32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2013

Hierbij bied ik u een reactie aan op het verzoek van het lid Omtzigt over de «ranglijst christenvervolging» van Open Doors. De heer Omtzigt vroeg om een reactie ten aanzien van de tien landen waar – volgens deze ranglijst – christenen het strengst worden vervolgd. Dit verzoek werd gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 15 januari j.l.

De onlangs gepubliceerde «ranglijst christenvervolging» van Open Doors is een nuttig instrument om een indruk te krijgen van de mate waarin christenen wereldwijd met vervolging te maken hebben. De lijst maakt inzichtelijk waar de situatie relatief is verbeterd of verslechterd ten opzichte van voorgaande jaren. Het is zorgwekkend dat de vervolging van christenen in een groot aantal Afrikaanse landen lijkt te zijn toegenomen. Anderzijds laat de lijst zien dat de situatie in bijvoorbeeld China, waar volgens Open Doors het aantal huiszoekingen en arrestaties van christenen is afgenomen, licht zou zijn verbeterd.

De regering onderschrijft een inclusieve mensenrechtenbenadering, waarbij per regio en per land wordt gekeken naar het respect voor specifieke individuele mensenrechten, waaronder bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De lijst van Open Doors besteedt exclusief aandacht aan de schending van mensenrechten van de leden van één specifieke groep. Het feit dat christenen in grote delen van de wereld worden vervolgd heeft niet noodzakelijkerwijs, of uitsluitend, te maken met hun religieuze identiteit. Deze lijst kan daarom niet zonder meer worden gezien als lijst van landen waar de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging onder druk staat. Daarnaast is het van belang te voorkomen dat het uitzonderen van één bepaalde groep, in dit geval christenen, een beroep op de universaliteit van mensenrechten onderuit zou kunnen halen. Nederland benadrukt daarom graag dat mensenrechten overal, voor iedereen en altijd gelden. Op basis van deze uitgangspunten zet de regering zich in voor het wereldwijd bevorderen van de vrijheid van elk individu om zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke identiteit te bepalen en vorm te geven; ik zal uw Kamer in meer detail informeren over de uitgangspunten, de strategische inzet ten aanzien van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, en de bilaterale en multilaterale instrumenten die de regering tot haar beschikking heeft, door middel van een brief over het mensenrechtenbeleid die ik uw Kamer dit voorjaar zal aanbieden.

Op verzoek van uw Kamer ga ik hieronder in op de tien landen waar volgens Open Doors christenen het meest worden vervolgd.

De Nederlandse regering is bezorgd over de systematiek en de ernst van mensenrechtenschendingen van het Noord-Koreaanse regime. Zowel de burgerlijk-politieke als de economische, sociale en culturele rechten van de inwoners van Noord-Korea (nummer 1 op de lijst) worden geschonden. Samenwerking van Noord-Korea via VN-mechanismen, zoals de Speciaal Rapporteur terzake, blijft uit en de mensenrechtenproblematiek en het bestaan van strafkampen worden ontkend door het Noord-Koreaanse regime. Dit maakt het aangaan van een betekenisvolle dialoog en het doen van onderzoek naar de mensenrechtensituatie en mate van godsdienstvrijheid in Noord-Korea uiterst lastig. Daarom ondersteunt de regering het pleidooi voor een internationaal onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Noord-Korea en beziet in het kader van de pilot godsdienstvrijheid welke mogelijkheden er zijn om aandacht te vestigen op het ontbreken van geloofsvrijheid in het land. Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vragen diverse landen, waaronder Nederland, ieder jaar aandacht voor de schrijnende mensenrechtensituatie in Noord-Korea. Ook bilateraal roept Nederland Noord-Korea steevast op om de mensenrechtensituatie te verbeteren.

De Mensenrechtenambassadeur bezocht in februari 2012 Saudi-Arabië (2) en besprak godsdienstvrijheid met tal van gesprekspartners, waaronder de Saudische autoriteiten. De Mensenrechtenambassadeur sprak zijn zorg uit over het gebrek aan vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, waaronder de beperkte geloofsvrijheid van christenen in het land. Bovendien besprak hij het specifieke geval van de Saudische journalist Kashgari, die werd beschuldigd van blasfemie naar aanleiding van controversiële tweets over de profeet Mohammed. Kashgari, wiens executie in Saudi-Arabië dreigde, ontvluchtte het land en werd later aangehouden in Maleisië. Op aandringen van Nederland heeft de EU bij de Maleisische autoriteiten zorgen overgebracht over de arrestatie en getracht uitlevering aan Saudi-Arabië te voorkomen. Tevens heeft Nederland in EU-verband opgeroepen om protest aan te tekenen bij de Saudische autoriteiten.

Nederland probeert onder andere door steun aan de onafhankelijke mensenrechtencommissie en bewustwordingsprogramma’s de algemene mensenrechtensituatie, waaronder de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, in Afghanistan (3) te verbeteren. Nederlandse mensenrechtenexperts bij de EUPOL- en ISAF-missies en de EU hebben specifieke aandacht voor (religieuze) minderheden. In Afghanistan is godsdienstvrijheid een speerpunt van het EU-mensenrechtenbeleid, dat vorm krijgt door onder andere op gepaste momenten aandacht voor het onderwerp te vragen bij de Afghaanse autoriteiten. Verder gebeurt dit door het gesprek aan te gaan op verschillende niveaus, demarches uit te voeren en verklaringen af te geven. Bovendien vindt een dialoog plaats met mensenrechtenverdedigers en wordt er nadruk gelegd op de capaciteitsopbouw van het maatschappelijk middenveld.

In Irak (4) zet Nederland zich zowel bilateraal als via de EU in voor de bevordering van rechten van (religieuze) minderheden. Nederland ondersteunt projecten van het United Nations Development Programme (UNDP) gericht op de bevordering van dialoog en het verminderen van interreligieuze spanningen in de etnisch en religieus diverse Nineveh-provincie. Bovendien ondersteunt Nederland projectactiviteiten vanuit het centrale Mensenrechtenfonds, gericht op de bevordering van godsdienstvrijheid in Irak.

Nederland oefent voornamelijk in EU-verband druk uit op de Somalische (5) autoriteiten om de mensenrechten in dat land te bevorderen, en steunt de EU-mensenrechtenstrategie voor Somalië waarin ook op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging wordt ingegaan. In december 2012 heeft Nederland deelgenomen aan donormissies naar Mogadishu, Puntland en Somaliland, die specifiek gericht waren op de bevordering van mensenrechten. Door de recente politieke ontwikkelingen en de verbeterde veiligheidssituatie is er meer ruimte voor discussie over mensenrechten met de Somalische autoriteiten.

De bevordering van godsdienstvrijheid wordt opgebracht in het kader van de EU-mensenrechtendialoog met de Maldiven (6) waarmee Nederland geen bilateraal mensenrechtenprogramma heeft. Deze mensenrechtendialoog verloopt moeizaam sinds de machtswisseling van februari 2012.

Voor wat betreft Mali (7) probeert Nederland een bijdrage te leveren aan een stabielere politieke situatie waarbij ook uitdrukkelijk aandacht wordt besteed aan de mensenrechtensituatie in het land. Nederland wil bovendien in EU-verband de Malinese autoriteiten aanspreken op hun verantwoordelijkheid mensenrechtenschendingen te onderzoeken en straffeloosheid tegen te gaan (zie Kamerstuk 33400-V nr. 94 over het recente bezoek van Minister Ploumen aan Mali en mijn brief aan de Kamer van 29 januari over mensenrechtenschendingen in Mali).

Nederland zet in op het bevorderen van mensenrechten, waaronder godsdienstvrijheid, in Iran (8). Dit actieve profiel heeft geleid tot een aantal verklaringen van Hoge Vertegenwoordiger Ashton ten aanzien van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (ten behoeve van o.a. christenen en de bahá'í-gemeenschap). Mede op Nederlands initiatief zijn in 2011 en 2012 78 Iraanse mensenrechtenschenders, waaronder een aantal verantwoordelijken voor de schending van godsdienstvrijheid, op de EU-sanctielijst geplaatst. Nederland drong bilateraal en in EU-verband aan op de vrijlating van de christelijke predikant Nadarkhani toen diens executie dreigde. Ten slotte pleit Nederland elk jaar met succes voor opname van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in de «traditionele» Iran-resolutie in de derde commissie van de AVVN.

In Jemen (9) sprak voormalig staatssecretaris Knapen in maart 2012 over de noodzaak van bescherming van religieuze minderheden met de premier en de Ministers van Mensenrechten en Justitie (Kamerstuk 32 623 nr. 61). De autoriteiten verzekerden de staatssecretaris van de Jemenitische toewijding ten aanzien van godsdienstvrijheid. In het kader van de bredere mensenrechteninzet ondersteunt Nederland bovendien het kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten in Jemen en speelt Nederland een voortrekkersrol binnen de Mensenrechtenraad ten aanzien van het land.

Eritrea (10) was één van de eerste vijf landen van de pilot godsdienstvrijheid in het kader waarvan de toenmalige post in Asmara heeft geprobeerd concrete activiteiten te ondernemen. Als gevolg van het zeer repressieve bewind, de ernstige beknotting van NGOs en de sluiting van deze ambassade heeft Nederland onderzocht of via multilaterale kanalen een bijdrage kan worden geleverd aan de algemene bevordering van mensenrechten, en meer specifiek de bevordering van godsdienstvrijheid in Eritrea. Aangezien ook het werk van internationale organisaties door de Eritrese autoriteiten aan banden wordt gelegd heeft dat tot dusver niet tot concrete mogelijkheden voor interventies geleid. In december 2012 heeft de EU godsdienstvrijheid in het kader van reguliere politieke dialoog met de Eritrese autoriteiten opgebracht. De problematiek op dit beleidsterrein werd tot op zekere hoogte door de autoriteiten erkend.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven