Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32735 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32735 nr. 2 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2011
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 22 november 2010 met kenmerk 2010D45443 inzake het verzoek om een notitie over de vrijheden van godsdienst en meningsuiting, alsmede een tussentijdse rapportage over de pilot vrijheid van godsdienst en levensovertuiging die wordt uitgevoerd door de Nederlandse ambassades in China, Egypte, Eritrea, India en Kazachstan.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal
Na de val van de muur voorspelden sommigen het «einde van de geschiedenis». Democratie en respect voor mensenrechten zouden in het post-communistische tijdperk wereldwijd gemeengoed worden. Nu, twintig jaar later, weten we dat de werkelijkheid een stuk weerbarstiger is. Fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, worden in grote delen van de wereld systematisch geschonden. De oneerlijk verlopen verkiezingen in Wit-Rusland en Birma en het geweld tegen religieuze minderheden in landen als Pakistan en Nigeria zijn daarvan recente illustraties.
Tegelijkertijd zijn er tekenen van hoop op meer democratie en politieke en burgerlijke vrijheden. De gebeurtenissen in Tunesië en Egypte bieden velen in de regio perspectief op meer vrijheid en inspraak in het eigen bestuur. Ze bieden ons inspiratie om juist nu te blijven opkomen voor een wereld waarin ieder mens onbelemmerd en zonder angst voor vervolging zijn politieke overtuiging kan uitspreken en zijn godsdienst kan belijden. Zo’n wereld is niet alleen een rechtvaardige wereld, maar ook een stabiele wereld, waarin de veiligheid van mensen geborgd is, handel opbloeit en internationale investeringen veilig zijn. Voor een handelsnatie als Nederland is dat van groot belang.
Deze notitie bevat de Nederlandse inzet om een bijdrage te leveren aan het wereldwijde respect voor de vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid. Daarbij zal de nadruk liggen op samenwerking met gelijkgezinde landen en de realistische en doeltreffende benutting van kansen om beide vrijheden te bevorderen. De notitie dient eveneens als reactie op de relevante notitie over geloofsvervolging die tijdens de begrotingsbehandeling voor Buitenlandse Zaken 2010 werd gepresenteerd door de fractie van de SGP.
Een tussentijdse rapportage over de pilot vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in China, Egypte, Eritrea, India en Kazachstan is bijgevoegd.
De vrijheid van meningsuiting is een van de fundamenten van de democratische rechtsstaat. De vrijheid staat niet alleen garant voor het recht van individuen om met anderen te communiceren zonder dat de overheid daaraan ongerechtvaardigde beperkingen oplegt. De vrijheid van meninguiting heeft ook een belangrijke instrumentele functie: zij is een onmisbaar middel voor het goed functioneren van een democratie. In een democratisch bestel is het van groot belang dat kiezers en gekozenen zonder belemmerigen informatie en opvattingen met elkaar kunnen uitwisselen. Daarnaast stelt de vrijheid van meningsuiting mensenrechtenverdedigers in staat om misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen en op te komen tegen onderdrukking.
De ruimte die sociale media zoals Facebook en Twitter bieden voor verspreiding van het vrije woord wordt in veel landen door vergaande censuur teniet gedaan. Soms slagen onderdrukkende regimes er zelfs in het beschikbaar komen van nieuwe technologie in hun voordeel te gebruiken door via deze middelen politieke dissidenten effectiever op te sporen en te vervolgen. Deze regimes schrikken er niet voor terug hele websites uit de lucht te halen. Het VN-Mensenrechtencomité, dat toeziet op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), heeft echter bepaald dat generieke verboden op websites en systemen in strijd zijn met het IVBPR. Voor zover beperkingen naar het verdrag toelaatbaar zijn, moeten zij in ieder geval altijd content specific zijn.
Gezien het cruciale belang van de vrijheid van meningsuiting als motor van democratisering is het des te wranger dat deze vrijheid in grote delen van de wereld met voeten wordt getreden. Een greep uit de ontwikkelingen van het afgelopen jaar: bloggers werden dit jaar opgepakt en veroordeeld in China, Egypte, Azerbeidjan en Iran, terwijl zij niets anders deden dan op vreedzame wijze hun mening uiten. In Cuba werd de bekende kritische blogster Yoani Sanchez meermalen door de autoriteiten lastig gevallen. In Iran zetten de autoriteiten technologie in om op grote schaal vreedzame dissidenten en mensenrechtenverdedigers op te sporen, te vervolgen en te veroordelen. Internetcensuur was een wijdverbreid fenomeen. Pakistan en Iran haalden o.a. de sociale netwerksites Facebook en Blogspot uit de lucht. En tijdens de revoltes in de Arabische wereld ging het internet ook meerdere malen op zwart.
In Ethiopië kwam dit jaar in aanloop naar de verkiezingen de persvrijheid verder onder druk te staan nadat kritische media werden gesloten; weinig journalisten durfden vervolgens kritisch te berichten over de regering en oppositiepartijen kregen geen reële kans hun ideeën aan de kiezers voor te leggen. In Latijns-Amerika was een tendens zichtbaar om het functioneren van «middelmatige pers» het werken te bemoeilijken, waarbij «middelmatig» vaak synoniem was met «ongewenst kritisch». In algemene zin blijft het vak van journalist wereldwijd buitengewoon gevaarlijk. Alleen al in 2010 werden 57 journalisten wegens hun werkzaamheden vermoord. Koploper is Pakistan (11), gevolgd door Irak, Mexico, de Filippijnen, Somalië en Honduras.
Overheden die op schendingen van de vrijheid van meningsuiting worden aangesproken, doen vaak ten onrechte een beroep op de beperkingsclausules in internationale verdragen. Deze beperkingsclausules staan toe dat onder bijzondere omstandigheden in beperkte mate grenzen kunnen worden gesteld aan de vrijheid van meningsuiting. Zij zijn echter uitermate restrictief geformuleerd en kunnen zelden gelden als rechtvaardiging voor de praktijken die zich in veel landen voordoen. Niet alleen zijn die praktijken meestal niet te herleiden tot in wetten vastgelegde regels, maar vaak dienen ze ook geen enkel maatschappelijk doel anders dan bescherming van de machthebbers en zijn ze allerminst noodzakelijk in een democratische samenleving. Bovendien is van rechterlijke controle achteraf in de regel geen sprake.
Volgens internationale standaarden is de vrijheid van meningsuiting uitgangspunt en zijn beperkingen aan die vrijheid uitzondering op die regel. Maar veel regeringen – die zelf nota bene hun handtekening hebben gezet onder de desbetreffende verdragen – draaien die volgorde om en maken van de beperking van de vrijheid van meningsuiting de hoofdregel.
Wat deed Nederland de afgelopen jaren?
In lijn met de Mensenrechtenstrategie Naar een menswaardig bestaan (2007) zette Nederland zich de afgelopen jaren in voor versterking van de vrijheid van meningsuiting. Over de resultaten hiervan is uitgebreid gerapporteerd in de mensenrechtenrapportages over de afgelopen jaren. In multilateraal verband was de Nederlandse boodschap steeds dat de vrijheid van meningsuiting vrijwel onbeperkt is, en dat beperkingen van die vrijheid slechts zelden zijn toegestaan. Bilateraal besteedde Nederland veel aandacht aan versterking van mediadiversiteit. Nederland ontplooide o.a. de volgende activiteiten:
– Nederland financierde vanuit het Mensenrechtenfonds projecten gericht op het vergroten van de vrijheid van meningsuiting. Nederland ondersteunde tal van mensenrechtenverdedigers wereldwijd, zowel in financieel opzicht als via diplomatieke kanalen.
– Nederlandse ambassades in landen met verkiezingen op komst, maakten analyses van de persvrijheid in aanloop naar die verkiezingen en ondernamen op basis daarvan actie om de mediadiversiteit te vergroten. Daarnaast nam Nederland deel aan verkiezingswaarnemingen. Zo waren Nederlandse waarnemers betrokken bij de EU-verkiezingswaarneming bij de jongste parlementsverkiezingen in Irak.
– Voorjaar 2010 organiseerde het ministerie van Buitenlandse Zaken een internationale conferentie voor mensenrechtenverdedigers die in het teken stond van vrijheid van meningsuiting en nieuwe technologieën.
– Tijdens bilaterale bezoeken stelden de minister van Buitenlandse Zaken en de mensenrechtenambassadeur de vrijheid van meningsuiting regelmatig aan de orde.
Nederlandse inzet in deze kabinetsperiode
De bescherming van de vrijheid van meningsuiting zal deze kabinetsperiode hoog op de mensenrechtenagenda staan. Daarbij zal bijzondere nadruk liggen op de bevordering van de vrijheid van meningsuiting als aanjager van democratische processen. Zoals de recente gebeurtenissen in de Maghreb en het Midden-Oosten hebben aangetoond is de bevordering van het gebruik van sociale media daarbij van groot belang.
Samen met onder meer de Verenigde Staten, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Canada zal Nederland een voortrekkersrol blijven vervullen op het gebied van internetvrijheid. Nederland zal met deze partners samenwerken in de ondersteuning, zowel politiek als financieel, van cyberdissidenten en bloggers.
Het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting en democratie zorgt voor stabiliteit en draagt daarmee bij aan het Nederlands (economisch) belang. Vreedzame democratische staten die de vrijheid van meningsuiting – als lakmoesproef voor mensenrechten in brede zin – respecteren, bieden ruimte voor meer handelsmogelijkheden, meer welvaart, meer stabiliteit en minder vluchtelingenstromen. Zonder respect voor vrijheid van meningsuiting en andere vrijheden geen veilige wereld waarin het goed zaken doen is.
Vanuit deze optiek is het volgende beleid voorzien:
– Nederland organiseert met enkele partners in 2011 een ministeriële conferentie over hoe landen, bedrijven, NGO’s en internationale organisaties beter kunnen samenwerken om internetvrijheid te bevorderen. Zo worden afspraken gemaakt over het beter in kaart brengen van internetvrijheid in de wereld, over samenwerking bij het steunen van cyberdissidenten en over (zelf-)regulering van het bedrijfsleven om internetvrijheid in autoritaire landen te garanderen.
– Nederland pleit voor omarming van gedragscodes voor internationaal operende bedrijven die een rol spelen bij de internetvoorziening in autoritaire landen. Dat gebeurt onder meer in het kader van het Global Network Initiative, een internationaal samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties, wetenschappers en bedrijven ter bevordering van de vrijheid van meningsuiting via het internet. Ook met de VS wordt intensief samengewerkt op dit thema. Er wordt bezien in hoeverre via de EU aansluiting kan worden gevonden bij Amerikaanse initiatieven zoals het wetsvoorstel inzake Cybersecurity and Internet Freedom en de Global Online Freedom Act (GOFA), waarbij uiteraard goed moet worden gekeken naar de technische haalbaarheid en effectiviteit.
– Vanuit het Mensenrechtenfonds zal Nederland projecten blijven financieren gericht op het vergroten van de vrijheid van meningsuiting, met name via internet en andere nieuwe media. De aandacht gaat daarbij o.a. uit naar op Iran gerichte organisaties die zich bezighouden met het verbreden van internetcapaciteiten om bijvoorbeeld internetcensuur te kunnen omzeilen. Nederland zal in de EU pleiten voor soortgelijke mogelijkheden uit het European Instrument for Democracy and Human Rights.
– Nederlandse ambassades in landen waar verkiezingen aanstaande zijn, dragen bij aan verwezenlijking van het recht van kiezers om in voldoende mate geïnformeerd te worden over álle verkiezingsprogramma’s.
– Nederland zal in EU- en OVSE-verband deelnemen aan internationale verkiezingswaarneming. Deelname aan deze waarnemingsmissies door Nederlandse (oud-) parlementariërs zal worden gestimuleerd en gefaciliteerd.
– Bij de mensenrechtendialogen die de EU met een groot aantal derde landen voert, zal Nederland er op toe zien dat de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van mensenrechtenverdedigers prominent op de agenda staan.
– Tijdens bilaterale bezoeken zullen de minister van Buitenlandse Zaken en de mensenrechtenambassadeur de vrijheid van meningsuiting aan de orde stellen.
– Nederland zal in de VN, de Raad van Europa en de OVSE aandacht vragen voor de vrijheid van meningsuiting. In de VN zal Nederland zijn steun blijven geven aan resoluties die de vrijheid van meningsuiting onderstrepen. Daar waar pogingen worden gedaan om de media, bijvoorbeeld met AVVN-resoluties, een bepaalde rol voor te schrijven, stuit dat op weerstand van Nederland.
– Nederland zal in de VN pleiten voor een sterk mandaat van de VN-Speciaal Rapporteur inzake de vrijheid van meningsuiting.
De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is fundamenteel voor iedere samenleving waarin vrijheid en zelfontplooiing hoog in het vaandel staan. De keuze van een mens om, alleen of samen met anderen, een bepaalde godsdienst of levensbeschouwing aan te hangen is sterk bepalend voor zijn identiteit en morele oriëntatie.
Zoals ook uitgebreid beschreven in de notitie over geloofsvervolging van de SGP-fractie, staat vrijheid van godsdienst helaas in veel landen onder druk. Nog zeer recentelijk zijn op diverse plekken in de wereld religieuze minderheden slachtoffer geworden van geweld. Een confrontatie tussen kopten en moslims op 8 maart j.l., naar aanleiding van een recente brand in een koptische kerk eiste 10 mensenlevens; zowel moslims als christenen. 110 mensen raakten gewond. Een en ander volgt op een bloedbad op 30 januari j.l. in Sharona, waarbij acht kopten en één moslim omkwamen. Naar verluidt betrof dit een vete tussen een islamitische en een koptisch christelijke familie. Op nieuwjaarsdag eiste een aanslag op een koptische kerk in Alexandrië in Egypte nog het leven van 21 Koptische christenen. In Pakistan worden verschillende politici die pleiten tegen de bestaande blasfemiewetgeving met de dood bedreigd; onlangs kwam minister van minderheden Bhatti om deze reden bij een aanslag om het leven. Bij een aantal incidenten in Irak was sprake van gericht geweld tegen christenen, en in Nigeria leidden etnische en religieuze conflicten rond Kerstmis tot zeker 39 doden en 74 gewonden. Ook in Pakistan vinden nog steeds geweldsincidenten plaats tegen christenen en leden van andere religieuze minderheidsgroepen.
Daarnaast worden religieuze minderheden in veel landen systematisch gediscrimineerd. In sommige overwegend islamitische landen worden christenen, maar ook islamitische en andere religieuze minderheden, als tweederangsburgers behandeld.
In landen als China, Kazachstan en Eritrea worden religieuze minderheden belemmerd in hun godsdienstvrijheid door strikte registratiewetgeving. In Kazachstan bijvoorbeeld worden kleine niet-traditionele geloofsstromingen gehinderd bij het belijden van hun geloof doordat zij zich verplicht moeten laten registreren, maar vaak niet aan de registratievereisten kunnen voldoen. Maar ook in Wit-Rusland, Turkije, Noord-Korea en veel andere landen is er nog steeds een gebrek aan godsdienstvrijheid.
Deze praktijken zijn in strijd met internationale verdragen. Het beroep dat regeringen doen op de beperkingsclausules die in deze verdragen zijn neergelegd, gaat meestal niet op. Het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) bepaalt namelijk dat beperkingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging alleen zijn toegestaan voor zover zij bij wet zijn vastgelegd en noodzakelijk zijn «ter bescherming van de openbare veiligheid, de orde, de volksgezondheid, de goede zeden of de fundamentele rechten en vrijheden van anderen» (artikel 18, lid 3 IVBPR). Beperkingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging mogen in geen geval leiden tot discriminatie van, en geweld tegen, religieuze minderheden. Bovendien mogen beperkingen slechts worden opgelegd aan uitingen van het recht (forum externum). De vrijheid een godsdienst of levensovertuiging te belijden of van godsdienst of overtuiging te veranderen (forum internum) mag aan geen enkele beperking worden onderworpen.
Wat deed Nederland de afgelopen jaren?
Nederland was de afgelopen jaren een actief voorvechter van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Nederland legde daarbij de nadruk op de bescherming van religieuze minderheden.
– De minister van Buitenlandse Zaken en de mensenrechtenambassadeur stelden de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging regelmatig aan de orde tijdens bilaterale contacten. Zo vroeg de minister van Buitenlandse Zaken tijdens bezoeken aan onder meer Syrië, Saudi-Arabië en Indonesië aandacht voor de positie van religieuze minderheden, met name christenen.
– Nederlandse ambassades ondersteunden vanuit het Mensenrechtenfonds lokale projecten ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
– In 2009 werd het startsein gegeven voor een pilot met een geïntensiveerde strategie ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in vijf landen waar die vrijheid aan beperkingen onderhevig is. In China, India, Egypte, Eritrea en Kazachstan brachten de ambassades in kaart hoe de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging wordt geschonden, zochten hierover de dialoog met de autoriteiten en ondersteunden maatschappelijke organisaties die voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging opkomen.
– Nederland nam de afgelopen jaren veelvuldig het initiatief wanneer godsdienstvrijheid op de internationale agenda stond. Nederland stond aan de basis van een dit jaar aangenomen EU-actieplan ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in ruim veertig landen.
– In de VN vroeg Nederland aandacht voor versterking van het mandaat van de VN-Speciaal Rapporteur voor de Vrijheid van Godsdienst en Levensovertuiging en voor de bescherming van religieuze minderheden, o.a. door het indienen van resoluties gericht op het tegengaan van religieuze onverdraagzaamheid.
Nederlandse inzet in deze kabinetsperiode
Het beleid van de afgelopen jaren met betrekking tot de bevordering van godsdienstvrijheid zal worden voortgezet. Daarbij zal in deze kabinetsperiode nadruk worden gelegd op verdere erkenning in het internationale recht van de vrijheid van ieder individu om van godsdienst te veranderen danwel iedere vorm van godsdienst naast zich neer te leggen. Veel aandacht zal blijven uitgaan naar de bescherming van religieuze minderheden, van welke gezindte of denominatie ook. In dat verband zal Nederland het belang van de scheiding tussen Kerk en Staat benadrukken. Mede in reactie op de in de SGP-notitie gedane aanbevelingen zijn de volgende acties voorzien:
– De pilot godsdienstvrijheid (in de bijlage vindt u een tussenstand) wordt uitgebreid van vijf naar tien landen. De desbetreffende ambassades zullen maatregelen nemen om de positie van religieuze minderheden te verbeteren. De selectie van landen wordt najaar 2011 vastgesteld naar aanleiding van de resultaten van de pilot.
– Bij de besteding van het Mensenrechtenfonds zal er bijzondere aandacht zijn voor projecten ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, en zeker voor projecten met het oog op de bescherming van religieuze minderheden.
– Tijdens reizen naar landen waar de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging onder druk staat zal de minister van Buitenlandse Zaken consequent aandacht voor dit onderwerp vragen. Begin februari bracht de minister van Buitenlandse Zaken de vrijheid van religieuze minderheden op tijdens zijn bezoek aan het Midden-Oosten. Ook de mensenrechtenambassadeur zal de komende tijd verschillende landen bezoeken waar de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging onder druk staat.
– Bij de mensenrechtendialogen die de EU met een groot aantal derde landen voert zal Nederland erop toe zien dat het onderwerp godsdienstvrijheid prominent op de agenda staat. Ook in het kader van de EU-associatieakkoorden zal Nederland, in lijn met de motie Van den Berge, het belang van mensenrechten, waaronder de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, blijven benadrukken. Nederland zal bij buitenlandvertegenwoordiger Ashton tevens aandringen op tenuitvoerlegging van het EU-actieplan Godsdienstvrijheid.
– In VN-verband zal Nederland blijven pleiten voor naleving van het in internationale verdragen neergelegde recht om van godsdienst te veranderen, dan wel iedere vorm van geloof naast zich neer te leggen. Nederland zet zich in voor expliciete opname van dit principe in relevante resoluties. Nederland zal in de EU bepleiten dat tijdens de eerstvolgende Mensenrechtenraad in maart 2011 de resolutie over religieuze intolerantie geweld tegen en discriminatie van religieuze minderheden scherp veroordeelt.
– In OVSE-verband blijft Nederland vertolker van de EU-inzet ter bevordering van godsdienstvrijheid. Dit forum zal worden aangewend om aandacht te vragen voor de beperkingen van de godsdienstvrijheid in de landen «ten oosten van Wenen». Ook in de Raad van Europa zal Nederland meer aandacht besteden aan godsdienstvrijheid.
De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging vertegenwoordigen de fundamentele waarden waarop de democratische rechtsstaat is gebaseerd: vrijheid, menselijke waardigheid, gerechtigheid, gelijkwaardigheid, respect en solidariteit.
Juist vanwege dit gemeenschappelijke fundament is het geen toeval dat de vrijheid van meningsuiting enerzijds en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging anderzijds in veel opzichten hetzelfde beschermingsbereik hebben. Zo garandeert de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging onder meer dat burgers onbelemmerd hun godsdienst of levensovertuiging mogen belijden. Die vrijheid wordt óók gegarandeerd door de vrijheid van meningsuiting. Hetzelfde geldt voor het recht van een ieder, religieus of niet, om deel te nemen aan het maatschappelijk debat en uit te komen voor zijn of haar politieke overtuigingen. Die vrijheid wordt beschermd door de vrijheid van meningsuiting, maar evenzeer door de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, die immers discriminatie op grond van godsdienst of levensovertuiging verbiedt.
Daarnaast leert de praktijk dat het beschermingsniveau van beide vrijheden vaak gelijk opgaat. Doorgaans laten regeringen die weinig individuele vrijheid toelaten op het gebied van vrije meningsuiting, ook weinig ruimte voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Andersom schrikken machthebbers in landen waar de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan beperkingen onderhevig is, er meestal niet voor terug ook de vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen, vooral waar het oppositionele geluiden betreft.
Conclusie
Ruim zestig jaar na de aanname van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens worden in veel landen fundamentele mensenrechten nog altijd systematisch geschonden. Dit geldt in het bijzonder voor de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid, fundamenten van iedere democratische rechtsstaat.
Repressieve regimes zien deze vrijheden als ballast en een gevaar voor hun eigen positie. Landen die partij zijn bij het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten hebben zich echter verplicht de fundamentele rechten te eerbiedigen, ook als dit hen niet gelegen komt. Mensenrechten zijn er niet alleen voor mooi weer.
Nederland voert een actief beleid ter bevordering van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. In multilateraal kader – VN, Raad van Europa, OVSE – zal Nederland scherp blijven toezien op normontwikkeling- en verfijning: de vrijheid van meningsuiting beschermt óók communicatie via nieuwe media, zoals internet; godsdienstvrijheid behelst tevens de vrijheid om géén godsdienst aan te hangen. Daarnaast spreekt Nederland via genoemde fora landen aan op nakoming van het beloofde respect voor de vrijheden van meningsuiting en godsdienst/levensovertuiging. Wanneer religieuze minderheden worden gediscrimineerd of doelwit zijn van geweld, zal Nederland hiervoor aandacht vragen.
Ook in bilateraal beleid – zowel eigenstandig als in lokaal EU-verband – blijft Nederland aandacht vragen voor de bevordering van beide vrijheden. Nederland continueert de ondersteuning van mensenrechtenorganisaties die wereldwijd opkomen voor de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Daarnaast levert Nederland een belangrijke bijdrage aan het EU-beleid richting derde landen om genoemde vrijheden te bevorderen, onder meer via de EU-mensenrechtendialogen. Wat betreft de vrijheid van meningsuiting zal Nederland daarbij vooral inzetten op vergroting van mediadiversiteit en daarmee versterking van democratische processen. Veel nadruk ligt daarmee op het verder beschikbaar maken van sociale media via het internet. Daarmee helpt Nederland de mondiale stabiliteit te vergroten. Dit komt de vrede, veiligheid, welvaart en het handelsverkeer in de wereld ten goede en draagt daarmee bij aan het Nederlandse belang.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32735-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.