32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2012

Op 28 december 2011 kreeg ik het verzoek om te reageren op twee adviezen die op 7 december aan uw Kamer zijn gezonden. Het gaat om adviezen die ik de Gezondheidsraad heb gevraagd over een vergunningaanvraag in het kader van de Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO).

De Gezondheidsraad is een belangrijk adviesorgaan met verschillende taken. Indien de Gezondheidsraad een door mij gevraagd advies of op eigen initiatief een signalement uitbrengt over te voeren beleid, dan informeer ik uw Kamer binnen drie maanden over mijn standpunt. Deze procedure is vastgelegd in artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges.

Waar het gaat om de wettelijke adviestaak conform artikel 6 van de WBO adviseert de Gezondheidsraad ten behoeve van besluitvorming op een vergunningaanvraag voor (proef)bevolkingsonderzoek. Ik beslis in beginsel binnen twee maanden op de vergunningaanvraag en het advies. Deze beslissing wordt eerst bekendgemaakt aan de aanvrager en vervolgens gepubliceerd in de Staatscourant, conform artikel 8, tweede lid, van de WBO. Aanvragers en andere belanghebbenden staat daarna de reguliere rechtsgang open van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Ik vind het niet passend om een inhoudelijke reactie te sturen aan uw Kamer op een advies dat bedoeld is om een besluit te kunnen nemen op een vergunningaanvraag. Daarmee zou de betrokken vergunningaanvrager impliciet via mijn brief aan uw Kamer een signaal krijgen of ik van zins ben de vergunning te verlenen. De bekendmaking van de besluitvorming is vastgelegd in wetgeving en is met voldoende waarborgen omgeven. Uiteraard kan ik uw Kamer desgewenst achteraf een toelichting geven op het genomen besluit. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven