32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 780 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2024

Op 29 mei jl. heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om een reactie op de brief van H. te geven. De briefschrijfster geeft in haar brief een reactie op het Gezondheidsraadadvies «Verbetermogelijkheden voor het bevolkingsonderzoek borstkanker»1 en dan met name op het advies over vrouwen met zeer dicht borstweefsel.

Ik informeer uw Kamer met deze brief over de afwegingen die zijn gemaakt met betrekking tot deze groep vrouwen in het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.

H. reageert op het advies van de Gezondheidsraad (GR) waarin wordt onderbouwd waarom de GR voorlopig geen mogelijkheid ziet voor aanvullende screening voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Daarnaast is H. kritisch op het gegeven dat de GR in het advies geen meerwaarde ziet om deze vrouwen bij de uitslag van het mammogram te informeren over het hebben van zeer dicht borstweefsel. Daarom vraagt H. waarom vrouwen met zeer dicht borstweefsel niet worden geïnformeerd over het hebben van zeer dicht borstweefsel.

Allereerst verwijs ik u naar de beleidsreactie op het GR-advies.2 Hierin wordt ingegaan op het advies van de GR en wat daarin wordt beschreven betreffende vrouwen met zeer dicht borstweefsel.

De reden dat deelnemende vrouwen niet worden geïnformeerd over borstdensiteit binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker is dat er geen vervolgaanbod in de screening voor deze groep vrouwen is. Ook in de zorg is er geen vervolgaanbod, omdat volgens de zorgrichtlijnen een hoge borstdensiteit geen reden is tot doorverwijzing naar vervolgzorg. Pas als er een vermoeden is van een afwijking, is er aanleiding tot doorverwijzing. Doordat er geen vervolgaanbod beschikbaar is, is er een gebrek aan handelingsopties, waardoor vrouwen met informatie over de borstdichtheid (in veel gevallen onnodig) ongerust gemaakt worden zonder dat ze iets kunnen doen met deze informatie. Om deze reden acht ik het niet verantwoord om op dit moment informatie over borstdensiteit terug te koppelen aan vrouwen (met zeer dicht borstweefsel), conform het advies van de GR. Het is immers ook mijn verantwoordelijkheid om vrouwen te beschermen tegen de nadelen van screening en hen dus niet te belasten met informatie waar zij geen vervolg aan kunnen geven.

Overigens klopt het wat H. schrijft, dat een mammogram door een hogere borstdensiteit moeilijker te lezen is. Dit betekent dat tumoren moeilijker te zien zijn en dat een beoordelend radioloog kan zien of er sprake is van hogere of lagere borstdensiteit. Voor het informeren van vrouwen over borstdensiteit is echter een meting noodzakelijk waarmee kan worden vastgesteld van welke categorie densiteit er precies sprake is (en dus van welk risicoprofiel). Tussen de verschillende categorieën densiteit zit namelijk altijd grijs gebied, waarbij een meting uitsluitsel moet bieden. Deze meting wordt op dit moment niet uitgevoerd in het bevolkingsonderzoek, vanwege het ontbreken van handelingsopties, zoals hierboven toegelicht.

In de uitslagbrief die vrouwen ontvangen, wordt altijd aangegeven dat er een onzekerheidsmarge zit in de uitslag en een uitslag van een bevolkingsonderzoek nooit 100% zeker is. Dat de uitslag bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel nog wat onzekerder is, betreur ik. Desalniettemin blijft deelname aan het bevolkingsonderzoek van belang, omdat ook voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel de voordelen van het huidige bevolkingsonderzoek ruimschoots opwegen tegen de nadelen. Daarnaast wordt geadviseerd scherp te blijven op eventuele klachten. Met klachten of zorgen is het altijd van belang om naar de huisarts te gaan.

Ik vind terugkoppeling van borstdensiteit pas zinvol als er een vervolgaanbod beschikbaar is. Daarom is, zoals gemeld in de brief aan uw Kamer van 12 juni jl., het proefbevolkingsonderzoek CEM (Contrast Enhanced Mammography) van start gegaan. In dit onderzoek wordt gekeken of CEM en verkorte MRI geschikt zijn als aanvullende screening voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Dit onderzoek start met de inclusie van mensen uit de doelgroep in het najaar.

De briefschrijfster stelt dat in 10 Europese landen de borstdichtheid wordt geregistreerd en opgenomen in de gegevens van de betreffende cliënt. Het klopt dat verschillende landen verschillende werkwijzen hanteren met betrekking tot vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Zoals hierboven toegelicht, acht ik het niet verantwoord om aan vrouwen terug te koppelen over borstdichtheid, vanwege het gebrek aan handelingsopties. In Nederland is het bevolkingsonderzoek borstkanker ingericht op basis van de beschreven inzichten, passend bij de Nederlandse situatie.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans

Naar boven