Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2024
Op 14 februari 2024 is bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een motie Dassen/Van der Lee aangehouden, die de regering verzoekt «om per jaar
50 journalisten in acuut levensgevaar, plus hun familieleden, bescherming te bieden
door noodvisa voor een verblijfsduur van zes maanden of langer af te geven»; en «daarbij
per casus te bezien wanneer het levensgevaar geweken is en zij veilig terug kunnen
keren naar hun thuisland, met daarbij de mogelijkheid om de duur van visa indien noodzakelijk
te verlengen». Op 20 oktober 2022 is bij de begrotingsbehandeling 2023 van het ministerie
Buitenlandse Zaken een vergelijkbare motie aangehouden (Kamerstuk 32 735, nr. 348).
Middels deze brief informeert het kabinet de Kamer over de stappen die zouden kunnen
worden gezet om de motie Dassen/Van der Lee uit te voeren, waarmee eveneens wordt
voldaan aan de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het notadebat
mensenrechten op 25 september 2023 (Kamerstuk 32 735, 332) om de Kamer te informeren over de mogelijke uitvoering van deze motie.
De motie Dassen/Van der Lee is uit te voeren door journalisten en mensenrechtenverdedigers
aan te wijzen als categorie vreemdelingen aan wie op grond van artikel 3.48, tweede
lid, onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) een tijdelijke verblijfsvergunning
kan worden afgegeven. De aangewezen categorie, journalisten en mensenrechtenverdedigers
die een tijdelijk verblijf in Nederland nodig hebben, dient te worden opgenomen in
het Voorschrift Vreemdelingen. Dit betreft een ministeriële regeling. De voorwaarden
voor verblijf kunnen nader worden uitgewerkt in de Vreemdelingencirculaire.
Voordat een regeling in werking treedt zal de IND eerst een ex ante uitvoeringstoets
(EAUT) uit moeten voeren om de voorstellen te beoordelen op aspecten van uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid.
Gelet op de demissionaire status is het kabinet van mening dat het aan een volgende
kabinet is om een keuze te maken of en zo ja, op welke wijze de motie uitgevoerd zou
kunnen worden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot