Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2018
Conform mijn toezeggingen tijdens het AO Turkije van 6 juni 2018 (Kamerstukken 32 735 en 23 987, nr. 197) deel ik u het volgende mee.
De EU heeft herhaaldelijk zorgen uitgesproken over het opheffen van de immuniteit
en de arrestatie van parlementsleden in Turkije, zoals in de conclusies die de Voorzitter
nam naar aanleiding van de laatste discussie in de Raad Algemene Zaken van 13 december
2016 over EU-uitbreiding. Daarnaast heeft Hoge Vertegenwoordiger Mogherini zich direct
na de arrestatie van HDP-leider Demirtas al in duidelijke bewoordingen uitgesproken
over het belang van onschendbaarheid voor parlementariërs. Ook is Turkije door de
Europese Unie gewezen op het kritische oordeel van de Venetiëcommissie van 14 oktober
2016 over de opheffing van de parlementaire immuniteit van parlementariërs. Meest
recentelijk sprak de Hoge Vertegenwoordiger haar zorgen uit in een verklaring van
7 juni jl. over de detentie van mensenrechtenverdedigers, parlementsleden en anderen
en riep Turkije op het recht op een eerlijk proces in lijn met het Europees Verdrag
van de Rechten van de Mens te waarborgen.
De Nederlandse en andere EU-ambassades in Ankara volgen de rechtszaak tegen HDP-leider
Demirtas op de voet. De ambassade besteedt samen met andere vertegenwoordigingen aandacht
aan iedere rechtszitting in deze zaak. Op deze manier laat Nederland samen met andere
EU-lidstaten zien dat we groot belang hechten aan een eerlijke rechtsgang.
Nederland zal zich er voor inzetten dat de Raad Algemene Zaken van 26 juni a.s. opnieuw
zorgen zal uitspreken over de detentie van parlementariërs.
Er blijkt op dit moment helaas geen draagvlak in de Raad voor een oproep tot onmiddellijke
vrijlating van de Turkse presidentskandidaat Demirtas en andere parlementsleden in
aanloop naar de Turkse verkiezingen op 24 juni a.s.
Uw Kamer vroeg tevens om een reactie op de uitspraken die het hoofd van de EU-delegatie
in Turkije volgens de EU Observer zou hebben gedaan over het hervatten van het EU-toetredingsproces
wanneer de noodtoestand wordt opgeheven. Het kabinet maakt zich met de Commissie ernstige
zorgen over de sterke achteruitgang ten aanzien van de rechtsstaat en de mensenrechten
in Turkije en de zorgelijke ontwikkelingen ten aanzien van de democratie. Het kabinet
blijft van mening dat het toetredingsproces onder deze omstandigheden volledig stil
moet blijven liggen. Turkije moet de negatieve trend op gebied van rechtsstaat, mensenrechten
en democratie overtuigend keren.
Uw Kamer vroeg daarnaast om bij de Europese Commissie navraag te doen hoeveel pantservoertuigen
met EU-geld zijn gefinancierd en hoe het gebruik ervan door de EU wordt gemonitord.
Zoals ook aangegeven in het antwoord op Kamervragen van de leden Jasper Van Dijk en
Karabulut (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1976) verzonden op 1 mei 2018) heeft de Commissie in het kader van de pretoetredingssteun
in 2011 en 2012 een project gefinancierd gericht op het verbeteren van de surveillance
capaciteit van Turkije aan de oostgrens. Het project heet «Socioeconomic Development through Demining and Increasing the Border Surveillance Capacity
at the Eastern Borders of Turkey» (fase 1 en fase 2).1 Het gaat om een totaal van 82 voertuigen. De gefinancierde pantservoertuigen zijn
niet uitgerust met wapens. In het contract tussen de Europese Commissie en Turkije
is vastgelegd dat de uitrusting niet voor andere doeleinden mag worden gebruikt dan
surveillance. Enig ander gebruik of aanpassing van de uitrusting vereist de schriftelijke
toestemming van de Commissie. De Commissie is ook verantwoordelijk voor het toezicht
op de uitvoering van het project, onder andere door middel van controles ter plaatse.
De Commissie is verzekerd door de Turkse autoriteiten dat pantservoertuigen die zijn
geleverd door de EU worden gebruikt, en zullen blijven worden gebruikt, zoals bedoeld.
Het kabinet zal de Kamer blijven informeren over eventuele vervolgstappen in het visumliberalisatietraject.
Wanneer de Commissie een voortgangsrapport over de benchmarks van de Roadmap visumliberalisatie publiceert, zal het kabinet de Kamer hierover informeren. Een
dergelijk rapport wordt op korte termijn niet verwacht.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok