32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2018

Aan uw Kamer bied ik hierbij het rapport «HBSC 2017 – gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland» aan1. In het onderzoek Health Behaviour in Schoolaged Children (HBSC) wordt de gezondheid, gedrag en sociale omgeving van Nederlandse jongeren van 11 tot en met 16 jaar in kaart gebracht. Het HBSC onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht, Het Trimbos-instituut en het Sociaal en Cultureel Panbureau en maakt deel uit van een omvangrijk internationaal onderzoek. In dit rapport worden de cijfers van 2017 weergegeven en trends vanaf 2001 inzichtelijk gemaakt. In deze brief zal ik ingaan op de hoofdbevindingen.

Algemene bevindingen

In het rapport is te zien dat voor gezondheidsvraagstukken opleiding en inkomen een grote rol speelt. Een goede start voor jongeren is erg belangrijk, daarom is het goed om in beeld te brengen hoe jongeren hun gezondheid ervaren als ook steun in het gezin en van hun omgeving. In diverse onderzochte thema’s zien we dat opleidingsniveau en steun uit het gezin een rol spelen. In plannen gericht op jongeren is het dan ook belangrijk om de ouders mee te nemen als onderdeel van de maatregelen.

Uit het onderzoek blijkt dat kinderen uit onvolledige gezinnen2 vaak slechter af zijn dan hun leeftijdgenoten. Kinderen ondervinden nog te vaak schade als hun ouders uit elkaar gaan. In het voorjaar is het uitvoeringsprogramma Scheiden zonder schade gepresenteerd, waarin JenV en VWS samenwerken met de VNG om die schade zoveel als mogelijk te beperken.

In het rapport is te lezen dat het welbevinden van jongeren gelijk is gebleven. De toenemende mentale druk die jongeren ervaren heeft mijn aandacht. Naar aanleiding van de signalen uit de VTV 2018 heb ik het RIVM gevraagd om verdiepend onderzoek uit te voeren naar dit thema. De komende tijd bezien we met betrokken veldpartijen welke mogelijke strategieën kunnen bijdragen aan vermindering van de mogelijke negatieve gevolgen van ervaren mentale druk bij kinderen en jongeren.

Gezondheidsgedrag en gewicht

De cijfers over eet- en drinkgewoonten zijn stabiel gebleven op het gebied van dagelijks ontbijten, fruit en groente eten, snoepen bewegen en sporten. Kinderen uit een welvarender gezin en kinderen die een hogere opleiding volgen leven gezonder wat betreft het eten van groente en fruit, ontbijten, snoepen en het drinken van frisdrank. Ook sociale en culturele aspecten hebben invloed. Zo ontbijten jongeren met een niet-westerse achtergrond en jongeren uit een onvolledig gezin minder vaak. Dit benadrukt hoe belangrijk de omgeving van jongeren is voor het aanleveren van gezonde leef- en eetpatronen. Met het preventieakkoord zet ik mij met vele partijen in om de fysieke en sociale omgeving gezonder te maken. De dalende trend in het dagelijks drinken van frisdrank zowel in het basis- als voortgezet onderwijs is zeer positief. Deze verschuivingen richting een gezonder voedingspatroon zetten we graag voort.

Middelengebruik

Druggebruik

In de periode tussen 2001 en 2017 is het percentage scholieren dat ooit cannabis heeft gebruikt significant gedaald van 17 naar 8%. Tussen 2015 en 2017 is het gebruik stabiel gebleven. Deze trend stemt positief. Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik toeneemt gedurende de adolescentie. Waar onder 12-jarigen vrijwel nog niemand ooit cannabis heeft gebruikt, loopt het op tot ongeveer een kwart van de zestienjarigen. Het laatste maand gebruik loopt op van 0 naar 12%.

Slechts een zeer klein deel van de middelbare scholieren heeft ervaring met XTC: 1% heeft ooit gebruikt en 0.4% gebruikte recent XTC (in de laatste maand). Dit is een daling van 1.9% ooit gebruikt in 2015 naar 1% in 2017. Deze daling vind ik positief.

Lachgas is daarentegen een relatief populair middel onder middelbare scholieren. Ongeveer 1 op de 10 heeft het middel ooit gebruikt en 1 op de 40 in de laatste maand. Hier stijgt het ooit-gebruik tussen de 12 en 16 jaar van 4% naar 17%. De grootste stijging doet zich voor tussen de 14 en 15 jaar. De gebruikscijfers van lachgas zijn tussen 2015 en 2017 gelijk gebleven.

Recent heb ik diverse maatregelen genomen om te trachten het gebruik terug te dringen. Ik heb het Trimbos-instituut gevraagd om de bestaande preventiematerialen aan te vullen met informatie over lachgas. Het Trimbos-instituut heeft een video ontwikkeld voor ouders om hen te informeren over lachgasgebruik en -gebruikers. Ook is een handreiking opgesteld voor gemeenten, handhavers en preventieprofessionals. Daarnaast wordt nog gewerkt aan materialen voor scholen.

Ook hebben de afgelopen maanden gesprekken plaatsgevonden met verschillende (branche) organisaties over vrijwillige beperkende maatregelen rondom de verkoop van lachgaspatronen. Eerder dit jaar heeft Bol.com al besloten te stoppen met de verkoop van lachgaspatronen. Uit de gesprekken met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, de Raad Nederlandse Detailhandel en Thuiswinkel.org blijkt dat verschillende verkooppunten al verschillende maatregelen getroffen hebben.3

Ik vind het positief dat veel partijen al maatregelen hebben getroffen en beleid hebben ontwikkeld voor de verkoop van lachgas passend bij hun eigen organisatie

en afzetmarkt. Ik ondersteun deze trend dat meerdere bedrijven het

oneigenlijk gebruik van lachgas als drug helpen terug te dringen, maar het product beschikbaar houden voor de reguliere toepassing in slagroomspuiten.

Bovenstaande inzet zouden moeten helpen in het terugdringen van lachgasgebruik onder jongeren. Ik zal het gebruik van lachgas blijven monitoren.

Alcoholgebruik

Het HBSC rapport geeft aan dat er sprake is van stabilisering in het percentage jongeren dat ooit of in de afgelopen maand gedronken heeft, na een periode waarin sprake was van een enorme daling in alcoholgebruik. Jongeren die eenmaal drinken, drinken veel. Het betreft hier wel een kleiner wordende groep. Dit neemt niet weg dat jongeren onder de 18 nog steeds alcohol drinken. 45% van de jongeren in het voortgezet onderwijs heeft ooit alcohol gedronken, 25% heeft in de laatste maand gedronken en 16% geeft aan ooit dronken geweest te zijn. Van de jongeren die alcohol hebben gedronken heeft ruim 70% meer dan 5 glazen op 1 gelegenheid gedronken. Dit baart mij zorgen.

Jongeren krijgen nog steeds alcohol mee, maar vrienden en ouders zijn de grootste verstrekkers. Hoewel er steeds meer ouders zijn die afspraken maken met hun kinderen, neemt het percentage ouders dat afspraken maakt af naarmate de kinderen ouder worden (83% bij 12-jarigen naar 24% bij 16-jarigen). Ik blijf daarom inzetten op de norm van 18 jaar in de NIX18 campagne, zodat meer ouders worden gestimuleerd afspraken te maken met hun kinderen ook als ze 16 of 17 jaar zijn.

Aan de preventietafel Problematisch Alcoholgebruik van het Nationaal Preventieakkoord is extra aandacht besteed aan het voorkomen dat jongeren alcohol gaan gebruiken. Samen met verschillende partijen is gekeken naar mogelijkheden om te bevorderen dat jongeren later beginnen met drinken. De afspraken die hieruit voortkomen worden onderdeel van het Nationaal Preventieakkoord.

Roken

Ik ben verheugd dat het roken onder jongeren tussen de 12 en 16 jaar steeds verder afneemt en dat ook in 2017 sprake is van een significante daling. In 2017 heeft 17,3% van de jongeren ooit een sigaret gebruikt, in 2015 was dat percentage 22,8%. Zorgelijk blijft dat verschillen in opleiding groot blijven en dat naarmate de leeftijd vordert, meer ervaring is met roken.

Het is verder opvallend dat een groot deel van de jongeren in aanraking komt met de e-sigaret en met de waterpijp, zo hebben meer jongeren ervaring met de e-sigaret (27,5%) dan met de conventionele sigaret (17,3%). In vergelijking met 2015 is wel sprake van een daling van het gebruik van deze twee middelen; in 2015 had respectievelijk 34,4% en 24,5% van de jongeren ervaring met deze middelen.

Dit kabinet heeft de ambitie om een rookvrije generatie te realiseren. Dat betekent dat ik pas tevreden ben als geen enkele jongere meer begint met roken en jongeren ook niet meer blootstaan aan meeroken. Dat vraagt om een stevige inzet. Samen met maatschappelijke organisaties, gezondheidsfondsen, gemeenten, zorgverzekeraars en zorgprofessionals bereid ik momenteel het Nationaal Preventieakkoord voor. Dit akkoord bevat stevige afspraken en ambitieuze doelen om tot een rookvrije generatie in 2040 te komen, met daarbij ook aandacht voor sociaal economische gezondheidsverschillen. Dit akkoord is breder en betreft ook een aanpak op overgewicht en problematisch alcohol gebruik. Eind oktober wordt uw Kamer over dit akkoord geïnformeerd.

Seksueel gedrag

In het rapport wordt geconcludeerd dat jongeren in de regel positief zijn over hun seksleven. Jongeren hebben op latere leeftijd hun eerste seksuele ervaring. Er is ook reden tot zorg. Het condoomgebruik onder jongeren laat een sterke daling zien. Er is dus ruimte voor een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van seksuele voorlichting. Nog dit jaar ontvangt u een beleidsbrief seksuele gezondheid, waarin ook aandacht zal zijn voor jongeren.

Gamen

In het rapport wordt geconcludeerd dat met name jongens vaker problematische gamers zijn. Ongeveer 13% van de jongens gamet ten minste 24 uur per week. Bij meisjes is dit 2%. Van de jongens op het voortgezet onderwijs behoort 7% tot de problematische gamers en bij meisjes gaat het om 1%. VMBO-leerlingen besteden vaker veel tijd aan gamen dan hun leeftijdsgenoten in de andere opleidingsniveaus. Als maatregel is de website gameninfo.nl ontwikkeld. De cijfers met betrekking tot gamen zal ik de komende tijd nauwgezet volgen.

Het rapport is een belangrijke bron van informatie om de gezondheid en het welzijn van jongeren in Nederland weer te geven. In het rapport komt duidelijk naar voren dat 11 tot en met 16 jaar een cruciale levensfase is voor preventie. Veel ontwikkelingen vinden in deze periode plaats op het gebied van welbevinden en gedrag. Positief is dat al veel goed gaat met de jongeren in Nederland, maar er zijn nog steeds punten die beter kunnen. Ik zal mij inzetten om de preventieaanpak verder te verbeteren en zo ook de gezondheid van de Nederlandse jongeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

In het rapport wordt een onvolledig gezin gedefinieerd als: gezinnen die niet bestaan uit de twee eigen ouders en hun kinderen

X Noot
3

Daarbij heeft iedere organisatie zijn eigen beleid ontwikkeld. Te denken valt aan:

  • Minder opzichtig of zelfs buiten het zicht in de winkel plaatsen van slagroompatronen;

  • Een maximum aantal patronen per klant hanteren;

  • Geen speciale aanbiedingen of korting bij grotere bestellingen;

  • Geen reclame; en

  • Het controleren van grote (online)bestellingen die alleen bestaan uit de aanschaf van lachgasproducten.

Naar boven