32 760 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met verzelfstandiging van dislocaties

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 10 maart 2011 en het nader rapport d.d. 26 april 2011, aangeboden aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 21 februari 2011, no. 11.000429, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met verzelfstandiging van dislocaties, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel beoogt de huidige barrière in de Wet op het primair onderwijs (Wpo) weg te nemen voor de omzetting van een dislocatie in een zelfstandige school. Tevens regelt het wetsvoorstel dat het ongewenste neveneffect bij de verzelfstandiging van de dislocaties – namelijk dubbele bekostiging – wordt tegengegaan.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 februari 2011, nr. 11.000429, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 10 maart 2011, nr. W05.11.0049/I, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar adviseert in de toelichting in te gaan op de wijze waarop overleg is gevoerd met de VNG. Op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen is het van belang dat de VNG bestuurlijk advies uitbrengt over het wetsvoorstel.

1. Code Interbestuurlijke Verhoudingen

Op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen (hierna: Code) moet conceptregelgeving met relevantie voor decentrale overheden voor advies aan het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) worden voorgelegd. Het advies dient te worden meegezonden naar de Raad van State.2

De toelichting vermeldt dat er met de besturenorganisaties in het primair onderwijsveld en met de VNG overleg is gevoerd over de problematiek rond dislocaties. Vanuit de zijde van deze organisaties zijn geen bezwaren gebleken, aldus de toelichting.3 Uit de toelichting blijkt echter niet of het wetsvoorstel ter advisering is voorgelegd aan de VNG, of de VNG een bestuurlijk advies heeft uitgebracht en, indien uitgebracht, wat de strekking van het advies is en wat de reactie van de regering daarop is. De Afdeling merkt op dat het wetsvoorstel gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk van de gemeenten. Zoals ook in de toelichting staat vermeld, zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen. Uit hoofde van deze verantwoordelijkheid zullen de gemeenten waarbinnen een verzelfstandiging plaatsvindt, dan ook een afschrift ontvangen van de beslissing van de minister omtrent de verzelfstandiging van een dislocatie.4 Gelet op de afspraken neergelegd in de Code, is het van belang dat de VNG bestuurlijk advies uitbrengt over het wetsvoorstel.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het vorenstaande in te gaan.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.

Met de Afdeling ben ik van mening dat uit de zin «Vanuit de zijde van deze organisaties zijn geen bezwaren gebleken» onvoldoende is op te maken of het wetsvoorstel aan de VNG voor advies is voorgelegd. Het wetsvoorstel was echter wel voor advies naar de VNG verstuurd. Omdat er vanuit het primair onderwijsveld wordt gepleit voor een zo spoedig mogelijke parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel, is er vervolgens overleg geweest met de VNG. Uit dit overleg bleek dat de VNG positief tegenover het wetsvoorstel staat. De VNG had wel een aantal opmerkingen, die reeds waren verwerkt in de paragrafen 1.4 en 4 van de memorie van toelichting. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling zijn de paragrafen 4 en 8 in deze toelichting verduidelijkt.

De redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging heeft gegeven, zijn overgenomen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

P. van Dijk

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W05.11.0049/I met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft.

  • Onderdeel C, artikel 134, nieuwe leden 5a. en 5b.: de leden vernummeren in plaats van lid «5a.» en «5b.» te gebruiken (zie aanwijzing 238, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

  • Indien in dit geval tegen vernummering overwegend bezwaar bestaat, dan dient dit vermeld te worden.

  • Memorie van toelichting: punt 1.2 getiteld «Wegnemen barrière verzelfstandiging dislocaties»: in de toelichting bij het uitgewerkte voorbeeld voor de toets aan de stichtingsnorm de getallen «50» en «150» vervangen door het getal «100».


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Code Interbestuurlijke Verhoudingen, bijlage I, onderdeel IV «Afspraken interbestuurlijke verhoudingen», in samenhang met bijlage III, onderdeel 6 «Checklist voor rijksregelgeving en beleid met relevantie voor decentrale overheden», Den Haag, 200, blz. 28–29 en 40–41.

X Noot
3

Memorie van toelichting, punt 4 getiteld «Gevoerd overleg».

X Noot
4

Memorie van toelichting, punt 1.4 getiteld «Wettelijke uitwerking van de verzelfstandiging», vijfde tekstblok.

Naar boven