32 788 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de verhoging van het verplicht eigen risico

Nr. 17 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID LEIJTEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 151

Ontvangen 28 september 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt na de zinsnede «in verband met» ingevoegd: de vaststelling van de bestuursrechtelijke premie bij algemene maatregel van bestuur en.

II

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder de artikelaanduiding «ARTIKEL I» wordt ingevoegd:

De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 18d, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de bestuursrechtelijke premie vastgesteld, waarbij het gedeelte dat de tot een maandbedrag herleide standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag, overschrijdt, in ieder geval niet hoger mag zijn dan de redelijke kosten van de invordering in eerste aanleg.

2. Vóór de huidige tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

3. In het tweede onderdeel (nieuw) vervalt de zinsnede «van de Zorgverzekeringswet».

Toelichting

In de wet is geregeld dat mensen die een premieschuld hebben van zes maanden of meer, een bestuursrechtelijke premie verschuldigd zijn van 130%. Dat is een fors bedrag, waarmee het onnodige risico bestaat dat mensen verder in de (financiële) problemen komen dan noodzakelijk. Niet is aangetoond dat de dreiging van een verschuldigde premie van 130% van de oorspronkelijke waarde leidt tot een beter betalingsgedrag en aldus preventief werkt. Sterker nog, uit de jongste cijfers van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) blijkt dat deze aanpak heeft gefaald en zelfs heeft geleid tot stijging van het aantal «wanbetalers» met enkele duizenden verzekerden. De verklaring hiervoor kan worden gezocht in het simpele feit dat mensen die niet uit onwil of gebrek aan discipline, maar uit geldgebrek achterstanden oplopen, nog dieper in de problemen komen bij een bestuursrechtelijke premie van 13%. Naast de andere maatregelen die voorhanden zijn om te voorkomen dat mensen een dergelijke premieschuld oplopen, alsmede andere mogelijkheden om de premie alsnog te incasseren, is een bestuursrechtelijke premie van 130% onwenselijk, en dient dit bedrag te worden teruggebracht tot de reële kosten van het incasseren van betalingsachterstanden.

Dit amendement beoogt de bestuursrechtelijke premie bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen. In de algemene maatregel van bestuur kan worden aangesloten bij de ontstane praktijk met betrekking tot de redelijke kosten van de invordering in eerste aanleg (in lijn met hoofdstuk II van de Invorderingswet 1990), waarmee wordt gedoeld op de invorderingsactiviteiten die voorafgaan aan de aanmaning. Om uniformiteit in de rechterlijke uitspraken te brengen heeft de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak aanbevelingen gedaan over de wijze waarop de rechter in de praktijk kan omgaan met het begrip «redelijk». Deze aanbevelingen zijn neergelegd in het Rapport Voorwerk II, dat ook een staffel bevat met tarieven. Volgens deze staffel bedragen incassokosten niet meer dan 15% van de hoofdsom, behalve in het geval van vorderingen lager dan € 250 maar daar zal bij een premieschuld van zes maanden of meer nooit sprake van zijn.

De algemene maatregel van bestuur dient een verwijzing te bevatten naar het Rapport Voorwerk II, en bewerkstelligt daarmee dat het de bestuursrechtelijke premie niet hoger is dan noodzakelijk en wordt teruggebracht tot een redelijk bedrag ter voldoening van de kosten.

Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift van het wetsvoorstel na de zinsnede «in verband met» ingevoegd: de vaststelling van de bestuursrechtelijke premie bij algemene maatregel van bestuur en.

Leijten


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de Toelichting.

Naar boven