32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 610 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2022

In de brief aan uw Kamer van 17 december 2021 van de voormalig Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de ontwikkelingen in de bevolkingsonderzoeken naar kanker, is toegezegd dat uw Kamer begin 2022 opnieuw zal worden geïnformeerd over een eventuele aanvulling van het bevolkingsonderzoek borstkanker voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel.1 Met deze brief kom ik tegemoet aan deze toezegging. Er spelen verschillende onzekerheden rond het eventueel uitbreiden van het bevolkingsonderzoek borstkanker, waardoor deze brief langer op zich heeft laten wachten. Ik zal in deze brief toelichten om welke onzekerheden dit gaat.

Net als de voormalig Staatssecretaris, hecht ik er veel waarde aan om een zo goed mogelijk bevolkingsonderzoek borstkanker aan te bieden. Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel tumoren relatief vaker worden gemist met het reguliere bevolkingsonderzoek door middel van een mammografie, dan bij vrouwen met een andere borstdensiteit. Een aanvulling van het bevolkingsonderzoek met een andere beeldvormende techniek biedt een mogelijke verbetering voor deze doelgroep die nader onderzocht wordt. Uit de DENSE-studie blijkt dat het aanvullen van het bevolkingsonderzoek met een MRI erin resulteert dat er minder tumoren gemist worden bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel.2 De Gezondheidsraad (GR) adviseert in het rapport van 6 oktober 2020 dat de voordelen van een aanvullende MRI nauwelijks opwegen tegen de nadelen, dat investeren in MRI niet als doelmatig wordt gezien en dat eerst contrast enhanced mammography (CEM) onderzocht moet worden.3 Een aanvullende MRI kent vooral nadelen in termen van onnodige doorverwijzingen, overbehandeling en een beperkte toekomstbestendigheid. Dit is ook de reden dat de voormalig Staatssecretaris ervoor heeft gekozen om conform het advies van de GR een proefbevolkingsonderzoek met CEM te subsidiëren en parallel te verkennen of het mogelijk is om in de tijd tot er meer duidelijkheid is over CEM, bestaande MRI capaciteit te gebruiken om tijdelijk een aanvullende MRI aan te bieden aan vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Dit laatste conform de motie Renkema c.s., waarin de regering wordt verzocht om vroege opsporing van borstkanker met een MRI onderdeel te maken van het bevolkingsonderzoek.4 Dit heeft de voormalig Staatssecretaris uw Kamer kenbaar gemaakt in zijn brief van 24 september 2021.5

Proefbevolkingsonderzoek CEM

Eind 2021 is ZonMw opdracht gegeven om te komen tot een proefbevolkingsonderzoek CEM, waarin de prestaties van CEM worden onderzocht en vergeleken met MRI binnen de Nederlandse structuur van het bevolkingsonderzoek borstkanker. ZonMw heeft hiertoe een subsidieoproep opgesteld, die op 6 januari 2022 is gepubliceerd. Op deze subsidieoproep hebben helaas geen onderzoekers ingeschreven. ZonMw heeft contact gehad met verschillende onderzoekers, waaruit is gebleken dat de subsidievoorwaarden volgens de onderzoekers niet goed pasten bij het beoogde onderzoek, met name het beschikbare onderzoeksbudget. Er is onder meer door ZonMw nagedacht over alternatieve vormen voor het proefbevolkingsonderzoek CEM.

Aangezien ik het belangrijk vind om vrouwen met zeer dicht borstweefsel een beter bevolkingsonderzoek te bieden, bekijk ik of het mogelijk is om de subsidieoproep voor het proefbevolkingsonderzoek CEM in een gewijzigde vorm opnieuw te publiceren. Ik hecht eraan om CEM zorgvuldig te laten onderzoeken gelet op het eerdergenoemde advies van de Gezondheidsraad.

Verkenning tijdelijk MRI-aanbod

De afgelopen tijd is er gewerkt aan het verkennen of het mogelijk is om een tijdelijk MRI-aanbod te realiseren voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel, in de tijd tot de studieresultaten over CEM bekend zouden zijn. Om in beeld te krijgen of er genoeg MRI-capaciteit beschikbaar is, of eenvoudig te realiseren is, en of er draagvlak is voor het tijdelijk aanbieden van een aanvullende MRI aan vrouwen met zeer dicht borstweefsel, heeft KPMG de afgelopen maanden in opdracht van RIVM onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn als bijlage bij deze brief toegevoegd.

Het KPMG-onderzoek is gebaseerd op vragenlijsten onder ziekenhuizen en diagnostische centra. In het rapport wordt duidelijk dat het niet eenvoudig zal zijn om voldoende capaciteit beschikbaar te maken voor een eventuele tijdelijke MRI-screening. Zo wordt door het merendeel van de ondervraagde instellingen genoemd dat de personeelskrapte een beperkende factor is en gelden er verschillende voorwaarden waaronder het mogelijk is om een vorm van MRI-screening aan te bieden. Zo zou het alleen mogelijk zijn om een MRI-screening eens in de vier jaar aan te bieden en zelfs dan is het onzeker of daar voldoende capaciteit en financiële middelen voor beschikbaar zijn. Inhoudelijk gezien zijn er ook nog verschillende onzekerheden, zoals rond de aansluiting op de vervolgzorg, het in te zetten MRI-protocol en de samenwerking met de ziekenhuizen.

Vanwege deze onzekerheden, en de schaarste in middelen en capaciteit in de zorg in den brede, beschouw ik het op dit moment niet als doelmatig om een tijdelijke MRI-screening aan te bieden en bekijk ik eerst of het mogelijk is om de voorwaarden van de subsidieoproep van het proefbevolkingsonderzoek CEM te wijzigen. Hiermee kan ik het RIVM, Bevolkingsonderzoek Nederland en andere veldpartijen ook de ruimte geven om alles op alles te zetten om nieuwe screeningsmedewerkers op te leiden om het screeningsinterval bij het bevolkingsonderzoek borstkanker terug te brengen naar twee jaar. Dit is van belang omdat het verlengde screeningsinterval alle deelnemers raakt. Daarnaast zal ik de GR vragen om in het adviestraject over de optimalisatie van het bevolkingsonderzoek borstkanker in de toekomst, te bekijken op welke manieren de meeste gezondheidswinst kan worden bereikt met het bevolkingsonderzoek borstkanker en daarin ook het vraagstuk rond optimale screening voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel mee te nemen. Op 4 maart 2021 informeerde de voormalig Staatssecretaris uw Kamer over de adviesvraag aan de GR.6 De GR start dit adviestraject na de zomer.

Ik verwacht uw Kamer begin 2023 opnieuw te kunnen informeren over de stand van zaken rond het proefbevolkingsonderzoek CEM.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Kamerstuk 32 793, nr. 579.

X Noot
2

Zie ook de Kamerbrief van 27 november 2019 (Kamerstuk 32 793, nr. 458).

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 32 793, nr. 499.

X Noot
4

Kamerstuk 32 793, nr. 544.

X Noot
5

Kamerstuk 32 793, nr. 567.

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstuk 32 793, nr. 546.

Naar boven