32 731 EU-mededeling: Evaluatie van de «Small Business Act» voor Europa COM(2011)78

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 september 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft kennisgenomen van de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 mei 2011 in reactie op de vragen van de fractie van de PvdA, waarbij de fracties van VVD, CDA, SP, ChristenUnie en SGP zich hebben aangesloten, in een brief van 8 april 20112 met betrekking tot de mededeling van de Europese Commissie inzake de evaluatie van de Small Business Act voor Europa COM (2011)783. Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 29 juni een brief gestuurd.

De minister heeft op 7 september 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 29 juni 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 23 mei 2011 in reactie op de vragen van de fractie van de PvdA, waarbij de fracties van VVD, CDA, SP, ChristenUnie en SGP zich hebben aangesloten, in een brief van 8 april 20112 met betrekking tot de mededeling van de Europese Commissie inzake de evaluatie van de Small Business Act voor Europa COM (2011)783. Naar aanleiding van deze brief heeft de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie enkele vragen.

De commissie constateert dat u in uw brief stelt dat u in het wetsvoorstel voor een nieuwe Aanbestedingswet6 maatregelen heeft voorgesteld die een vergelijkbaar effect hebben als het Haagse aanbestedingspaspoort. De commissie is hier nog niet van overtuigd. Kunt u aangeven wat de voor- en nadelen zijn van de in de nieuwe Aanbestedingswet voorgestelde methode versus de wijze waarop dit middels het Haagse aanbestedingspaspoort geregeld is?

Voorts stelt u dat u in overleg bent met bedrijfsleven en aanbestedende diensten om te bezien of kan worden gekomen tot een systeem waarbij bewijsstukken ook door de geselecteerde ondernemers of winnende ondernemer niet steeds opnieuw hoeven te worden overlegd. Hoe beoordeelt u de constatering van de commissie dat de systematiek van het Haagse aanbestedingspaspoort op een eenvoudige en uniforme wijze lijkt te voorzien in het niet steeds opnieuw te hoeven overleggen van bewijsstukken in het geval van geselecteerde ondernemers of winnende ondernemers?

Kunt u tot slot de commissie in het licht van bovenstaande informeren over de uitkomst van het overleg dat u voert met het bedrijfsleven en aanbestedende diensten?

De commissie stelt het zeer op prijs indien zij het antwoord op haar brief uiterlijk 8 september 2011 kan ontvangen. De commissie ziet uw beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2011

Bijgaand zend ik u de antwoorden op de aanvullende vragen over de Commissiemededeling inzake de evaluatie van de «Small Business Act» voor Europa, die de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 29 juni 2011 heeft gesteld.

Daarmee vraagt de commissie naar de voor- en nadelen van de in de nieuwe Aanbestedingswet voorgestelde methode versus de wijze waarop dit middels het Haagse aanbestedingspaspoort geregeld is. Voorts wordt gevraagd naar de beoordeling van de constatering van de commissie dat de systematiek van het Haagse aanbestedingspaspoort op een eenvoudige en uniforme wijze lijkt te voorzien in het niet steeds opnieuw te hoeven overleggen van bewijsstukken in het geval van geselecteerde ondernemers of winnende ondernemers. Tot slot vraagt de commissie te worden geïnformeerd over de uitkomst van het overleg dat met het bedrijfsleven en aanbestedende diensten wordt gevoerd.

Zoals ik in mijn brief van 23 mei 2011 heb aangegeven, hebben de maatregelen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel en het daarbij behorende aanvullend beleid een vergelijkbaar effect als het aanbestedingspaspoort. Beide leiden tot een vergelijkbare lastenreductie voor ondernemers die inschrijven op een aanbestedingsprocedure.

Op basis van het wetsvoorstel kan een ondernemer bij een aanbesteding volstaan met een eigen verklaring en mogen alleen aan de winnaar of de geselecteerde ondernemer bewijsstukken gevraagd worden. Deze bewijsstukken kan de ondernemer registreren in de centrale database met bedrijfsgegevens (bedrijvenregister) van TenderNed, zodat hij deze voor alle aanbestedingen waar hij op in wenst te schrijven kan gebruiken. Als de aanbestedende dienst naar bewijsstukken vraagt, kan de ondernemer de gegevens uit de database direct koppelen aan een inschrijving. Op deze manier hoeft de ondernemer niet voor iedere aanbesteding opnieuw alle bewijsstukken bij elkaar te zoeken.

Bij het Haagse aanbestedingspaspoort worden bepaalde standaarddocumenten die verband houden met uitsluitingsgronden en een aantal certificaten eenmalig aangeleverd bij aanvraag van het paspoort. De gemeente Den Haag verifieert de documenten bij de aanvraag. Andere bewijsstukken die verband houden met de geschiktheidseisen maken hier op dit moment geen onderdeel van uit. Op basis van het aanbestedingspaspoort kunnen ondernemingen zich gedurende een bepaalde termijn telkens inschrijven op een aanbestedingsprocedure bij de gemeente Den Haag, zonder dat deze standaarddocumenten opnieuw hoeven te worden aangeleverd. Dit verschilt van de in het wetsvoorstel voorgestelde maatregelen, die niet voorzien in jaarlijkse verificatie. De in het wetsvoorstel aangekondigde maatregelen hebben betrekking op alle in de aanbestedingsstukken gevraagde uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen. Daarmee heeft het wetsvoorstel een breder bereik dan het aanbestedingspaspoort.

Voorts komt uit het overleg, dat ik tot nu toe met het bedrijfsleven en de aanbestedende diensten heb gevoerd, naar voren dat een systeem van verificatie voor alle aanbestedende diensten alleen tot een op het wetsvoorstel aanvullende lastenreductie leidt, indien ook een jaarlijkse verificatie van de geschiktheidseisen zou plaatsvinden. De lasten die samenhangen met een dergelijk omvangrijk landelijk systeem van verificatie – zoals het periodiek aanleveren en beoordelen van de bewijsstukken – moeten in verhouding staan tot de te verwachten baten van een dergelijk systeem. Indien de verificatie niet mede ziet op geschiktheidseisen, wegen de lasten van een landelijke uitrol van een systeem van verificatie niet op tegen de te verwachten baten. Daarom onderzoek ik, in overleg met het bedrijfsleven en aanbestedende diensten, in hoeverre een dergelijk systeem van verificatie in de Nederlandse aanbestedingspraktijk zou kunnen werken. Ik maak daarbij graag gebruik van de ervaringen die in Den Haag zijn opgedaan bij de verificatie van de uitsluitingsgronden. Zodra het onderzoek hierover is afgerond, zal ik u berichten over de resultaten.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Dijk (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2010/11, 32 731, A.

X Noot
3

Dossiernummer E110009 op www.europapoort.nl.

X Noot
6

Kamerstukken 32 440.

Naar boven