32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 714 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2024

Naar aanleiding van de registratie van de antistof nirsevimab en een maternaal vaccin tegen het respiratoir syncytieel virus (RSV), heb ik de Gezondheidsraad om advies gevraagd over de wenselijkheid van de inzet van nirsevimab voor zuigelingen of het maternaal vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). De Gezondheidsraad heeft het advies op 14 februari jl. aan mij aangeboden. Bij deze stuur ik het advies aan uw Kamer.

Ik dank de Gezondheidsraad voor een gedegen en zorgvuldig opgesteld advies, waarin zowel de inzet van nirsevimab als het maternaal vaccin goed worden afgewogen. De Gezondheidsraad geeft aan dat beide middelen werkzaam zijn tegen een ernstige RSV-infectie en ziekenhuisopname bij jonge kinderen, maar dat er waarschijnlijk meer gezondheidswinst te behalen valt met nirsevimab. De Gezondheidsraad adviseert om het middel nirsevimab via het RVP aan te bieden aan alle kinderen om hen te beschermen tegen RSV tijdens hun eerste RSV-seizoen. De raad adviseert om kinderen geboren in het RSV-seizoen zo kort mogelijk na de geboorte (uiterlijk binnen twee weken) nirsevimab aan te bieden. Voor kinderen geboren buiten het RSV-seizoen adviseert de raad nirsevimab aan te bieden voor de start van hun eerste RSV-seizoen.

Ik zal de Kamer zo spoedig als mogelijk informeren over de opvolging van dit advies. Op dit moment zijn er geen financiële middelen beschikbaar voor een eventuele opvolging van dit advies. Voor meerdere positieve vaccinatie-adviezen van de Gezondheidsraad (bijvoorbeeld pneumokokken- en gordelroosvaccinatie) geldt dat er geen financiering beschikbaar is. In dit kader worden momenteel, zoals al eerder aan uw Kamer gemeld1, op ambtelijk niveau financieel-technische

mogelijkheden verkend voor de volgende kabinetsperiode, voor financiering van Gezondheidsraadadviezen over vaccinaties. Ik heb u toegezegd, uw Kamer hierover in het voorjaar van 2024 verder te informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

Kamerstuk 32793–698, vergaderjaar 2022–2023, Kamerstuk 32 793, nr. 707, vergaderjaar 2023–2024 en Kamerstuk 32 793, nr. 713, vergaderjaar 2023–2024

Naar boven