32 776 Goedkeuring van het op 25 augustus 2010 te Tokio tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol (Trb. 2010, 249 en Trb. 2011, 84)

Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2011

Tijdens de procedurevergadering van de vaste Commissie van Financiën d.d. 28 september jl. is de nota naar aanleiding van het verslag bij het belastingverdrag tussen Nederland en Japan aan de orde gekomen. Ik ben u zeer erkentelijk voor de schriftelijke voorbereiding en behandeling van dit verdrag.

Het nieuwe belastingverdrag met Japan is een belangrijke mijlpaal in 400 jaar handelsrelaties tussen Japan en Nederland. Het verdrag stimuleert investeringen en versterkt de economische banden tussen Japan en Nederland.

Tijdens de hiervoor genoemde procedurevergadering is gevraagd waarin het nieuwe verdrag afwijkt van het huidige verdrag uit 1970. Hierna geef ik u op hoofdlijnen een overzicht van de verschillen tussen het nieuwe verdrag en het huidige verdrag. Deze verschillen, die in nagenoeg alle gevallen een verbetering zijn ten opzichte van het huidige verdrag, worden niet alleen door beide overheden, maar ook door het bedrijfsleven als (per saldo) zeer welkom ervaren. Het Japanse en Nederlandse bedrijfsleven hechten dan ook sterk aan zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van het verdrag. Hieronder zet ik de belangrijkste verschillen tussen het huidige en het nieuwe verdrag nogmaals puntsgewijs bij elkaar.

Verlaging van bronbelastingen en anti-misbruikbepalingen

Eén van de belangrijkste verschillen ten opzichte van het huidige verdrag betreft de verlaging van de bronbelastingen op dividenden, interest (voor onder andere financiële instellingen) en royalty’s.

Zo is in het nieuwe verdrag voor deelnemingsdividenden een 0% tarief overeengekomen bij een bezitspercentage van 50% of meer en is het tarief van de bronbelasting op royalty’s verlaagd van 10% naar nihil. Voor een volledig overzicht verwijs ik naar de bijlage waarin de huidige en nieuwe maximale bronbelastingen zijn opgenomen. De verlagingen van de bronbelastingen in het nieuwe verdrag zorgen voor een positieve bijdrage aan het investeringsklimaat.

Om oneigenlijk gebruik van het verdrag te voorkomen, waarbij derden onbedoeld gebruik zouden maken van het verdrag, zijn tevens anti-misbruikbepalingen opgenomen in de vorm van een «limitation on benefits»-bepaling en «back-to-back»- bepalingen. Deze anti-misbruikbepalingen hangen nauw samen met de verlaging van de bronbelastingen in het nieuwe verdrag en zijn derhalve bepalingen die in het huidige verdrag niet voorkomen.

Het verdrag bevat mijns inziens een evenwichtige benadering tussen de verlaging of vrijstelling van de bronbelastingen en de bovengenoemde bepalingen die het ontgaan van belasting tegengaan. Bij de onderhandelingen over dit verdrag hebben beide landen gezocht naar een goede balans tussen lage lasten op grensoverschrijdende geldstromen en rechtszekerheid enerzijds en het voorkomen van eventuele ongewenste doorstroom situaties anderzijds.

Arbitrage

Een ander belangrijk verschil en verbetering ten opzichte van het huidige verdrag betreft de opname van de mogelijkheid tot arbitrage in onderlinge overlegprocedures. Nederland is het eerste land waarmee Japan een arbitragebepaling in het belastingverdrag is overeengekomen. De bepaling betreffende arbitrage die in het verdrag is opgenomen, is gelijk aan de overeenkomstige bepaling die in 2008 is opgenomen in het OESO-modelbelastingverdrag.

Onder deze bepaling neemt de belastingplichtige het initiatief tot arbitrage, zodat in het nieuwe verdrag het belang van de belastingplichtige zo goed mogelijk wordt gediend. Bovendien vallen onder de reikwijdte van de arbitrage zowel interpretatiezaken als verrekenprijszaken.

De opgenomen arbitragebepaling is een belangrijke vooruitgang in de rechtspositie van de belastingplichtigen. Het biedt hen de maximaal denkbare zekerheid dat een, ondanks het verdrag toch eventueel nog resterende situatie van dubbele belasting, wordt opgelost door middel van een arbitragebeslissing.

Overige verschillen

Voorts bevat het nieuwe verdrag een groot aantal verschillen ten opzichte van het huidige verdrag in onderwerpen met een in verhouding tot het voorgaande beperkter belang. Ook is het verdrag gemoderniseerd in relatie tot diverse onderwerpen. Ik zal u een aantal voorbeelden geven.

  • OESO-modelbelastingverdrag en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid

    Allereerst is getracht zo veel mogelijk aan te sluiten bij het OESO-modelbelastingverdrag. Daarnaast is de onderhandelingsinzet gebaseerd op het Nederlands fiscaal verdragsbeleid. Aangezien het verdrag vorm heeft gekregen gedurende de afgelopen tien jaar en eind 2009 is ondertekend, kon de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 (hierna: NFV 2011) als zodanig nog geen rol spelen. Desalniettemin zijn gedachten die nadien in het NFV 2011 zijn verwoord, alsmede de eerdere notities over het Nederlandse fiscale verdragsbeleid als leidraad gebruikt voor de onderhandelingen.

  • Inwonerschap

  • In het nieuwe verdrag is met betrekking tot inwonerschap expliciet opgenomen dat pensioenfondsen als verdragsinwoner worden aangemerkt.

  • Kwalificatieverschillen

    In het nieuwe verdrag zijn duidelijke regels omtrent kwalificatieverschillen opgenomen. Met het uitschrijven van de varianten wordt beoogd belastingplichtigen zoveel mogelijk zekerheid te geven dat, ook waar zich een kwalificatieverschil voordoet, dubbele belasting (maar ook het niet heffen van belasting) wordt voorkomen.

  • Vermogenswinsten

    Nederland wenst voor de vervreemding van aandelen zo veel mogelijk vast te houden aan heffing uitsluitend door de woonstaat van de vervreemder (met uitzondering van aanmerkelijk-belangaandelen; zie hierna). In het kader van de onderhandelingen is desalniettemin met Japan overeengekomen dat ingeval de bezittingen van een lichaam voor meer dan de helft uit onroerende zaken bestaan, de bronstaat mag heffen over vermogenswinsten op deelnemingen in een dergelijk lichaam. Daarmee is deels tegemoetgekomen aan de inzet van Japan. De gekozen oplossing is in lijn met het OESO-modelverdrag. Wel is op verzoek van Nederland vervolgens een uitzondering op die bronstaatheffing opgenomen voor situaties waarin het beursgenoteerde aandelen betreft.

  • Aanmerkelijk-belangvoorbehoud

    Nederland heeft in het nieuwe verdrag een bepaling op kunnen laten nemen die bewerkstelligt dat Nederland na emigratie van een natuurlijk persoon die aandeelhouder is van een Nederlands lichaam nog tot tien jaar na emigratie vervreemdingswinst kan belasten. Dit aanmerkelijk-belangvoorbehoud voor vervreemdingswinsten en de samenhangende bepaling in het dividendartikel zijn toegeschreven op het huidige Nederlandse systeem van conserverende aanslagen. Dat is een wezenlijke modernisering en verbetering ten opzichte van de bepaling over vervreemdingswinsten in het huidige verdrag met Japan.

  • Bestuurdersartikel

    Het artikel over de belastingheffing bij bestuurders is verduidelijkt ten opzichte van het huidige verdrag. Daarbij is in het protocol bij het verdrag bevestigd, volgens de lijn die Nederland al in veel verdragen heeft gevolgd, dat het directeurenartikel zowel op (uitvoerende) bestuurders ziet als op (toezichthoudende) commissarissen.

  • Pensioenen

    De bepaling in het nieuwe verdrag over pensioenen, uitkeringen betaald ingevolge een sociaalzekerheidsstelsel en lijfrenten is gemoderniseerd. In beginsel geldt een woonstaatheffing. Deze inkomsten mogen echter ook in de bronstaat worden belast, maar alleen als in de woonstaat geen adequate belastingheffing plaatsvindt.

In de nota naar aanleiding van het verslag is uitvoerig aandacht besteed aan de vragen van de leden van uw Kamer, waarbij op hun verzoek ook uitgebreid is ingegaan op alle vragen vanuit de adviespraktijk verwoord door de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Hiermee is een uitvoerige schriftelijke behandeling van dit belangrijke verdrag bewerkstelligd. Ik ben uw Kamer erkentelijk voor de bereidheid op korte termijn mee te werken aan de afronding van de behandeling van het voorstel van de goedkeuringswet opdat het verdrag per 1 januari 2012 in werking kan treden.

De staatsecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Bijlage Overzicht bronbelastingen op dividenden, interest en royalty’s

 

Dividenden

Interest

Royalty’s

Deelnemingsdividenden (deelnemingspercentage)

Overig

Huidige belastingverdrag

5% (25% of meer)

15%

10%

10%

Nieuwe belastingverdrag

0% (50% of meer)

5% (10% of meer)

10%

0% (o.a. financiële instellingen)

10% (overig)

0%

Naar boven