32 725 Werelderfgoedlijst

Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2011

In april 2011 zond ik u mijn besluit toe over de samenstelling van de Voorlopige Lijst Werelderfgoed Nederland (kamerstuk 32 725, nr. 1). Op deze lijst staan de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde die Nederland de komende vijftien jaar wil voordragen voor de Werelderfgoedlijst van UNESCO. In mijn besluit stelde ik drie criteria centraal: uitzonderlijke universele waarde, draagvlak voor instandhouding en voordracht van het erfgoed en draagkracht voor instandhouding. Voor mijn besluit heb ik mij laten adviseren door de Commissie Herziening Voorlopige Lijst Werelderfgoed onder voorzitterschap van mevrouw Leemhuis-Stout. De commissie bracht in november 2010 het advies «Uitzonderlijk en Universeel» uit.

Het college van de gemeente Noordoostpolder berichtte mij in mei over een stemming van de gemeenteraad. De raad stemt niet in met de plaatsing van de Noordoostpolder op de Voorlopige Lijst. Daaruit blijkt dat het aanvankelijk veronderstelde draagvlak om de Noordoostpolder op te nemen op de Voorlopige Lijst ontbreekt.

Vanwege het belang dat ik hecht aan het draagvlak bij medeoverheden voor plaatsing en instandhouding van werelderfgoederen heb ik besloten de Noordoostpolder niet op te nemen op de Voorlopige Lijst Werelderfgoed. Een aanpaste Voorlopige Lijst stuur ik toe aan het Werelderfgoedcentrum van UNESCO in Parijs.

Mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven