32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 137 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 augustus 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 3 juli 2013 over de nadere toelichting op de financiële problematiek met betrekking tot de nota over de toekomst van de krijgsmacht (Kamerstuk 32 733, nr. 134).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 augustus 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1

Wat zijn de structurele gevolgen voor de Defensiebegroting van het instellen van het Budget voor Internationale Veiligheid (BIV), dat grotendeels gefinancierd wordt door een overheveling van de HGIS-voorziening voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties van Defensie naar Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking? Wordt u via het BIV volledig gecompenseerd voor de taakstelling van € 250 miljoen uit het regeerakkoord?

De instelling van het Budget voor Internationale Veiligheid (BIV) leidt niet tot financiële problematiek voor Defensie. Weliswaar wordt de defensiebegroting structureel met € 250 miljoen verlaagd, maar de activiteiten die Defensie in het kader van internationale veiligheid uitvoert en die voorheen ten laste van de eigen begroting kwamen, worden voortaan gefinancierd uit het BIV. De afspraken over het BIV zijn toegelicht in de kabinetsbrief van 12 juli jl. (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149).

2

Aangegeven wordt dat de «effecten van de WUL ter grootte van € 50 miljoen per jaar deel uitmaken van de overige problematiek». Betekent dit dat de Defensiebegroting niet gecompenseerd zal worden voor de negatieve effecten van de WUL voor militairen en dat u de compensatie dus binnen de eigen begroting zal moeten vinden? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot uw eerdere toezegging dat pas in augustus besluitvorming zal plaatsvinden binnen het kabinet over de WUL, mede op basis van de pakketvergelijking? Zo nee, kunt u het structurele bedrag van € 50 miljoen voor de Defensiebegroting dan nader toelichten?

De financiële compensatie om de negatieve effecten van de WUL binnen de marge van 1,5 procent te brengen, kost Defensie € 50 miljoen per jaar. Dit bedrag maakt daarom deel uit van de financiële problematiek waarvoor Defensie een oplossing moet vinden. De wijze waarop de problematiek wordt opgelost, is onderwerp van de nota over de toekomst van de krijgsmacht.

3

Kunt u de tegenvallende opbrengsten uit de herbelegging vastgoed toelichten? Wordt de kritiek van de Algemene Rekenkamer, dat Defensie zich «rijk rekent» met haar vastgoedplannen1, nu werkelijkheid?

Tijdens het algemeen overleg over vastgoed van 6 februari 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 119), toen ook het rapport van de Algemene Rekenkamer op de agenda stond, heb ik uiteengezet dat in 2011 bewust de keuze is gemaakt de operationele capaciteiten zoveel mogelijk te ontzien en de bezuinigingen zoveel mogelijk te zoeken in de reductie van de staven en de verlaging van de uitgaven voor ondersteuning. Als onderdeel daarvan is een ambitieuze doelstelling geformuleerd voor vastgoed. Daarna is een begin gemaakt met de opstelling van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD). In de eerste halfjaarrapportage van het HVD van 15 mei 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 129) heb ik u geïnformeerd dat de HVD-maatregelen tot nu toe € 41,9 miljoen opleveren. Dit is € 19,1 miljoen minder dan de beoogde € 61 miljoen uit de beleidsbrief 2011. De besparingen worden bovendien later bereikt, omdat de uitwerking van sommige plannen meer tijd vergt. In de halfjaarrapportage heb ik aangekondigd maatregelen te zullen nemen om de beoogde besparing alsnog te bereiken. Deze maatregelen maken deel uit van de nota over de toekomst van de krijgsmacht.

4

Hoe kan het zijn dat er voor € 50 miljoen extra budget vrijgemaakt moet worden voor vastgoed en energie, als het totaal aan besparingen dat het Strategisch Vastgoedplan moest opleveren € 61 miljoen was? Klopt het dat het om een aanzienlijke tegenvaller gaat?

De genoemde € 50 miljoen is geen afgeleide van de beoogde opbrengst van

€ 61 miljoen uit het HVD. De € 50 miljoen is opgebouwd uit drie componenten. Het gaat allereerst om gestegen energiekosten (€ 11 miljoen) en gestegen kosten voor de instandhouding van het vastgoed (€ 20 miljoen). Deze hebben geen relatie met het HVD en de daarmee beoogde besparing. De gestegen kosten kunnen niet binnen de bestaande budgetten worden opgevangen en zijn daarom opgenomen in de op te lossen financiële problematiek. De derde component is de minderopbrengst van het HVD (€ 19,1 miljoen). De maatregelen die nodig zijn om de beoogde besparing van het HVD toch te bereiken, maken deel uit van de nota over de toekomst van de krijgsmacht.

Naar boven