassing het beoogde resultaat kan halen. Hier willen we ons graag de komende periode op richten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Zorgprofessionals voor het klimaat, Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D6317.

X Noot
2

Het effect van de Nederlandse zorg op het milieu; methode voor de milieuvoetafdruk en voorbeelden voor een goed zorgomgeving. RIVM-rapport 2022–0127 M.A Steenmeijer et.al.

X Noot
3

Kamerstuk 36 200 XVI, nr. 122.

X Noot
4

Verduurzaming van hulpmiddelen in de zorg, Nr. 2022/22, Den Haag, 13 september 2022, zie ook: link naar rapport.

X Noot
5

Hiermee beantwoorden wij ook het verzoek van de vaste commissie van VWS een reactie op het advies te geven (brief d.d. 30 oktober 2022).

X Noot
7

Kamerstuk 31 765, nr. 648.

X Noot
8

Zorginstituut Nederland (juni 2022), «Kader Passende zorg», zie ook: www.zorginstituutnederland.nl, zoektermen «Kader Passende zorg».

X Noot
9

Brancheorganisaties Zorg (boz), Governancecode Zorg 2022, zie ook: www.governancecodezorg.nl.

X Noot
10

Kamerstuk 29 689, nr. 1174.

X Noot
13

Planetary Health is een internationaal vakgebied dat vanuit een fundamenteel en transdisciplinair perspectief gezondheid en welzijn in onlosmakelijke samenhang ziet met ecologische, sociaaleconomische en cultureel-systemische factoren.

X Noot
14

Kamerstuk 32 813, nr. 1091.

X Noot
15

Kamerstuk 32 805, nr. 146.

X Noot
16

Kamerstuk 32 852, nr. 171, p 54 e.v.: «UPV is een beleidsinstrument dat een rol kan spelen in alle transitieagenda’s en is daarom een dwarsdoorsnijdend thema. In de actualisatie van de transitieagenda’s is al aangegeven waar de inzet van UPV’s aanwezig is of overwogen wordt.»

X Noot
17

Website RIVM, Home>Duurzaamheid>Meten van duurzaamheid. Wijzigingsdatum 12-05-2020 | 11:37, zie ook: https://www.rivm.nl/duurzaamheid/meten-van-duurzaamheid.

X Noot
18

De uitkomst van een LCA is een milieuprofiel waarmee is te zien welke milieueffecten de belangrijkste rol spelen in de levenscyclus.

X Noot
19

Zie ook de Handreiking doelmatigheid en duurzaamheid in kwaliteitsstandaarden van het Zorginstituut Nederland (juli 2021), raadpleegbaar via: www.zorginzicht.nl, zoektermen: «handreiking doelmatigheid en duurzaamheid in kwaliteitsstandaarden».

X Noot
20

Zorginstituut gaat voor duurzame zorg – Artikel Zorginstituut Magazine oktober 2022 (weblink voor download).

X Noot
21

Zie voetnoot 9.

X Noot
22

Nieuwsbericht dd 30-03-2022 op webpagina «data voor gezondheid van het Ministerie van VWS (weblink).

Naar boven