32 730 Ligplaatsen voor woonboten

Nr. 18 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 30 augustus 2018.

De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 4 oktober 2018.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 5 oktober 2018 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Bij deze termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2018

Ingevolge artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016 doe ik u hierbij toekomen het ontwerp van de Regeling houdende regels voor de verstrekking van een subsidie voor de aanschaf van een boordvoorziening voor een woonboot ter aansluiting op het openbaar riool of een aansluiting op een individuele behandeleenheid waarop het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd (Subsidieregeling riolering woonboten 2018–2020)2. De ontwerpregeling gaat vergezeld van een daarbij horende toelichting. Voor de inhoud verwijs ik daarnaar3.

Vanaf 2007 wordt op basis van de Subsidieregeling riolering woonboten aan eigenaren van woonboten een subsidie verstrekt voor aanleg van een voorziening om ongezuiverde lozingen op het oppervlaktewater tegen te gaan. Door aansluiting van woonboten op de riolering of individuele behandeleenheid worden ongezuiverde lozingen op het oppervlaktewater voorkomen. Met de bijgevoegde ontwerpregeling wordt de bestaande regeling verlengd, omdat nog niet in alle gevallen waarvoor de regeling bedoeld is, een beroep op de subsidieregeling gedaan kon worden. Voor de verlenging is veel draagvlak bij zowel gemeenten als woonbooteigenaren.

Uit artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016 vloeit voort dat een subsidieregeling die in belangrijke mate hetzelfde is als een eerdere, vervallen regeling, aan Uw Kamer moet worden voorgelegd. Van deze situatie is in het onderhavige geval sprake.

Ingevolge artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016 zal ik deze regeling niet eerder vaststellen dan 30 dagen na de datum waarop het ontwerp van de regeling schriftelijk aan Uw Kamer ter kennis is gebracht.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

I.v.m. correctie in de termijntekst

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven