32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 7 MOTIE VAN HET LID TEN BROEKE C.S.

Voorgesteld in het Notaoverleg van 6 juni 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de minister in de beleidsbrief aangeeft twee van de vier aangeschafte Oceangoing Patrol Vessels (OPV) af te willen stoten;

constaterende, dat met het inzetten van de overgebleven twee OPV’s voor SAR-taken in de Noordzee en in de West er geen ruimte meer is voor een Nederlandse bijdrage aan bijvoorbeeld de strijd tegen piraterij, het tegengaan van illegale immigratie, Europese grensbewakingsoperaties en drugsbestrijding, de aanpak van mensensmokkel, visserijtoezicht en humanitaire inzet;

constaterende, de door de Marinestudie van 2005 gestelde behoefte van vier OPV’s naast vier M-fregatten, vier onderzeeboten en vier LC-fregatten;

overwegende, dat het in het Nederlands belang is dat er juist aan dit soort internationale operaties gericht tegen het oplossen van grensoverschrijdende problemen een bijdrage geleverd wordt;

overwegende, dat het behouden van vier OPV’s Nederland een unieke en ook noodzakelijke capaciteit geeft om deel te nemen aan dit soort operaties;

overwegende, dat de Nederlandse en Belgische marine tot de meest geïntegreerde ter wereld horen en dat deze samenwerking bovendien erg succesvol is, zij het dat ook hier nog verdere integratie op meer oppervlakteschepen in de rede ligt;

verzoekt de regering geen OPV’s af te stoten en de dekking hiervoor te vinden in structurele besparingen door concentratie van infrastructuur en het afzien van nieuwbouw ter hoogte van 15 mln. vanaf de begroting van 2014, dan wel en/of uit opbrengsten van het uit te besteden project grote wielvoertuigen;

verzoekt de regering voorts, te kijken naar de voordelen van mogelijke samenwerking met de Belgen bij het operationeel houden van één OPV,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ten Broeke

Knops

Hernandez

Naar boven