Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2020
Tijdens het notaoverleg mensenrechten van 22 juni jl. heeft uw Kamer op mijn verzoek
de volgende twee moties aangehouden:
-
– Motie van het lid Kuzu (Kamerstuk 32 735, nr. 293) die de regering verzoekt om in de communicatie over ondernemen in China in de richting
van Nederlandse bedrijven explicieter en duidelijker aandacht te besteden aan verantwoord
ondernemen in relatie tot de mensenrechtenschendingen in China; en
-
– Motievan het lid Van Helvert (Kamerstuk 32 735, nr. 299) die de regering verzoekt het verdrag van de Raad van Europa tegen de handel in menselijke
organen zo spoedig mogelijk ter ratificatie voor te leggen aan de Tweede Kamer.
Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de
Minister van Justitie en Veiligheid, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport informeer ik u als volgt.
Motie Kuzu 32 735, nr. 293:
Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen. De richtlijnen vragen bedrijven om gepaste zorgvuldigheid
toe te passen en mogelijke risico’s in hun waardeketen – zoals mensenrechtenschendingen
– te identificeren, maatregelen te nemen om misstanden te voorkomen, risico’s aan
te pakken en hierover transparant te rapporteren. Omdat zakendoen in Xinjiang grote
risico’s met zich meebrengt op het vlak van onder meer dwangarbeid, is het Ministerie
van Buitenlandse Zaken voornemens samen met de RVO en andere stakeholders een kennissessie
te organiseren voor Nederlandse bedrijven over ketentransparantie en mogelijke risico’s
bij het ondernemen in China. Deze sessie stond reeds gepland in het eerste kwartaal
van 2020 maar moest vanwege de COVID19-situatie worden uitgesteld.
In het kader van de uitvoering van de China-notitie werkt RVO (in opdracht van Buitenlandse
Zaken) samen met private partners als NLIB en EvoFenedex aan een programma voor het
bedrijfsleven, gericht op bewustwording van de risico’s die verbonden zijn aan het
zakendoen met China. IMVO (en mensenrechten) maken expliciet deel uit van dat programma.
Bij de voorbereiding van handelsmissies naar China wordt aan het onderwerp door RVO
bovendien specifiek aandacht besteed. Met een subsidie van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken beheert MVO Nederland een gratis online risico checker voor bedrijven, waarmee
zij een inschatting kunnen maken van de IMVO-risico’s in hun sector. Ook besteden
de posten in China actief aandacht aan het thema IMVO en staan zij het bedrijfsleven
met raad en daad bij.
In het licht van de bovengenoemde inspanningen laat het kabinet het oordeel over deze
motie aan de Kamer.
Motie Van Helvert 32 735, nr. 299:
De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid
hebben verschillende gesprekken gevoerd met partners uit het veld, waaronder het Bureau
Nationaal Rapporteur en wetenschappers, over de meerwaarde van het verdrag van de
Raad van Europa tegen de handel in menselijke organen. Mede op basis van deze gesprekken
wordt in het najaar een beslissing genomen over de ondertekening van het verdrag.
Hierover wordt uw Kamer per brief geïnformeerd. Het kabinet verzoekt de Tweede Kamer
om de motie Van Helvert tot die tijd aan te houden.
Ik vertrouw er op uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok