32 730 Ligplaatsen voor woonboten

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2013

Bij brief van 21 mei 20131 heb ik u het rapport van RIGO Research en Advies BV «Vaste grond onder de voeten, over de rechtspositie van waterbewoners ten aanzien van de ligplaats» aangeboden. Eind augustus 2013 ontving ik een brief van de heer Goudriaan van Unger Hielkema advocaten gedateerd op 19 augustus 2013, naar aanleiding van dat rapport. Deze brief is tegelijkertijd ook aan de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst gezonden. Bij brief van 10 september 2013 heeft de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst mij verzocht te reageren op de brief van de heer Goudriaan.

Ik heb u in mijn brief van 21 mei 2013 toegezegd om op een later moment met een beleidsreactie op de aanbevelingen van het rapport te komen. Ik zeg u hierbij toe daarbij gebruik te zullen maken van de inzichten die de heer Goudriaan in zijn brief heeft vastgelegd.

Ik merk daarbij wel op, en de brief van de heer Goudriaan onderstreept dat, dat de verbetering van de rechtspositie van woonbootbewoners met betrekking tot de ligplaats complex is en dat er, weliswaar voor een in omvang geringe groep, grote belangen op het spel staan. Ik neem daarom uiterste zorgvuldigheid in acht. Via een brief heeft de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst van 10 oktober 2013 gevraagd om de hier bedoelde beleidsreactie met spoed aan uw Kamer te sturen. Ik streef er naar om de beleidsreactie op het RIGO-rapport voor het einde van dit kalenderjaar aan de Tweede Kamer toe te sturen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 32 730, nr. 15

Naar boven