32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2013

Graag ga ik in op het verzoek van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om mijn reactie op het advies van de Gezondheidsraad over de mogelijkheid van gezondheidskundige grenswaarden voor biologische agentia1. Een grenswaarde is één van de middelen voor bescherming bij de arbeid: een kwantitatieve norm voor maximaal aanvaarde blootstelling. Het advies volgt uit het programma signalering grenswaarden bij de Arbowetswijzing per 20072.

De term biologische agentia is een verzamelnaam voor uiteenlopende micro-organismen. Het gaat ondermeer om bacteriën, virussen, schimmels, gisten, parasieten en cultures van levende cellen. Biologische agentia zijn overal aanwezig in onze directe leefomgeving. De uitbraken van Q-koorts, aviaire influenza en de Mexicaanse griep (H1N1-virus) kregen landelijke aandacht. Werksituaties met blootstelling aan biologische agentia kunnen gezondheidsschade geven. Juist werknemers zijn risicolopers door intensief contact met geïnfecteerde patiënten of geïnfecteerde dieren. Zij kunnen daarna een risico vormen voor mensen in hun omgeving, op het werk en privé.

Het advies en mijn reactie op hoofdlijnen

De Gezondheidsraad adviseert om het stellen van kwantitatieve grenswaarden voor biologische agentia die voornamelijk toxische effecten of allergene effecten veroorzaken, te blijven doen conform de huidige procedures.

De Gezondheidsraad constateert betreffende biologische agentia die infectieziekten kunnen veroorzaken, dat het in de nabije toekomst niet mogelijk is een niveau vast te stellen waaronder geen of slechts minimale effecten voor de gezondheid te verwachten zijn. De Raad adviseert dan ook een preventieve aanpak en benadrukt het belang van de ontwikkeling en het gebruik van kennis.

Dit advies neem ik graag over. Voor toxische en allergene biologische agentia ga ik door op de ingeslagen weg waarbij advisering door de Gezondheidsraad de basis vormt voor mogelijke kwantitatieve normen. Voor de infectieziekten richt ik mij op preventie. Hieronder geef ik aan op welke wijze ik dit beleid ten aanzien van deze drie invul.

A Biologische agentia met toxische effecten

Het komen tot grenswaarden voor biologische agentia met toxische effecten zal verlopen volgens het arbobeleid voor gevaarlijke stoffen. Grenswaarden kunnen publiek (wettelijk) of privaat zijn. Werkgevers en werknemers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijke voor het beheersen van de risico’s op het werk. Voor stoffen waarvoor geen publieke grenswaarde bestaat, moeten bedrijven/werkgevers zelf private grenswaarden vaststellen. De overheid stelt wettelijke grenswaarden wanneer de EU dat vereist, bij hoog-risicostoffen en bij «stoffen zonder eigenaar». Een voorbeeld van deze laatste stoffen zijn endotoxinen, celwandbestanddelen van bacteriën. Voor aflatoxine is het risico op leverkanker berekend en is er een wettelijke grenswaarde.

B Biologische agentia met allergene effecten

Ook bij allergenen geldt het belang van aanpak door het bedrijfsleven zelf. Sociale partners publiceren binnenkort een door SZW gesubsidieerde leidraad allergenen voor branches en bedrijven over beheersing van blootstelling, ook met praktische werkinstructies voor werknemers. De Gezondheidsraad werkt op verzoek van mijn ambtsvoorganger aan een advieswaarde voor het biologisch agens α-amylase.

C Biologische agentia met infectieziekten ten gevolg

Gezondheidskundige advieswaarden zijn op korte termijn onmogelijk. De Raad adviseert een preventieve aanpak en benadrukt het belang van ontwikkeling en gebruik van kennis. Ik neem dat advies zeer ter harte. Het grotere internationale verkeer, klimaatverandering en economische en maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot nieuwe en toenemende risico’s. Voor de deskundige ondersteuners zoals arbodienstverleners is het niet makkelijk expertise te onderhouden3. Mijn beleid aangaande infectieziekten is als volgt te schetsen.

Verantwoordelijkheidsverdeling

Werkgevers en werknemers dragen samen de verantwoordelijkheid voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Sociale partners maken samen afspraken, passend binnen de doelregelgeving over grenswaarden, goede praktijken, veilige werkwijzen en het gebruik van beoordelingsinstrumenten en leggen dit vast in catalogi. Bij biologische agentia legt het Arbobesluit aanvullende verplichtingen op aan de werkgever. Bestaat er door biologische agentia een gezondheidsrisico voor de werknemer dan neemt de werkgever voor zover dit technisch uitvoerbaar is, zodanige maatregelen dat blootstelling aan biologische agentia wordt voorkomen. Daarbij staat bronaanpak voorop, gevolgd door collectieve technische en organisatorische maatregelen; persoonlijke beschermingsmiddelen vormen het sluitstuk. Hoe de doelen worden bereikt mag de werkgever zelf bepalen. Dit geeft ruimte voor maatwerk passend bij de aard van de arbeid. Sectorale sociale partners kunnen in arbocatalogi middelen vastleggen voor aanpak van het risico. In juli 2012 kreeg de Stichting van de Arbeid subsidie voor bevordering van arbocatalogi.

Gezamenlijke aanpak met VWS

Vanwege de nauwe verbinding met publieke gezondheid stem ik mijn beleid hierop af. Infectieziektebestrijding is door de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport belegd bij het Centrum voor Infectieziekten bestrijding (CIb) van het RIVM. Sinds 2006 financiert het ministerie van SZW activiteiten van het CIb gericht op het voorkomen van infectieziekten in arbeidsomstandigheden. In de volksgezondheidsprocedure bij dreiging van een infectieziekte-uitbraak is nu voorzien in aandacht voor arbeid. Het CIb verzorgt in toenemende mate het ontsluiten – en zo nodig ontwikkelen – van kennis voor organisaties van werkgevers, werknemers en hun ondersteuners zoals arbodienstverleners. De richtlijnen voor aanpak van infectieziekten door GGD- en andere artsen worden nu voorzien van arbeidsrelevante informatie. Het CIb sluit steeds meer aan bij de infrastructuur voor gezond en veilig werken. Zo werkt het samen met het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB).

Monitoring

Om zowel de overheid als sociale partners een goed beeld te verschaffen van de mate waarin arbeidsrisico’s voorkomen, laat ik dit monitoren. De rapportage «Beroepsziekten in Cijfers» door het NCvB gaat ook over infectieziekten bij de arbeid. De arbeidsgerelateerde meldingen bij het RIVM in het kader van publieke gezondheid en de beroepsziektemeldingen door bedrijfsartsen zijn daarin samen genomen. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden en de Werkgevers Enquête Arbeid worden biologische agentia meegenomen, in de arbeidsomstandighedenmonitor worden biologische agentia altenerend meegenomen (2012, 2015 en 2019).

Faciliteren kennisontwikkeling

De Gezondheidsraad benadrukt het belang van ontwikkeling van kennis. Ik werk daar op de volgende wijze aan.

  • Aan de Gezondheidsraad heb ik gevraagd een afwegingskader voor vaccinatie in arbeidsomstandigheden te ontwikkelen en daarbij de aanvulling en/of afwijking op de toe te passen criteria voor het vaccineren van werkenden ten opzichte van de in de volksgezondheid toegepaste criteria te expliciteren. Met deze kennisontwikkeling faciliteer ik werkgevers bij de afweging om vaccin aan te bieden.

  • In de zorgsector gelden richtlijnen van de Werkgroep Infectiepreventie. Dit jaar wil ik de nodig gebleken aanpassing faciliteren van deze richtlijnen voor arbeidsomstandigheden4.

  • Voor wat betreft de diercontacten verstrekte het departement subsidie aan sociale partners in het productschap voor Pluimvee en Eieren. Zij hebben een instrument laten ontwikkelen voor risico-inventarisatie en -evaluatie van biologische agentia. Dit instrument is ook voor andere sectoren bruikbaar en beschikbaar via KIZA.

Kennisontsluiting en voorlichting

De Gezondheidsraad benadrukt het belang van het gebruik van kennis.

Ik wil het volgende noemen.

  • Kennis voor werkgevers, werknemers en preventiemedewerkers ontsluit ik via het Arboportaal.

  • Het NCvB initieerde en onderhoudt met financiële steun van SZW en particuliere inzet het Kennissysteem Infectieziekten en Arbeid5, KIZA. Dit informeert bedrijfsartsen en andere professionals over op werkomstandigheden toegespitste kennis en is expertiseplatform. Het CIb en het NCvB geven zo nodig gerichte signalen over infectiedreigingen.

  • OVAL, de koepel van de arbodienstverleners, heeft zelf op haar site een dossier infectieziekten geplaatst.

  • Ter ondersteuning van de zorg bij de verplichte overgang naar veilige medische hulpmiddelen om prikincidenten en snijletsel te voorkomen, zal ik extra voorlichting geven op het Arboportaal.

  • De minister van Economische Zaken stelt een subsidie beschikbaar voor risicocommunicatie over ziekten die van dieren op mensen kunnen overgaan.

Handhaving

De inspectie SZW richt zich in haar toezicht ten aanzien van biologische agentia op de sectoren waar dit een prioritair risico is. Zo is er ondermeer bij het toezicht op dierenartsen en afvalverwerkende bedrijven gekeken naar de naleving van de regels. In de aanpak voor de sector Zorg en Welzijn zal de Inspectie SZW in 2014/2015 opnieuw aandacht besteden aan biologische agentia.

Tot slot

Het beleid voor gezond en veilig werken staat of valt met de inzet van werkgevers, werknemers en hun organisaties. Zij kennen de aard van hun specifieke arbeid het beste, en kunnen maatwerk in effectieve bescherming ontwikkelen. In de verantwoordelijkheidsverdeling met sociale partners is mijn taak bij biologische agentia als arbeidsrisico vooral het borgen van de verbinding met professionele actie en kennis elders, zo nodig stellen van doelvoorschriften voor bescherming, geven van voorlichting, monitoren van het risico en de aanpak, en houden van toezicht. Op onderdelen faciliteer ik. Ik verwacht met het geschetste beleid het SZW-aandeel in de aanpak adequaat vorm te geven.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven