
Kamerstuk
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 56 MOTIE VAN HET LID DE ROON
Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 16 april 2012
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Arabische opstanden hebben geleid tot toenemende onderdrukking van vrouwen, minderheden en liberalen;
overwegende dat de Arabische landen in transitie afstevenen op
dominante islamitische regimes, waarbij steeds minder ruimte is voor de rechten van vrouwen, minderheden en liberalen;
voorts overwegende dat deze regimes zich niets aantrekken van de
universele mensenrechten en bij het ondertekenen van
mensenrechtenverdragen het voorbehoud van het prevaleren van de
sharia maken;
voorts overwegende dat je geen zaken kunt doen met in die landen
aanwezige islamitische instellingen die zelf immers mede debet zijn aan mensenrechtenschendingen;
verzoekt de regering, de receptorbenadering links te laten liggen waar het islamitische regimes betreft en te kiezen voor confrontatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Roon