32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 65 AAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2013

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij per brief van 17 december 2012 gevraagd een reactie te geven op de brief van de RUG en UMCG, die zij uw Kamer hebben gestuurd samen met de publicatie «Er gaat niets boven gezondheid. Twee gezonde jaren extra in 2020!». Hierbij voldoe ik aan dat verzoek.

Allereerst hecht ik eraan mijn bewondering uit te spreken voor het ondernemerschap dat de RUG en UMCG aan de dag leggen om Groningen te profileren op het gebied van Healthy Ageing. De RUG en UMCG laten duidelijk zien dat een strategische keuze die een universiteit en medisch centrum samen maken, mits daadkrachtig en consequent doorgevoerd, kan leiden tot grote wetenschappelijke zichtbaarheid en aantrekkingskracht, veel extra bedrijvigheid en een aanzienlijke maatschappelijke belofte: twee gezonde jaren extra in 2020.

Ik signaleer dat de ambitie die de Europese Unie heeft geformuleerd voor het European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing mede is gebaseerd op Nederlandse (waaronder de Groningse) wetenschappelijke inspanningen. Nederlandse partijen, niet alleen universiteiten, participeren actief in dit initiatief. Dat vind ik een goede zaak.

De verwachting lijkt gerechtvaardigd dat de Nederlandse kennisinfrastructuur met succes kan dingen naar de Europese middelen bestemd voor Healthy Ageing. Een nationaal programma Healthy Ageing, waaraan ook andere (dan RUG/UMCG) kennisinstellingen met een goede prestatiegeschiedenis op het gebied van Healthy Ageing zich aan verbinden zal ongetwijfeld behulpzaam zijn bij het verwerven van Europese fondsen; zeker wanneer daarbij het rendement van onderzoek en valorisatie de nodige aandacht krijgt. Betrokkenheid van het bedrijfsleven, waaronder ook het MKB is dan voorwaarde.

Uit de brief van RUG/UMCG valt de wens op te maken voor aanvullende subsidies voor de Nederlandse kennisinfrastructuur en een nationaal fonds waarmee Europese middelen gecofinancierd kunnen worden. In het regeerakkoord van het huidige kabinet is aangekondigd dat van de extra middelen voor fundamenteel onderzoek een substantieel deel zal worden ingezet om mee te kunnen dingen voor extra middelen uit het Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020. Deze middelen zijn weliswaar niet geoormerkt voor Healthy Ageing, maar in competitie met voorstellen op andere thema’s kunnen ze wel die bestemming krijgen. Van mijn kant kan ik u toezeggen dat ik mij sterk zal maken dat het thema Healthy Ageing binnen het programma Horizon 2020 prioriteit krijgt. Verder merk ik op dat de Nederlandse regering zich sterk maakt voor verschuivingen binnen de EU-begroting ten gunste van een verhoging van de budgetten voor R&D en Innovatie, wat zou kunnen leiden tot een verhoging van het budget voor Horizon 2020.

Ik hecht er aan op deze plaats in herinnering te roepen dat met de zogenaamde FES-gelden de rijksoverheid destijds € 40 mln. voor het programma Lifelines (met als trekker de RUG en het UMCG) ter beschikking heeft gesteld. In het businessplan van dit programma – het aanleggen van een grote intergenerationele data- en biobank gericht op het mogelijk maken van onderzoek naar determinanten van gezondheid en ziekte – is destijds de verwachting uitgesproken dat deze nieuwe infrastructuur zo interessant zou zijn voor derden, zoals de voedingsindustrie en de farmaceutische industrie, dat geen additionele overheidsfinanciering nodig zou zijn om deze data- en biobank in stand te houden en te kunnen exploiteren. In het kader van de topsectoren Life Sciences & Health en Voeding is reeds zichtbaar dat mede door het bedrijfsleven ondersteunde Healthy Ageing projecten worden geëntameerd. Healthy Ageing is een onderwerp dat zich goed leent voor Publiek-Private Samenwerking. Ik verwacht dat private partijen in toenemende mate producten en diensten weten te ontwikkelen die burgers zullen afnemen ten gunste van hun eigen gezondheid en gezond-ouder-worden.

Desalniettemin begrijp ik de wens van aanvullende subsidiëring, maar het is mij onmogelijk tegen de achtergrond van de huidige budgettaire problematiek op dit moment daarover toezeggingen te doen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven