32 802 Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2020

Met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (op 1 oktober 2009), werd een afdeling ingevoegd in de Algemene wet bestuursrecht die bepaalt dat de overheid een dwangsom moet betalen bij het niet tijdig beslissen op een aanvraag. Burgers kregen met deze wet een instrument in handen om de overheid tot een tijdige beslissing aan te zetten. Deze regeling was ook van toepassing op Wob-verzoeken: bestuursorganen die niet binnen de daarvoor gestelde termijn een beslissing namen, moesten aan de verzoeker een dwangsom overmaken die kon oplopen tot € 1.260 per verzoek. Al snel bleek dat de regeling in het geval van de Wob tot grootscheeps misbruik leidde (kosten circa € 8–14 miljoen per jaar). Om hier een einde aan te maken, werd op 1 oktober 2016 een wijziging van kracht,1 die bepaalt dat de dwangsomregeling van de Awb niet langer van toepassing is op de Wob. Artikel IC van die wet stelt dat de wet na drie jaar geëvalueerd moet worden. Bijgevoegd stuur ik u betreffende evaluatie toe, die begin dit jaar is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek2.

Afschaffing dwangsomregeling voor de Wob is effectief geweest

Centrale vraag in de evaluatie betrof de effectiviteit van de afschaffing van de dwangsomregeling voor Wob-verzoeken, en de gevolgen daarvan voor de toegang tot informatie. De resultaten laten zien dat deze wijziging ertoe heeft geleid dat er (vrijwel) geen financieel gemotiveerd misbruik meer is. Misbruik met het oog op het frustreren van een bestuursorgaan of een obsessief streven naar openbaarmaking van overheidsinformatie blijft in gelijke mate bestaan. Voor wat betreft de toegang tot informatie, zien onderzoekers indicaties dat de doorlooptijd van Wob-verzoeken jaarlijks toeneemt sinds de dwangsomregeling is afgeschaft. Zij kunnen echter geen harde conclusies trekken. Ook is niet eenduidig vast te stellen wat de oorzaak is. Er bestaan twee concurrerende verklaringen:

  • De omvang en complexiteit van Wob-verzoeken is toegenomen, door digitalisering van de overheid en toegenomen bekendheid van de Wob;

  • Door het verdwijnen van de dwangsomregeling bij de Wob, is de prikkel voor de overheid om tijdig te reageren afgenomen.

Het beeld dat de omvang en complexiteit van Wob-verzoeken is toegenomen, wordt breed herkend, zo blijkt uit het rapport. Digitalisering van informatie zorgt ervoor dat de overheid over steeds meer documenten beschikt die onder de Wob vallen (waaronder e-mails, sms- en WhatsApp-berichten), en journalisten weten de Wob steeds vaker te vinden als onderzoeksmiddel (waaronder ook vaak breed geformuleerde verzoeken die een groot aantal documenten opleveren). Deze trends leiden ertoe dat de omvang en complexiteit van de Wob-verzoeken toenemen, aldus de onderzoekers. Enkele geïnterviewden geven daarbij aan dat de toegenomen doorlooptijd ertoe leidt dat er minder toegang is tot actuele en nieuwswaardige overheidsinformatie.

Er zijn geen signalen dat het misbruik zich grootschalig heeft verplaatst naar andere wetten of regelingen. Het aantal (hoger) beroepszaken over de Wob is niet structureel toegenomen. Dit wijst erop dat er na afschaffing van de dwangsomregeling voor Wob-verzoeken, geen extra gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om bij de rechter beroep in te stellen wegens niet tijdig beslissen. Uit het onderzoek is niet gebleken dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van bezwaar wegens niet tijdig beslissen op Wob-verzoeken. Dit rechtsmiddel lijkt minder effectief dan het beroep op de rechter bij niet tijdig beslissen, aangezien er met een bezwaarschrift geen inhoudelijke beslissing kan worden afgedwongen.

Geen aanleidingen tot wijzigingen

De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding om maatregelen te treffen wegens de afschaffing van de dwangsomregeling voor Wob-verzoeken. De wijziging is in hoge mate effectief geweest voor het doel dat de wijziging diende; het financieel misbruik is verdwenen. Wel vonden de onderzoekers indicaties dat de doorlooptijd van Wob-verzoeken de afgelopen jaren licht is toegenomen. Deze stijging is echter niet eenduidig toe te schrijven aan de afschaffing van de dwangsomregeling. Ook de eerdergenoemde toegenomen omvang en complexiteit van Wob-verzoeken speelt een rol. Desalniettemin is het voor overheidsinstanties vanzelfsprekend zaak om zich te houden aan de wettelijke termijnen waarbinnen een Wob-verzoek moet worden afgehandeld. Dit geldt ook in tijden van crisis, zoals recent nog eens is onderstreept in de beantwoording van uw vragen over de afhandeling van Wob-verzoeken tijdens de coronacrisis.3 Ik roep dan ook alle bestuursorganen op om binnen de daarvoor gestelde termijnen aan verzoeken te voldoen; dit is van groot belang voor het vertrouwen in de overheid en het goed functioneren van onze democratie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met aanvullingen ter voorkoming van misbruik (Stb. 2016, nr. 301)

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2717.

Naar boven