Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 32735 nr. 108 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 32735 nr. 108 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2014
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de inventarisatie inzake op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie aan naar aanleiding van mijn toezegging aan de heer Van der Staaij, gedaan tijdens de behandeling van de begroting op 28 november 2013.
De term «gendercide» wordt in de brief vervangen door de internationaal gedragen term «op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie» («gender-biased sex selection»). Deze term wordt door de Verenigde Naties gehanteerd en beschrijft de praktijk op een volledige en exacte wijze: selectie voorkeur – meestal – meisjes, ofwel in het prenatale stadium door abortus, ofwel na de geboorte door verwaarlozing, uithongering of moord. De term onderscheidt zich eveneens van «femicide» dat een breed spectrum van geweld tegen vrouwen omvat waaronder interpersoonlijk huiselijk geweld en grootschalige door vrouwenhaat gemotiveerde vrouwenmoord.
Conform de toezegging is bij deze inventarisatie van landen, waar op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie voorkomt, breder gekeken dan China, India en Azerbeidzjan en is er ook gekeken naar Vietnam, Armenië en Albanië. In deze landen is de prevalentie het hoogst en zijn er mogelijkheden voorhanden om op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie aan te pakken. De inventarisatie is onder meer gevoed met informatie van bronnen uit de academische wereld, de VN, media en met bijdragen van het Nederlandse postennet.
Eerst wordt per land een kort overzicht gegeven van de stand van zaken met betrekking tot onevenwichtigheden ten aanzien van de gemiddelde sekseverhouding bij de geboorte («sex ratio at birth»-SRB) – die in de meeste landen in de wereld varieert tussen 102 à 106 jongens op 100 meisjes –, en het kader van wet- en regelgeving en beleid. Vervolgens wordt ingegaan op de mate waarin op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie aan bod komt in de Mensenrechtenraad (HRC) en het Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (CEDAW). Tot slot wordt een aantal opties benoemd om de aanpak van het probleem in internationaal verband te bevorderen, waaronder via de VN fora, de dialoog in EU-verband en de inzet van de speciaal ambassadeurs.
China
Op basis van de nationale census van 2010 is de gemiddelde sekseverhouding bij de geboorte op nationaal niveau in China vastgesteld op 118–100. Deze scheve sekseverhouding kan oplopen tot 125–130 mannelijke versus 100 vrouwelijke nieuwgeborenen, zoals in de gebieden met een Han meerderheid in Oost-China. Uit studies blijkt dat prenatale sekseselectie de belangrijkste oorzaak is van de toegenomen onevenwichtigheid in de sekseverhouding bij de geboorte. Op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie is in China bij wet verboden.
Tijdens de 36e sessie van het Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (CEDAW) in augustus 2006 uitte het comité zijn bezorgdheid ten aanzien van de hoge onevenwichtigheid in de sekseratio en illegale op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie. Tijdens de meest recente Universal Periodic Review (UPR) van China (oktober 2013) werd geen specifieke aandacht besteed aan op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie. Wel is door Canada aanbevolen maatregelen te treffen om de onevenwichtige sekseratio aan te pakken.
In China is UNFPA de voornaamste actor die werkt aan het terugbrengen van de onevenwichtige sekseratio bij de geboorte. Dit doen zij door samen te werken met de Partijschool, Chinese academici en centrale, provinciale en lokale overheden en door trainingen en voorlichting te geven aan beleidsmakers en functionarissen. VN-organisaties kunnen in China gemakkelijker een beleidsdialoog voeren over gevoelige onderwerpen met de Chinese autoriteiten dan bilaterale actoren.
Handhaving van het bestaande verbod op prenatale sekseselectie, termijneffecten van de nieuwe sociale verzekeringssystemen en recente aanpassingen van de «een kind» politiek kunnen bijdragen aan een normalisering van de ratio. In de dialoog tussen de EU en China worden mensenrechten en vrouwenrechten in brede zin besproken. Nederland heeft in dit kader in oktober 2013 expliciet het belang van het tegengaan van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie benadrukt.
India
Volgens de nationale census van 2011 was de nationale gemiddelde sekseratio bij de geboorte 109,4–100. Ongeveer een op drie vrouwen in India neemt haar toevlucht tot op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie bij de laatste zwangerschap als er niet eerder een jongen is geboren. De «Prenatal Diagnostic Technical Act» verbiedt prenatale sekseselectie, maar deze wet wordt in de praktijk nauwelijks gehandhaafd. Veel niet-gouvernementele organisaties in India en ook sommige deelstaten richten zich op het verhogen van het bewustzijn omtrent prenatale op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie en op de preventie van het verwaarlozen en vermoorden van meisjes.
Tijdens de Universal Periodic Review (UPR) van India is op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie aangekaart door Botswana, Noorwegen en Liechtenstein. De aanbevelingen betroffen het dichten van de kloof tussen rurale en stedelijke gebieden, meer evenwicht te brengen in de scheve sekseratio en medisch personeel te trainen om alert te zijn op het criminele karakter van prenatale sekseselectie en om strikte handhaving van het wettelijk verbod te garanderen.
In India vragen VN organisaties zoals UNFPA aandacht voor op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie in de beleidsdialoog met de overheid. Vrouwenrechten zijn onderdeel van de jaarlijkse EU-India mensenrechtendialoog waaraan ook Nederland actief deelneemt. Daarnaast ondersteunt Nederland de agenda voor gendergelijkheid en vrouwenrechten met bilaterale programma’s met de inzet van het Mensenrechtenfonds, het Programma «Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW)» en gedelegeerde projecten.
Vietnam
Volgens de VN was de nationale gemiddelde sekseratio bij de geboorte in 2012 in Vietnam 112,3–100. De scheve sekseratio treedt vooral op in de rijkere wijken van Hanoi en Ho Chi Minh City. De regering heeft het probleem erkend en als een doel opgenomen in het Nationale Gendergelijkheidsprogramma. Het Ministerie van Gezondheid heeft additionele fondsen gekregen om de onevenwichtigheid in de ratio aan te pakken.
In 2003 is een wet geïntroduceerd die op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie verbiedt. In 2006 zijn aan deze wet aanzienlijke boetes verbonden voor medisch personeel en vrouwen die echografische technologie voor doeleinden van prenatale sekseselectie gebruiken. Momenteel is een nieuwe bevolkingswet in voorbereiding waarbij onevenwichtigheden in de sekseratio bij de geboorte wordt meegewogen.
Tijdens de 37e sessie van het Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (CEDAW) in 2007 werd de zorg geuit over de beperkte toegang van vrouwen in Vietnam tot reproductieve gezondheidsdiensten en over het zeer hoge aantal abortussen. Tijdens de Universal Periodic Review (UPR) in januari 2014 is op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie niet specifiek door delegaties genoemd. Nederland heeft de Vietnamese regering voorafgaand aan de UPR een vraag voorgelegd over de aanpak van gedwongen geboortebeperking door abortus.
UNFPA is de leidende organisatie op het gebied van family planning in Vietnam en het thema wordt besproken in de informele gendercoördinatiegroep op het niveau van ambassadeurs en hoofden van VN- en andere organisaties. Een concrete optie om op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie aan te pakken is door monitoring van de herziene «Population Law», die op dit moment wordt opgesteld en door versterking van de samenwerking met de betrokken VN-organisaties.
Azerbeidzjan
Volgens een recente studie was de gemiddelde sekseverhouding bij de geboorte eind 2012 in Azerbeidzjan 115–100. Op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie komt wijdverspreid voor, vooral in de rurale gebieden.
Het Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (CEDAW) meldde in 2009 de toename van de toepassing van abortus als methode voor family planning bij gebrek aan anticonceptiemiddelen. Tijdens de behandeling van de Universal Periodic Review (UPR) van Azerbeidzjan in 2013 heeft Slovenië bezorgdheid uitgesproken over de omvang van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie en aanbevolen preventieve maatregelen te treffen en onderwijscampagnes te voeren over genderrollen en de waarde van vrouwen en meisjes.
De kwestie van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie wordt door de regering niet als een nijpend probleem gezien en heeft beleidsmatig geen prioriteit. Een poging van UNICEF om met de autoriteiten een studie op touw te zetten heeft vooralsnog geen resultaat opgeleverd.
Het parlement onderkent het probleem wel en recentelijk heeft de vicevoorzitter van de parlementaire commissie voor Sociaal Beleid, Musa Guliyev, een wetgevingspakket voor reproductieve gezondheid aangekondigd waarbij expliciet aandacht aan op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie zal worden besteed.
Nederland heeft het onderwerp van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie in 2013 aan de orde gesteld in het overleg van de EU Ambassadeurs en de Nederlandse Ambassade in Bakoe ziet er eveneens op toe dat het aan bod komt in het overleg in EU-kader over het Gender Action Plan. Via het Programma «Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW)» draagt Nederland bij aan de versterking van de positie van vrouwen in Azerbeidzjan.
Armenië
Volgens de meest recente cijfers van UNFPA is de sekseverhouding in verscheidene regio’s in het land 124–100 in het geval van eerstgeborenen en 160–100 in het geval van tweede of latere kinderen.
In 2009 bracht het Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (CEDAW) naar voren dat door brede toepassing als methode voor family planning, de aantallen van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie waren toegenomen. Het samenvattend rapport van 13 maatschappelijke organisaties in het kader van de Universal Periodic Review (UPR) van Armenië (2010) benadrukte het gebrek aan kennis van family planning.
In Armenië wordt de kwestie van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie niet als een prioriteit gezien en de regering heeft nog geen maatregelen genomen. Een UNFPA rapport was aanleiding voor de Ministeries van Sociale Zaken en Gezondheid om er meer aandacht aan te besteden. Een voorstel van het Ministerie van Gezondheid om door een aanpassing van de wetgeving het bekend stellen van het geslacht binnen prenataal onderzoek te beperken is niet gerealiseerd.
Nederland draagt via het Programma «Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW)» bij aan de versterking van de positie van vrouwen in Armenië.
Albanië
Uit een recente studie van World Vision en UNFPA blijkt dat in Albanië op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie wordt toegepast maar dat het moeilijk is om accurate gegevens te verkrijgen. Het dagblad Shqiptaria van 29 januari jl. wijdt een artikel aan de toename van het aantal selectieve abortussen. Volgens het artikel worden deze ingrepen in toenemende mate in privéklinieken uitgevoerd, is er slechts beperkte controle over private medische faciliteiten in Albanië en zijn er geen beperkingen om deze trend aan banden te leggen.
In het rapport van de Universal Periodic Review (UPR) van Albanië van januari 2010 wordt er geen specifieke melding van gemaakt. Het rapport van het Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (CEDAW) van juli 2010 schenkt er evenmin aandacht aan.
Vooralsnog staat het onderwerp nog niet op de bilaterale en multilaterale agenda met Albanië. In Albanië staat de EU-dialoog centraal met het oog op het kandidaat lidmaatschap en deze dialoog biedt dan ook een potentieel platform voor overleg. Een nieuwe ronde van de UPR voor Albanië staat gepland voor eind april 2014. Nederland zal van deze gelegenheid gebruik maken om op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie in Albanië aan de orde te stellen.
Multilateraal kader en inzet Ambassadeurs
Nederland zal in het kader van de EU mensenrechtendialoog het belang van het tegengaan van op genderdiscriminatie gebaseerde sekseselectie blijven benadrukken. Daar waar opportuun zal Nederland het onderwerp opbrengen, bij de Universal Periodic Review (UPR), bezoeken van de Mensenrechtenambassadeur en bezoeken van de Ambassadeur voor Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten. Ook is het onderwerp opgenomen in de Mensenrechtenrapportage over 2013.
Zoals door Nederland tijdens de 58e sessie van de Commissie on the Status of Women (CSW) in New York is benadrukt, is het hoog tijd dat de leden van de internationale gemeenschap hun beloftes nakomen en op mondiaal, regionaal, nationaal en lokaal niveau alle krachten bundelen om te verzekeren dat meisjes en vrouwen vrij van geweld de volle kracht van hun potentieel kunnen inzetten voor een vreedzame, duurzame en op gelijkheid gebaseerde wereld.
Het kabinet vraagt de leden van Uw Kamer speciaal aandacht voor het belang van de huidige inzet van de Interparlementaire Unie, en voor de potentiële intensivering ervan, bij de vormgeving van de agenda na 2015 en met name van het bijbehorende verantwoordingskader. De samenwerking en synergie tussen deze unie en het overige scala van spelers, van overheden, academici, private sector en maatschappelijke krachten en de burgers, met name op landenniveau, is een essentieel element in de dynamiek die nodig is voor het tot stand brengen en monitoren van gendergelijkheid en de vrijheid van geweld waar vrouwen en meisjes wereldwijd recht op hebben.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32735-108.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.