32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 609 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2022

In de procedurevergadering van de Commissie VWS van 25 mei jl. is besloten om de Staatssecretaris van VWS te verzoeken een beleidsreactie over de rapporten van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en Zorginstituut Nederland over het Nederlandse vaccinstelsel aan de Kamer te sturen. Daarnaast wordt de Staatssecretaris van VWS door de commissie verzocht om een stand van zaken te geven van de uitvoering van een viertal aangenomen moties inzake vaccinaties in Nederland (Kamerstuk 32 793, nrs. 361, 364 en 365, en Kamerstuk 35 182, nr. 4).

De commissie verzoekt de Staatssecretaris van VWS het bovenstaande voorafgaand aan het commissiedebat Medische preventie / Verslavingszorg/drugspreventie op 7 juni 2022 aan de Kamer te verzenden.

In deze brief reageer ik op deze verzoeken. De afgelopen maanden is veel tijd geïnvesteerd in het voeren van gesprekken met verschillende partijen die een belangrijke rol hebben bij vaccinatiezorg. Ik hecht belang aan de betrokkenheid van deze partijen en hun visie ten aanzien van het toekomstige vaccinatiestelsel en hun rol daarin. Momenteel wordt de inbreng van de partijen verwerkt en wordt de laatste hand gelegd aan de beleidsreactie. Ik verwacht de beleidsreactie rond de zomer aan uw Kamer te verzenden.

Ten aanzien van de stand van zaken van de uitvoering van de moties kan ik u mededelen dat de moties reeds zijn afgedaan. In de Kamerbrief Voortgang Verder met vaccineren d.d. 29 januari 2020 (Kamerstuk 32 793, nr. 473) zijn de moties (Kamerstuk 32 793, nrs. 361, 364 en 365) afgedaan. De motie (Kamerstuk 35 182, nr. 4) is afgedaan in de Kamerbrief Verder met vaccineren d.d. 28 januari 2021 (Kamerstuk 32 793, nr. 539).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven