32 740 Fiscale agenda

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Verkenning loonsomheffing aan1. Met deze Verkenning wordt invulling gegeven aan de in de Fiscale agenda2 opgenomen toezegging om de contouren in beeld te brengen van een eenvoudig stelsel van heffen in het loondomein.

Het kabinet wil een kleinere overheid. Een overheid die bedrijven en burgers niet in de weg staat. Daarbij hoort een ambitieuze doelstelling voor de beperking van administratieve lasten. In het Regeerakkoord is om die reden onder meer ingezet op de aanpak van de loonsomheffing.

Daarbij hoort ook dat het kabinet de kosten van uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en het UWV in verband met heffing in het loondomein wil verlagen.

De introductie van een loonsomheffing kan een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstelling van een kleinere overheid. Via de loonheffingen worden door de werkgevers loonbelasting, premie voor de volksverzekeringen, premies voor de werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet afgedragen. Jaarlijks stroomt zo bijna de helft van het totaal aan inkomsten van het Rijk via de werkgevers naar de schatkist en de sociale zekerheidsfondsen.

De loonsomheffing op zich leidt tot een verschuiving van administratieve lasten en uitvoeringskosten van werkgevers naar burgers en uitvoeringsorganisaties. Vereenvoudigingen in de heffing van inkomstenbelasting en in de uitvoering van de toeslagen zijn dus voorwaardelijk voor de loonsomheffing.

Dat systeem van heffingen is in de loop der tijd tot stand gekomen vanuit de verschillende invalshoeken van de loonbelasting en van heffing van premies voor wettelijk geregelde verzekeringen. Dat heeft geleid tot een wirwar van verschillende grondslagen en groepen werknemers waarop de heffingen van toepassing zijn. Daarbij komt dat via de diverse kortingen, verminderingen en tariefsdifferentiaties in de loonheffingen ook beleidsdoelen worden bediend op het terrein van beperking van instroom in uitkeringen, ter stimulering van bepaalde bedrijfsactiviteiten en het bieden van arbeidsmarktkansen voor bepaalde groepen werknemers. Ook het gegevensverkeer is een kernonderdeel van de loonaangifteketen geworden.

De Verkenning loonsomheffing richt zich op de verlichting van de administratieve lasten veroorzaakt door de loonheffing via een verbetering van de efficiency van het systeem van heffen door vereenvoudigingen in grondslagen, tarieven, personenkringen en instrumenten en in het gegevensverkeer.

De beleidsdoelen – die zoals gezegd nu bediend worden via de loonheffing – komen op zich niet ter discussie te staan. Wel wordt de uitvoering van die beleidsdoelen zodanig vormgegeven dat die past binnen de loonsomheffing. Door deze vormgeving kan efficiencywinst worden bereikt. In dat kader wordt in de Verkenning bijvoorbeeld een systeem van prikkels beschreven in de vorm verminderingen op de afdracht van de loonsomheffing dat in de plaats zou kunnen komen van de premiedifferentiatie, premiekortingen en premievrijstellingen voor de werknemersverzekeringen en de afdrachtvermindering voor de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Kortom, de beleidsdoelen blijven in stand, de vormgeving wordt aangepast aan de systematiek van de loonsomheffing, waarmee de efficiency wordt verbeterd.

Het streven is om de verlichting van de administratieve lasten als gevolg van de invoering van de loonsomheffing gelijk op te laten lopen met beperking van de uitvoeringskosten van de overheid. Ook is ernaar gestreefd de administratieve lasten voor burgers/werknemers te laten afnemen.

Dit geheel aan effecten kan niet worden bewerkstelligd door de loonsomheffing sec, dit vergt ook een vereenvoudiging van de heffing van inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke regelingen. Deze vereenvoudigingen zijn voorwaardelijk voor de invoering van de loonsomheffing. De vereenvoudiging van de inkomensafhankelijke regelingen kan bijvoorbeeld door het koppelen van de zorgtoeslag en het kindgebonden budget aan de inkomstenbelasting. Vereenvoudiging van het stelsel van heffing en van het stelsel van inkomenafhankelijke regelingen past goed binnen de kaders van de motie Dijkgraaf3. In deze motie wordt de regering verzocht een commissie in te stellen die diverse scenario’s gaat uitwerken, waarbij onder meer samenhang wordt aangebracht tussen diverse toeslagen en heffingskortingen, zo mogelijk door deze te integreren.

De loonsomheffing – zoals geschetst in de Verkenning – kan pas definitief en volledig worden ingevoerd als de hiervoor bedoelde vereenvoudigingen zijn afgerond. Aan beide sporen kan echter tegelijkertijd worden gewerkt, dus enerzijds verkenning van de vereenvoudiging van de inkomstenbelasting en toeslagen naar aanleiding van de motie Dijkgraaf en anderzijds de vereenvoudiging van het loondomein in de richting van een loonsomheffing. In de Verkenning loonsomheffing wordt daarom een schets gegeven van een eindbeeld op langere termijn en worden enkele concrete eerste stappen benoemd op weg naar een loonsomheffing.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstukken II 2010/11, 32 740, nr. 1.

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/12, 33 000, nr. 58.

Naar boven