32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 195 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2018

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verzocht op 23 maart jl. om een reactie op het rapport «The war on children» van Save The Children.

Het kabinet heeft met bezorgdheid kennis genomen van het rapport. De analyse door Save The Children van VN-rapporten en van aanvullend onderzoek door het Noorse Peace Research Institute in Oslo (PRIO) signaleert op veel terreinen onrustbarende ontwikkelingen voor wat betreft ernstige schendingen van het internationale recht jegens kinderen in gewapend conflict: het rekruteren van kindsoldaten, het doden en verminken van kinderen, seksueel geweld tegen kinderen, aanvallen op scholen en ziekenhuizen, ontvoeringen van kinderen en gebrekkige toegang voor humanitaire hulp. Save The Children stelt in zijn rapport ook praktische maatregelen voor om dergelijke schendingen te voorkomen.

Het bevorderen van respect voor internationaal recht, waaronder humanitair oorlogsrecht en mensenrechten, en de strijd tegen straffeloosheid zijn hoekstenen van het Nederlands buitenlands beleid. Het Verdrag van Genève Betreffende de Bescherming van Burgers in Oorlogstijd, het Statuut van het Internationaal Strafhof, de 182ste Conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie, het Afrikaanse Charter voor de Rechten en het Welzijn van het Kind, het Facultatieve Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind alsook niet-bindende normen zoals de Paris Principles and Guidelines on Children Associated with Armed Forces or Armed Groups, de Safe Schools Declaration en de Vancouver Principles bevatten alle belangrijke bepalingen ter bescherming van kinderen in gewapend conflict.

Schendingen van het humanitair oorlogsrecht worden door Nederland systematisch aan de orde gesteld. Het kabinet vindt dat de bescherming van de burgerbevolking in conflictgebieden als rode draad door het VN-beleid moet lopen en bepleit dit onder meer in de Algemene Vergadering van de VN, in de Mensenrechtenraad en dit jaar ook in de Veiligheidsraad. Zo zat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 8 maart jl. de VN-Veiligheidsraad voor bij de unanieme aanname van een resolutie over de verlenging van het mandaat van de VN-missie in Afghanistan (UNAMA). De door Nederland opgestelde resolutietekst vraagt UNAMA alles in het werk te stellen om kinderen te beschermen, onder meer door het opstellen van een actieplan met de Afghaanse overheid. Op 27 maart jl. verwees de Minister van Buitenlandse Zaken in de Veiligheidsraad naar de duizenden kinderen die slachtoffer zijn geworden van het conflict in Syrië en onderstreepte daarbij de dringende noodzaak tot herbevestiging en strikte naleving van het internationale recht. In de Working Group on Children And Armed Conflict van de Veiligheidsraad zet Nederland zich in voor stevige en concrete aanbevelingen over de bescherming van kinderen in gewapend conflict in landen die in het jaarrapport van de Secretaris-Generaal zijn opgenomen. In 2018 zal Nederland mee onderhandelen over zulke aanbevelingen met betrekking tot de Democratische Republiek Congo, Jemen, Mali, Myanmar, Syrië en Zuid-Soedan. Nederland zal zich eveneens inspannen voor een resolutie van de Veiligheidsraad over kinderen in gewapend conflict in juli aanstaande, met focus op de bescherming van kinderen en het belang van preventie. Het is daarbij voor Nederland belangrijk dat de Secretaris-Generaal en zijn Speciale Vertegenwoordiger voor Kinderen in Gewapend Conflict met regelmaat en in alle onafhankelijkheid kunnen blijven rapporteren over de schendingen in conflictgebieden in de hele wereld. Die rapportage brengt de kennis van het probleem op een hoger niveau en heeft een bewezen positieve impact. Wie in de jaarrapporten van de Secretaris-Generaal op de lijst van schenders komt, wordt namelijk ter verantwoording geroepen en moet een actieplan opstellen en uitvoeren om van de lijst geschrapt te worden. Sinds het eerste open debat in de Veiligheidsraad over kinderen in gewapend conflict in 1999 heeft het mechanisme geleid tot niet minder dan 28 van zulke plannen. Nederland bepleit daarom consistent de terbeschikkingstelling van voldoende middelen voor de onontbeerlijke rapportage uit het veld, zodat de druk op schenders hoog blijft.

De Nederlandse inzet voor de verwezenlijking van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) is eveneens relevant. Met de vaststelling van doel 16.2 – een einde maken aan misbruik, uitbuiting, mensenhandel en alle vormen van geweld tegen en foltering van kinderen – is er een universeel kader om beleid en ontwikkelingsprogramma’s te formuleren en te toetsen op het thema kinderen in gewapend conflict. De SDGs vormen tevens de internationale leidraad voor het Nederlandse beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zoals beschreven in de beleidsnota Investeren in Perspectief. Nederland moedigt landen aan over de voortgang op de SDGs, inclusief doel 16.2, te rapporteren tijdens het jaarlijkse High-Level Political Forum in New York.

Nederland steunt organisaties die zich inzetten voor de bescherming van en hulpverlening aan kinderen in crisissituaties. Het betreft onder meer UNICEF, UNHCR, UNRWA, ICRC, NRK en de Dutch Relief Alliance. UNICEF was in 2017 mede via Nederlandse financiering actief in 81 landen om in humanitaire situaties de bescherming van jonge kinderen mogelijk te maken. In samenwerking met overheden, andere VN-organisaties en ngo’s» heeft UNICEF aan ruim 3,5 miljoen kinderen psychosociale hulp geboden, 19.000 kinderen herenigd met hun gezin en voor 36.000 onbegeleide kinderen pleegzorg geboden. In de programma’s van de Dutch Relief Alliance zetten Save The Children, War Child, Red een Kind, Terre des Hommes en SOS Kinderdorpen zich specifiek in voor kinderen in noodsituaties. Deze organisaties zorgen waar mogelijk voor bescherming, toegang tot onderwijs, voeding, gezondheidszorg, veilige plekken om te spelen en psychosociale hulp aan kinderen.

Het lot van kinderen in gewapend conflict staat al tientallen jaren prominent op de agenda van de internationale gemeenschap. In de twee decennia volgend op het eerste VN-rapport van 1996 over kinderen in gewapend conflict is de kennis over de problematiek gestaag toegenomen. Actoren als Save The Children leveren hun eigen belangrijke bijdrage, zowel in het veld als met rapporten zoals «The War on Children.» Deze zomer wordt het volgende jaarrapport van de Secretaris-Generaal van de VN in de Veiligheidsraad besproken. Het staat nu al vast dat het beeld opnieuw zorgwekkend zal zijn. De oplossing van het probleem vereist meer dan het in kaart brengen van schendingen en misbruik. Uitsluitend onafgebroken collectieve inzet van statelijke en andere actoren gericht op naleving van internationaal recht (met name humanitair oorlogsrecht, mensenrechten en de rechten van het kind), zal leiden tot duurzame verbetering van het lot van kinderen in gewapend conflict.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven