32 721 Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de implementatie van richtlijn 2008/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2008 tot wijziging van de richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU L179) (Implementatiewet EG-richtlijn 2008/51 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens)

Nr. 9 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET NADER VERSLAG

Ontvangen 21 december 2011

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 15 december 2011 nader verslag uitgebracht over het onderhavige wetsvoorstel. Inbreng is geleverd door de leden van de VVD-fractie, de PVV-fractie, de CDA-fractie en de SP-fractie. Ik waardeer de belangstelling voor dit wetsvoorstel en dank de Kamer voor de nadere vragen en opmerkingen. Het verheugt mij dat diverse fracties de doelstelling van de richtlijn en het wetsvoorstel kunnen onderschrijven. Ik constateer niettemin dat er nog enige vragen resteren bij de fracties, vooral waar het de markering van vuurwapens, de uitvoering hiervan en de handhaving betreft. Ik spreek de hoop uit dat met deze nota naar aanleiding van het nader verslag de verdere behandeling van dit wetsvoorstel wordt bespoedigd.

De leden van de VVD-fractie wensen te vernemen of alle legale vuurwapens die in Nederland geregistreerd zijn in het Veronasysteem en de andere registratiesystemen van de politie voldoen aan de eisen voor markering. Deze vraag beantwoord ik bevestigend. In Verona zijn, voor zover bekend, de gegevens van in Nederland geregistreerde vuurwapens opgenomen. Ik ga er vanuit dat deze vuurwapens voldoen aan de markeringseis.

De leden van de VVD-fractie vragen of vuurwapens die geen enkele markering hebben bij verkoop alsnog van een markering moeten worden voorzien.

Richtlijn 2008/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2008 tot wijziging van de richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU L179) (hierna: de richtlijn) eist dat wapens die op de markt worden gebracht van een markering zijn voorzien. In het geval dat vuurwapens niet gemarkeerd zijn – het gaat hier om zeldzame antieke vuurwapens die in privébezit zijn en niet in Verona geregistreerd zijn, dus een in omvang beperkt aantal – dienen deze bij het op de markt brengen alsnog gemarkeerd te worden. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als deze vuurwapens vanuit een privécollectie ter verkoop aangeboden worden, of als een vuurwapen uit een verzamelcollectie in gebruik wordt genomen voor de schietsport of de jacht.

De leden van de VVD-fractie vragen of van een vuurwapen dat nu al in Verona of één van de andere registratiesystemen van de politie is opgenomen, bekend is of het een serienummer heeft. Zij wensen te vernemen of volstaan kan worden met een controle van de gegevens in Verona in plaats van een controle op de aanwezigheid van fysieke markeringen bij de aanvraag of verlenging van een verlof.

Het registratiesysteem Verona biedt de politie als toezichthouder op de naleving van de markeringsplicht in de Wet wapens en munitie de mogelijkheid om na te gaan welke gegevens over een vuurwapen bekend zijn. Ik ga er vanuit dat de in Verona geregistreerde vuurwapens voldoen aan de markeringseis. In de praktijk dient een wapen dat op een wapenverlof of een jachtakte wordt bijgeschreven binnen twee weken na verkrijging van dat wapen aan de korpschef die het verlof of de jachtakte heeft verleend worden aangeboden. Op dat moment kan geverifieerd worden of de op het verlof of de jachtakte vermelde gegevens overeenstemmen met de gegevens van het wapen.

De leden van de VVD-fractie stellen vragen over de import van vuurwapens vanuit een andere EU-lidstaat. Zij wensen te vernemen of het voldoende is dat een vuurwapen een unieke markering heeft, zoals een serienummer, en dat de andere vereiste gegevens bijgeleverd worden zodat zij opgenomen kunnen worden in het Veronasysteem, waar zij aan de hand van het serienummer teruggevonden kunnen worden.

Als een vuurwapen vanuit een andere EU-lidstaat geïmporteerd wordt, zal het in die andere lidstaat op de markt gebracht of vervaardigd zijn. Richtlijn 2008/51 vereist dat een vuurwapen dat in de EU op de markt gebracht of vervaardigd wordt een unieke en gebruiksvriendelijke markering bevat waaruit het land van herkomst eenvoudig is af te leiden. Aangenomen mag worden dat het vuurwapen bij import uit een andere EU-lidstaat dus al voldoende gemarkeerd is.

De leden van de VVD-fractie lezen de memorie aldus dat hieruit volgt dat meerdere essentiële onderdelen van een vuurwapen gemarkeerd kunnen zijn. Deze leden vragen zich af of het juist is dat slechts één van de essentiële onderdelen van het vuurwapen gemarkeerd moet zijn en de andere niet en dat een eventuele markering van die andere onderdelen niet verplicht en dus overbodig is. Zo ja, zo vragen deze leden, betekent dit dat reserveonderdelen van vuurwapens en zogenaamde wisselsets (die geen complete wapens zijn) die als losse onderdelen in Verona geregistereerd zijn, niet voorzien hoeven te zijn van een markering?

Met de leden van de VVD-fractie ben ik van mening dat de richtlijn ertoe verplicht dat één essentieel onderdeel van een vuurwapen gemarkeerd is. De richtlijn vereist niet dat meerdere essentiële onderdelen worden gemarkeerd. Wanneer één essentieel onderdeel van een vuurwapen een markering bevat, hoeven de andere onderdelen niet gemarkeerd te worden. De richtlijn schrijft voor welke onderdelen van een vuurwapen als essentieel onderdeel aangemerkt worden. De fabrikant kan zelf kiezen welk essentieel onderdeel gemarkeerd wordt.

De leden van de VVD-fractie stellen vragen over de markering van munitie. Munitieverzamelingen omvatten ook vaak munitie in originele verpakkingen. Deze zijn soms, om diverse historische redenen, niet gemarkeerd. Als er al een markering aanwezig is bevindt deze zich aan de binnenzijde van de verpakking en moet een zegel verbroken worden voordat de markering gecontroleerd kan worden, hetgeen de waarde van de verzamelmunitie in zeer sterk vermindert. De leden van de VVD-fractie wensen te vernemen of bij import door of voor een verzamelaar de markering gecontroleerd moet worden, met opening van verzegelingen.

In Nederland wordt munitie niet op de wapenverloven vermeld. Evenmin behoeft munitie te worden aangeboden aan de politie ter controle. Overigens is munitie die onderdeel uitmaakt van een verzamelaarscollectie uitgezonderd van de reikwijdte van de richtlijn en dus ook van de markeringsplicht.

De leden van de CDA-fractie geven aan nog niet goed voor zich te zien hoe de handhaving en controle van de markeringsplicht vorm krijgt. Deze leden twijfelen aan de in de nota naar aanleiding van het verslag geuite verwachting dat geen extra capaciteit of budget nodig is bij de politie. Ook de leden van de SP-fractie stellen vragen over de capaciteit bij de politie. Deze leden wijzen erop dat uit het OVV-rapport (Kamerstukken II 2011/12 33 033, nr. 1 (bijlage)) gebleken is dat Bureau Bijzondere Wetten kampt met een personeelstekort. Zij vragen in hoeverre de markeringsplicht extra werkzaamheden meebrengt voor de politie. Dit overigens ook bezien vanuit de opsporingsmogelijkheden. Deze leden wensen te vernemen of er, indien nodig, budget vrijgemaakt wordt voor extra capaciteit.

In Nederland bestaat geen echte wapenindustrie. Gelet hierop hoeft niet extra geïnvesteerd te worden in de controle en handhaving van de markeringsplicht. Wapens die in ons land in de handel terecht komen – waar dan ook vandaan – die niet zijn gemarkeerd kunnen slechts op een verlof gezet worden door de politie nadat ze gemarkeerd zijn. De politie weigert de wapens op een verlof bij te schrijven als geen markering heeft plaatsgevonden. Deze werkzaamheden kunnen worden meegenomen in de huidige werkzaamheden rondom het bijschrijven van een vuurwapen op een verlof. Hiervoor is geen extra capaciteit of budget bij de politie nodig. Verder kunnen ongemarkeerde wapens in het illegale circuit worden aangetroffen. Hiervoor is evenmin extra capaciteit of budget nodig. De werkzaamheden die hieruit voortvloeien kunnen worden opgevangen binnen de bestaande inzet met betrekking tot de aanpak van illegale wapens.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe de Europese Commissie ervoor gaat zorgen dat de lidstaten de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens aanpakken, een en ander ook in het licht van grensoverschrijdende criminaliteit.

De controle van het wapenbezit in de lidstaten is geen taak voor de EU, maar voor de nationale toezichthouders en opsporingsinstanties. De richtlijn maakt via het stellen van eisen aan eenduidige markering en registratie van vuurwapens in de lidstaten een betere informatieuitwisseling en samenwerking tussen nationale toezichthouders mogelijk. Aangenomen mag worden dat de bestrijding van het illegaal aanbod van vuurwapens in de lidstaten hierdoor kan worden verbeterd.

De leden van de CDA-fractie wensen te vernemen of bestaande vuurwapens en munitie in het bezit van handelaren of personen met een vergunning gemarkeerd moeten worden. Deze leden stellen dat de richtlijn geen retroactieve markering voorschrijft.

Anders dan de leden van de CDA-fractie ben ik van mening dat de richtlijn ertoe dwingt dat bestaande vuurwapens alsnog gemarkeerd moeten worden op het moment dat een vuurwapen op de markt wordt gebracht en het nog niet gemarkeerd is. Artikel 4, eerste lid, van de richtlijn is hier duidelijk over: de lidstaten dienen ervoor te zorgen dat een op de markt gebracht vuurwapen of onderdeel daarvan wordt gemarkeerd en geregistreerd in overeenstemming met de richtlijn. Alsnog markeren van vuurwapens zal in Nederland, zoals hierboven in antwoord op vragen van de leden van de VVD-fractie al is aangegeven, naar mijn verwachting in de praktijk niet vaak aan de orde zijn. In Verona zijn de gegevens van in Nederland geregistreerde vuurwapens opgenomen. Ik ga er vanuit dat deze vuurwapens voldoen aan de markeringseis.

De leden van de CDA-fractie zouden graag vernemen, mede in het licht van de minimumnormen van de richtlijn, hoe de uitzondering op de markeringsplicht voor verzamelaars zich verhoudt tot aangekondigde beleidswijzigingen naar aanleiding van het schietincident Alphen aan den Rijn. Deze leden vragen zich af of het verstandig is om verzamelwapens uit te zonderen van het toepassingsbereik van de richtlijn en de markeringsplicht. Ook antieke wapens kunnen immers als zij niet onklaar zijn gemaakt vaak nog doden.

Het doel van de in de richtlijn geïntroduceerde markeringsplicht is het mogelijk maken van een betere tracering van vuurwapens binnen de EU, waardoor het illegaal bezit van vuurwapens beter bestreden kan worden. De markering van vuurwapens kan geen bijdrage leveren aan het voorkomen van situaties als in Alphen aan den Rijn, waar met een legaal wapen een schietincident plaatsvond.

Wapens die deel uitmaken van een verzamelcollectie zijn op grond van de nationale wetgeving aan toezicht onderhevig. Op grond van de Wet wapens en munitie dient voor verzamelwapens een verlof te worden aangevraagd, waarbij vooraf een screening plaatsvindt met betrekking tot de persoon van de verlofhouder. Ook verzamelwapens worden geregistreerd in Verona.

De leden van de CDA-fractie gaan in op de in de nota naar aanleiding van het verslag geuite verwachting dat verbetering van traceringsmogelijkheden leidt tot efficiëntere bestrijding van illegale wapenbezit en de toename van de pakkans. Zij vragen of het mogelijk is om een GPS-systeem of iets vergelijkbaars in wapens te laten aanbrengen zodat lokalisering van een wapen nog gemakkelijker is.

Dergelijke initiatieven worden niet voorzien. Nog afgezien van de technische mogelijkheden voor het aanbrengen van technische hulpmiddelen in vuurwapens en de uitvoerbaarheid hiervan, noopt de richtlijn niet tot het aanbrengen van dergelijke traceringinstrumenten. De richtlijn verplicht alleen tot het markeren van vuurwapens. Het uitgangspunt bij implementatie van richtlijnen in de Nederlandse rechtsorde is dat de implementatie zich beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is.

De leden van de SP-fractie vragen in welke landen reeds een markeringsplicht bestaat, wat de ervaringen hiermee zijn en of deze maatregelen in de praktijk de verwachte uitwerking hebben.

De richtlijn verplicht alle EU-lidstaten tot het stellen van de markeringseis. Aangenomen wordt dat bij een EU-brede toepassing van vuurwapenmarkering- en registratie de traceringmogelijkheden toenemen, hetgeen bijdraagt aan de bestrijding van het illegaal wapenbezit en een betere samenwerking tussen toezichthouders. Het is mij nog niet bekend wat de ervaringen van de lidstaten met de markeringseis zijn. De richtlijn (artikel 17) voorziet in een evaluatie door de Europese Commissie van de toepassing van de richtlijn, waaronder de markeringsplicht, op uiterlijk 28 juli 2015.

De leden van de SP-fractie vragen of toegelicht kan worden wat wordt verstaan onder «op de markt komen». Deze leden zijn benieuwd waar de grens ligt en vragen of de markeringsplicht ook geldt wanneer verkoper en koper beiden particulier zijn en zonder winstoogmerk overgaan tot het sluiten van een koopovereenkomst.

Van op de markt brengen is sprake in het door deze leden genoemde voorbeeld, waarbij sprake is van een verkoop. Voor de vraag of een vuurwapen op de markt is, maakt het niet uit of al dan niet een commercieel oogmerk bij de verkoop aanwezig is. Uit het oogpunt van tracering is van belang dat het vuurwapen bij verkoop gemarkeerd en geregistreerd wordt, zodat de lijn van eigenaars (van fabrikant tot koper) kan worden bepaald. Zo valt in voorkomende gevallen op eenvoudige wijze te achterhalen waar het vuurwapen van legaal naar illegaal bezit is overgegaan.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven