32 760 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met verzelfstandiging van dislocaties

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 9 juni 2011

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

I

ALGEMEEN

1

     

1.

Inleiding

1

2.

Wettelijke uitwerking van de verzelfstandiging

2

I ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met verzelfstandiging van dislocaties. Zij zien aanleiding tot het stellen van enige vragen.

Ook de leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. De schaalvergroting in het onderwijs heeft bepaald niet alleen tot voordelen geleid. Leerlingen en docenten varen wel bij een menselijke maat. Tegelijkertijd signaleren deze leden dat er in de bestaande regelgeving mechanismen een rol spelen die er eenzijdig toe leiden dat er in het onderwijs steeds grotere bestuurlijke eenheden ontstaan en het nauwelijks voorkomt dat er ook wordt gedefuseerd tot kleinere zelfstandige scholen. Daarom juichen deze leden toe dat dit wetsvoorstel belemmeringen wegneemt om dislocaties en nevenvestigingen van scholen te verzelfstandigen.

Evenzo de leden van de CDA-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij zijn tevreden dat de huidige barrière in de Wet Primair Onderwijs (WPO) wordt weg genomen voor het omzetten van een dislocatie in een zelfstandige school. Hiermee komt er, op verzoek van de onderwijsorganisaties, een oplossing voor dislocaties die samen met een wijk meegroeien. Het wetsvoorstel vergroot tevens de mogelijkheid om nevenvestigingen te verzelfstandigen. Wel hebben zij nog enige vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

Ook de leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot verzelfstandiging van dislocaties. Deze leden hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel de behoefte een aantal vragen te stellen over de voorgestelde wijzigingen.

Tot slot hebben de leden van de SGP-fractie met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

2. Wettelijke uitwerking van de verzelfstandiging

De leden van de VVD-fractie merken op dat één van de ongewenste neveneffecten van het wegnemen van de wettelijke barrière om dislocaties te verzelfstandigen is dat het overblijvende deel van de school onder de opheffingsnorm komt. Hoe verhoudt in deze de discretionaire bevoegdheid van de minister om een school onder de opheffingsnorm open te houden zich tot de behandeling van een aanvraag door het bevoegd gezag tot het verzelfstandigen van een dislocatie of nevenvestiging, zo vragen deze leden.

Is het mogelijk, zo vragen zij, dat een dislocatie wordt verzelfstandigd door samenvoeging van leerlingenpopulaties uit verschillende gemeenten, waardoor een school ontstaat die voorziet in onderwijs voor een grotere regio dan een zelfstandige gemeente.

Gemeenten zullen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op de hoogte worden gebracht over het besluit tot verzelfstandiging van een dislocatie in de betreffende gemeente. Zij vragen welke mogelijkheden de gemeente heeft, gezien haar verantwoordelijkheid tot het bieden van huisvesting aan de school, om bezwaar tegen dit besluit te maken.

De keuze van de minister om een dislocatie voor verzelfstandiging in aanmerking te brengen, is een discretionaire bevoegdheid. De keuze van de minister is volgens de memorie van toelichting afhankelijk van een concrete situatie. Tegelijkertijd is een criterium als «een te kleine afstand» op het eerste oog een subjectieve. Hoe zal de schijn van willekeur worden voorkomen, zo vragen deze leden. Voorts vernemen zij graag of en hoe criteria voor verzelfstandiging zullen worden uitgewerkt in de drie delegatiebepalingen die in het wetsvoorstel zijn aangekondigd.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het wetsvoorstel de mogelijkheid van verzelfstandiging van dislocaties en nevenvestigingen regelt voor het primair onderwijs. Zij vragen of de regering kan toelichten in hoeverre de problematiek, die de achtergrond vormt van dit wetsvoorstel, ook speelt in de andere onderwijssectoren. Komt zij dan nog met nadere voorstellen voor deze sectoren, zo vragen deze leden. Heeft zij ook anders dan via besturenorganisaties kunnen peilen of er bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs behoefte bestaat aan mogelijkheden tot verzelfstandiging? Zij vragen bij wie het initiatief moet liggen om een dislocatie of nevenvestiging te verzelfstandigen. Natuurlijk kan het bevoegd gezag hiertoe het initiatief nemen, maar zou het niet ook kunnen gebeuren dat men op de dislocatie of nevenvestiging zelf het initiatief neemt, zo vragen zij. Het wetsvoorstel waarborgt immers al de belangen van het deel van de school dat na eventuele verzelfstandiging overblijft. Zij vragen welke overwegingen de regering heeft in dezen om het wetsvoorstel te formuleren zoals zij dit heeft gedaan.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering een nadere toelichting kan geven waarom ervoor wordt gekozen, de keuze om een dislocatie voor verzelfstandiging in aanmerking te brengen, onder de vrije beslissingsruimte van de minister valt. Tevens zien deze leden graag een nadere toelichting tegemoet op de wijze waarop het begrip «te kleine afstand» wordt uitgelegd. Tenslotte vragen deze leden een nadere toelichting over de wijze waarop de prognoses tot stand moeten komen.

De leden van de SP-fractie merken op dat het een schoolbestuur veel inspanning kost om een nieuwe school te stichten. Het is goed dat hier omtrent regels bestaan. Zij vragen in hoeverre de nieuwe mogelijkheid om nevenvestigingen en dislocaties te verzelfstandigen van invloed is op de stichting van een nieuwe school van een ander bestuur. Men kan dan denken aan het benodigde aantal leerlingen voor de stichtingsnorm. Deze leden vragen of de regering de bevoorrechte positie van bestaande schoolbesturen ziet, die met dit wetsvoorstel zal ontstaan als een mogelijke bedreiging voor diversiteit. Het bevoegd gezag van een te verzelfstandigen dislocatie of nevenvestiging hoeft hiervoor niet de gemeentelijke scholenplanprocedure te doorlopen. Zij vragen in hoeverre de gemeente en de gemeenteraad nog wel kan sturen op deze gang van zaken. De schatting is dat ongeveer 250 dislocaties en 50 nevenvestigingen in aanmerking komen voor verzelfstandiging. Deze leden vragen over welke periode dat is.

De verzelfstandiging van een dislocatie brengt belangrijke veranderingen met zich mee voor personeel. Waarom is niet gekozen het personeel instemmingsrecht te geven op verzelfstandiging, zo vragen de aan het woord zijnde leden. Het bevoegd gezag moet de medezeggenschapsraad weliswaar betrekken bij de verzelfstandiging, maar hoeft hun oordeel niet over te nemen.

De leden van de D66-fractie vragen waarom de regering het een ongewenst neveneffect van verzelfstandiging noemt als de reeds bestaande school als gevolg hiervan moet sluiten. Is het niet zo dat deze school dan in principe te weinig leerlingen overhoudt om aan de kwaliteitseisen te voldoen? Zij vragen welk leerlingenaantal hierop van toepassing is. Hoe voorkomt de regering dat dankzij een dislocatie, een te kleine reeds bestaande school in stand wordt gehouden? Tevens vragen zij of de regering kan aangeven waarop de termijn van 15 jaar voor het open kunnen blijven van de reeds bestaande school is gebaseerd. Zij vragen de regering aan te geven op welke wijze nevenvestigingen bijdragen aan de kwaliteit van ons onderwijs. Kan de regering ook aangeven op welke wijze de verzelfstandiging van dislocaties bijdraagt aan de kwaliteit van ons onderwijs? Deze leden vragen of het verzelfstandigen van dislocaties een negatief effect zal hebben op de mogelijkheid tot het stichten van nieuwe scholen. Zij vragen of de regering kan aangeven hoeveel feitelijk bestaande mogelijkheden voor het stichten van een nieuwe school verdwijnen als de genoemde 250 dislocaties verzelfstandigen. Eveneens vragen deze leden wie besluit tot een verzelfstandiging. Op welke wijze zijn de ouders en leraren hierbij betrokken? Tot slot vragen zij of ouders en leraren op het moment van verzelfstandiging kunnen bepalen welke «kleur» de verzelfstandigde dislocatie krijgt.

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering ervoor gekozen heeft het oordeel over verzelfstandiging van een vestiging bij de minister te beleggen en niet bij de gemeente.

Tevens vragen zij hoe de modellen, die het wetsvoorstel noemt voor prognoses, zich verhouden tot de prognoses die door gemeenten worden opgesteld. In hoeverre beoogt de regering hierin eenheid aan te brengen, zo vragen deze leden tot slot.

Voorzitter van de commissie,

Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie,

Arends


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Bochove, B.J. van (CDA), voorzitter, Ham, B. van der (D66), Haverkamp, M.C. (CDA), Miltenburg, A. van (VVD), Wolbert, A.G. (PvdA), ondervoorzitter, Dibi, T. (GL), Biskop, J.J.G.M. (CDA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Ouwehand, E. (PvdD), Bosma, M. (PVV), Dijk, J.J. van (SP), Smits, M. (SP), Elias, T.M.Ch. (VVD), Çelik, M. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Jadnanansing, T.M. (PvdA), Klaver, J.F. (GL), Lucas-Smeerdijk, A.W. (VVD), Liefde, B.C. de (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Dijkstra, P.A. (D66), Klaveren, J.J. van (PVV) en Beertema, H.J. (PVV).

Plv. leden: Ferrier, K.G. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Werf, M.C.I. van der (CDA), Burg, B.I. van der (VVD), Dam, M.H.P. van (PvdA), Peters, M. (GL), Toorenburg, M.M. van (CDA), Schouten, C.J. (CU), Thieme, M.L. (PvdD), Dille, W.R. (PVV), Kooiman, C.J.E. (SP), Wit, J.M.A.M. de (SP), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Hamer, M.I. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Pechtold, A. (D66), Gerbrands, K. (PVV) en Mos, R. de (PVV).

Naar boven