32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2021

Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de uitvoering van het actieplan hulpmiddelen. Tevens informeer ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport, in deze brief over andere ontwikkelingen ter verbetering van de hulpmiddelenzorg.

Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging in het algemeen overleg Langer Thuis op 11 november 2020 om uw Kamer over de voortgang van de uitvoering van het actieplan hulpmiddelen te informeren.

Deze brief bevat:

  • een korte terugblik op de voortgang van het traject;

  • een uiteenzetting van de tussentijdse resultaten;

  • de stand van zaken van de monitor/steekproef;

  • een vooruitblik op de uitdagingen voor de aankomende maanden.

Korte terugblik op de voortgang van het traject

Hulpmiddelen zijn voor mensen met een (levenslange) beperking van groot belang om te kunnen (blijven) functioneren in de maatschappij. Een hulpmiddel maakt het mogelijk om zo onbeperkt en zo lang mogelijk mee te doen in de samenleving. Eerdere signalen dat mensen die afhankelijk zijn van deze hulpmiddelen, problemen ervaren in het verkrijgen ervan, vroegen om verbetering en actie. Daarom heb ik begin 2020 samen met alle betrokken partijen, waaronder hulpmiddelengebruikers, cliënten- en patiëntenorganisaties, hulpmiddelenleveranciers, zorgprofessionals, gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren, een landelijk normenkader en actieplan opgesteld.1

Om die verbetering te realiseren, is het nodig dat het normenkader breed door alle betrokken partijen wordt toegepast en daarnaast uitvoering wordt gegeven aan alle acties. Ik heb de VNG daarom gevraagd het projectleiderschap op zich te nemen om de gewenste verbeteringen te realiseren. De VNG heeft vervolgens binnen de kaders van het actieplan en het landelijk normenkader een uitvoeringsplan opgesteld. Met dit uitvoeringsplan, genaamd de «verbeteragenda hulpmiddelen» worden de implementatie van het landelijk normenkader en de uitvoering van het actieplan gerealiseerd.

De ambitie was – en is nog steeds – om binnen een jaar tijd voor de cliënt merkbare verbeteringen in de hulpmiddelenverstrekking te realiseren. De resultaten van het actieplan verwacht ik (zoals ik u eerder schreef) uiterlijk in juni 2021.2 Ondanks de voortgang en de bereikte (tussen)resultaten, tekent de situatie zich af dat met het actieplan niet alle gewenste resultaten binnen één jaar tijd kunnen worden gerealiseerd. Er zijn hardnekkige knelpunten, met name in complexe domeinoverstijgende situaties, die vragen om een langere adem. Het bestuurlijk commitment om na de zomer blijvend aandacht te houden voor de verdere implementatie van het landelijk normenkader en het uitvoeren van aanvullende acties, is bij alle betrokken partijen onverminderd aanwezig. Hier kom ik in het slot van deze brief op terug.

Tussentijdse resultaten

Het normenkader bevat normen waar alle partijen zich aan dienen te houden en moet leiden tot een tijdige toegang, levering en goede service van en voor passende en adequate hulpmiddelen. Firevaned, de branchevereniging van hulpmiddelenleveranciers, heeft me gemeld dat bij gemeentelijke aanbestedingen, tegenwoordig altijd het landelijk normenkader wordt toegepast en dat gemeenten en leveranciers hun samenwerking mede hierop baseren. Dat leidt tot een betere dienstverlening en ik ben dan ook blij met deze nieuwe praktijk.

Met de acties uit de verbeteragenda worden tastbare resultaten opgeleverd die tot verdere verbetering van de uitvoering moeten leiden. Inmiddels tekenen de volgende, tussentijdse resultaten zich af:

  • Er is een nieuw verhuisconvenant opgesteld, waarmee de overname van hulpmiddelen bij verhuizing is afgesproken. Er zijn uitgebreide afspraken gemaakt wat verstrekkers moeten regelen als een cliënt verhuist naar een andere gemeente of naar een intramurale Wlz-instelling. Hiermee wordt gegarandeerd dat op-maat-gemaakte hulpmiddelen ook bij verhuizing in eigendom blijven van de cliënt.

  • Er is een «convenant maatwerkprocedure» opgesteld, waarin de stappen worden beschreven om – vanuit het oogpunt om snel en toegankelijk te komen tot een passend hulpmiddel – de uitvoeringspraktijk verder te versterken. Het convenant bestaat uit drie onderdelen:

    • er zijn criteria opgesteld voor een «complexe aanvraag», zodat gemeenten en leveranciers daarop in een vroeg stadium kunnen inspelen. Het verstrekken van een Wmo-hulpmiddel is voor een gemeente maatwerk. Tegelijkertijd vraagt de specifieke groep cliënten met «complexe hulpmiddelaanpassingen» een specifieke procedure.

    • Er is een format opgesteld waar een functioneel advies van een zorgprofessional (ergotherapeut, revalidatiearts) aan moet voldoen. Daarbij zijn basisprincipes afgesproken hoe een verstrekker om dient te gaan met een dergelijk onafhankelijk advies. Zodoende kan de samenwerking tussen zorgprofessionals, verstrekkers en leveranciers tot een betere en snellere verstrekking van adequate hulpmiddelen leiden.

    • Er is beschreven wat de taken en verantwoordelijkheden van een casemanager zijn en er zijn aanbevelingen aan partijen gedaan om dit kansrijk te implementeren. Een casemanager bij de gemeente en bij de leverancier dient bij complexe casussen als vast aanspreekpunt voor de cliënt en is verantwoordelijk voor een goedlopend proces van aanvraag tot en met gebruik en onderhoud.

  • Cliënten ervaren problemen met het keer op keer moeten aanleveren van dezelfde gegevens. Ik voorzie een beoogde oplossing in de realisatie van een zogenaamd hulpmiddelenpaspoort. Naar de toekomst toe lijkt een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) voor een deel van de populatie een uitkomst. De mogelijkheden om het hulpmiddelenpaspoort te realiseren met een PGO worden momenteel verder verkend.

  • De bestaande «handreiking inkoop hulpmiddelen» wordt geactualiseerd met aanbevelingen voor het versterken van regionale samenwerking en -inkoop. Deze handreiking wordt door gemeenten gebruikt bij inkoop en aanbestedingen.

Ik verwacht van de verantwoordelijke partijen dat zij de ontwikkelde handreikingen en aanbevelingen omarmen en de convenanten tot staande praktijk maken. Ik zal daar, samen met de andere bestuurlijke partners, op blijven sturen.

Stand van zaken monitor/steekproef

Het actieplan moet leiden tot een merkbare verbetering in de hulpmiddelenverstrekking, met name voor mensen van wie het hulpmiddel complexe aanpassingen vereist. Het is belangrijk dat we meten of die verbetering wordt bereikt en of het landelijk normenkader daarin van invloed is geweest. We meten niet alleen óf het normenkader wordt toegepast, maar vooral wat het resultaat ervan is. Dit zal bij de cliënten zelf worden gemeten. De VNG heeft van mij de opdracht gekregen om deze effectmeting uit te laten voeren.

Er wordt momenteel een nulmeting uitgevoerd door onderzoeksbureau Significant d.m.v. een enquête die wordt afgenomen bij de doelgroep. Een deel van de groep cliënten die is benaderd om deel te nemen aan de steekproef bestaat uit gezinnen met een kind met een Zeer Ernstige Verstandelijke en Meervoudige Beperking (ZEVMB). De groep is aangevuld met een representatieve groep cliënten, die allemaal gebruik maken van meerdere hulpmiddelen met vaak een complexe aanpassing. Een jaar ná de nulmeting zal een vervolgmeting (1-meting) worden uitgevoerd, zodat de effecten van het landelijk normenkader en de resultaten van het actieplan inzichtelijk worden. Na de 1-meting in 2022 wordt bezien op welke wijze de monitor een structureel karakter kan krijgen.

Vooruitblik op de uitdagingen voor de aankomende maanden.

Zoals benoemd lost het uitvoeren van actieplan niet alle problemen in de hulpmiddelenverstrekking op. Uit signalen van het veld komt naar voren dat het niet altijd duidelijk is voor welk hulpmiddel men bij de gemeente, zorgverzekeraar of het UWV-kantoor moet zijn. Dit doordat de aanspraak en vergoeding van hulpmiddelen thuis over verschillende wetten en regelingen is verdeeld (Wmo 2015, Zvw, en/of Wia, Wajong en WOOZ). De ontvangen signalen over deze complexiteit heb ik op 16 maart jl. met gebruikers van hulpmiddelen, zorgverleners, gemeenten, zorgverzekeraars, leveranciers en beleidsmakers besproken tijdens de bijeenkomst «het hulpmiddelencomplex». De met het veld besproken en kansrijke oplossingen zijn:

  • korte termijn: het verbeteren van de huidige uitvoeringspraktijk door o.a. betere informatievoorziening en meer maatwerk voor complexe situaties. Hiervoor kunnen aanvullende acties worden uitgevoerd aanvullend op de huidige tien acties uit het actieplan en in aansluiting op het landelijk normenkader.

  • Middellange termijn: het onderbrengen van (een deel van de) hulpmiddelenzorg in één wettelijk kader om zo één loket te creëren. Hierbij moet worden uitgezocht welke verschillende varianten er mogelijk zijn voor de hulpmiddelenzorg thuis.

  • Lange termijn: in het verlengde van de vereenvoudiging op de middellange termijn een aansluitende toekomstvisie op sociale participatie, zelfredzaamheid en hulpmiddelenzorg ontwikkelen.

De komende tijd ga ik met deze partijen in gesprek over hoe we de huidige uitvoeringspraktijk verder kunnen verbeteren en om te verkennen hoe we de hulpmiddelenzorg in de thuissituatie kunnen vereenvoudigen. Het is aan een volgend kabinet, en de Kamer, te besluiten over verdere stappen.

De aankomende maanden worden de volgende acties ingezet:

  • De convenanten en andere producten die in het kader van het actieplan zijn ontwikkeld, moeten worden geïmplementeerd in de praktijk.

  • In juni wordt door de VNG een digitaal congres georganiseerd voor alle betrokken partijen, waarop de ontwikkelde producten worden gepresenteerd en verder worden geïmplementeerd. Dit is een markeerpunt, namelijk het moment waarop alle acties uit het actieplan zijn gerealiseerd.

  • Ik realiseer me dat er voor de implementatie van die acties in de uitvoering vervolgens nog stappen te zetten zijn. Daarom blijf ik met mijn bestuurlijke partners de signalen over daar waar het niet goed gaat blijven verzamelen en rode draden daaruit oppakken. Zodoende blijven we ook na juni op bestuurlijk niveau werken aan de implementatie van het normenkader.

  • Ik ga met de veldpartijen in gesprek hoe we op de korte termijn verdere verbeteringen in de uitvoeringspraktijk kunnen realiseren.

Ik zal uw Kamer in het vierde kwartaal 2021 over de voortgang van de implementatie van het actieplan en de steekproef informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 32 805, nr. 103.

X Noot
2

Kamerstuk 24 170, nr. 237.

Naar boven