32 776 Goedkeuring van het op 25 augustus 2010 te Tokio tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol (Trb. 2010, 249 en Trb. 2011, 84)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1

Vastgesteld 3 november 2011

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het belang van een gemoderniseerd belastingverdrag met Japan met als doel de versterking van de economische banden tussen Nederland en Japan. De maatregelen die in het Verdrag zijn neergelegd op verzoek van Japan, welke beogen misbruik van het Verdrag te voorkomen zijn wat de VVD-fractie betreft vergaand. De leden van deze fractie spreken hun zorgen uit over de tendens dat Nederlandse belastingplichtigen, die reële economische activiteiten in Nederland uitoefenen, worden uitgesloten van de verdragsvoordelen. De leden hebben naar aanleiding van dit wetsvoorstel de volgende vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het goed te keuren nieuwe belastingverdrag met Japan. Zij danken het ministerie voor alle reeds gegeven informatie.

VVD

Hoewel er Nederlandse belastingplichtigen zijn die reële economische activiteiten uitoefenen in Nederland kunnen zij onder het nieuwe verdrag worden uitgesloten van de verdragsvoordelen. Artikel 21, zevende lid van het Verdrag voorziet in een vangnetbepaling, waardoor alsnog toegang kan worden verkregen tot de verdragsvoordelen op basis van een beslissing van de bevoegde autoriteit van het bronland. Belastingplichtigen kunnen op grond van artikel 30, vierde lid (grandfather-bepaling) van het Verdrag nog twaalf maanden kiezen voor toepassing van het oude verdrag. Kan de regering inzicht geven of de periode van twaalf maanden voor deze belastingplichtigen voldoende is om duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of zij binnen het bereik vallen van de vangnetbepaling in het nieuwe Verdrag, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Welke inspanningen kan de Nederlandse bevoegde autoriteit leveren voor deze belastingplichtigen die een beroep doen op deze vangnetbepaling?

Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of er door Nederland wordt voorzien in een voorkoming van dubbele belastingheffing indien Japan op grond van artikel 9 van het Protocol (Tokumei Kumiai bepaling) een (bron)belasting heft. Zo ja, op welke wijze wordt alsdan in een voorkoming van dubbele belastingheffing voorzien? Zo nee, wat is daarvan de reden gelet op het doel van belastingverdragen, namelijk het vermijden van dubbele belastingheffing? Kan in laatstgenoemd geval de in Japan betaalde belasting in Nederland als kosten worden afgetrokken?

Tevens vragen de aan het woord zijnde leden of de regering in kan gaan op het openbare commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs van 7 oktober 20112 op de Nota naar aanleiding van het Verslag3 bij dit wetsontwerp?

SP

De leden van de SP-fractie hebben voorts enkele vragen die betrekking hebben op kapitaalstromen, werkgelegenheidseffecten en handels- en investeringsstromen.

Kan de regering aangeven hoe groot de (bruto) kapitaalstromen van Nederland naar Japan en vice versa zijn? Kan de regering aangeven hoeveel kapitaal er vanuit Japan via Nederland naar derde landen stroomt en welke derde landen dit dan voornamelijk betreft?

Hoeveel werkgelegenheid is er gemoeid met Japanse investeringen in Nederland en hoeveel werkgelegenheid is er in Nederland gerelateerd aan de import van Japanse goederen en diensten en de export van goederen en diensten naar Japan? Hoeveel werkgelegenheid (in Japan) is er omgekeerd gemoeid met Nederlandse investeringen in Japan, met de Japanse import uit Nederland en de Japanse export naar Nederland?

Welke effecten op handels- en investeringsstromen en welke werkgelegenheidseffecten als gevolg daarvan verwacht de regering op basis van dit vernieuwde belastingverdrag?

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering de Memorie van Antwoord zo mogelijk uiterlijk maandag 7 november 2011, 19:00, aan de Eerste Kamer toe te zenden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Essers

De griffier voor dit verslag,

Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), (voorzitter), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP) Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), (vice-voorzitter), Van Rey (VVD) en Bröcker (VVD).

X Noot
2

Het NOB-commentaar is als bijlage bij dit verslag opgenomen.

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/12, 32 776, nr. 6.

Naar boven