Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2018
Hierbij stuur ik uw Kamer een onderzoek van de Inspectie SZW waarin is onderzocht
in hoeverre UWV maatregelen treft om de WIA-claimbeoordeling voor mensen met psychische problemen te verbeteren1. Hiervoor heeft de Inspectie SZW zich gebaseerd op onderzoeken (in opdracht) van
UWV en op focusgroepen met verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Dit onderzoek
is onderdeel van het meerjarig programma van de inspectie over toezicht op psychosociale
arbeidsbelasting en dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden met psychische problemen.
Staatssecretaris Van Ark is hier uitvoerig op ingegaan in haar brief van 14 juni over
de stand van zaken rond het onderwerp psychosociale arbeidsbelasting2. Hieronder leest u de bevindingen van de Inspectie SZW uit het onderzoek en mijn
reactie hierop.
De Inspectie SZW concludeert dat UWV weinig onderzoek heeft gedaan naar het verbeteren
van de claimbeoordeling voor mensen met psychische problemen. UWV heeft aangegeven
dat de onderzoeken die de organisatie uitvoert een bredere invalshoek hebben; namelijk
het verbeteren van kennis en instrumenten die bijdragen aan de professionalisering van arbeidsdeskundigen
en verzekeringsartsen binnen én buiten UWV. Ik ondersteun de toezegging van UWV dat
zij aan de hand van dit Inspectierapport bezien of hun werkwijze voor mensen met psychische
problematiek verbeterd kan worden.
Daarnaast concludeert de Inspectie SZW dat de samenwerking tussen verzekeringsartsen
en bedrijfsartsen wordt belemmerd door de scheiding tussen enerzijds de begeleiding
door de bedrijfsarts in de eerste twee ziektejaren en anderzijds de claimbeoordeling
die door de verzekeringsarts wordt gedaan. Hoewel deze scheiding een bewuste keuze
is, vind ik het belangrijk dat de communicatie tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts
goed verloopt. Bovengenoemde conclusie van de Inspectie SZW zal ik daarom agenderen
voor de kwaliteitstafel bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde die in juni van start
is gegaan. Dit overleg tussen stakeholders en beroeps- en brancheverenigingen heeft
als doel het kennis- en kwaliteitsbeleid van hun beroep te verhogen. Een van de speerpunten
van de kwaliteitstafel is om richtlijnen van bedrijfsartsen en protocollen van verzekeringsartsen
te stroomlijnen. Dit onderzoek bevestigt het belang daarvan.
Tot slot constateert de Inspectie SZW dat er bij de claimbeoordeling weinig aandacht
is voor de prognose van de ziekte en de beïnvloeding van het herstel. De beoordeling
is daarmee een losse schakel in het stelsel van psychische problematiek.
Ik vind deze conclusie van de Inspectie SZW een logische, gezien de aard van de claimbeoordeling.
Deze beoordeling is namelijk geen onderdeel van een behandeltraject, maar van het
proces dat is ingericht om te bepalen of iemand recht heeft op een WIA-uitkering.
De verzekeringsarts stelt vast in hoeverre de betrokkene belastbaar is, en geeft daarbij
een herstelprognose. Verzekeringsartsen zijn geen behandelaars en het is ook niet
de bedoeling dat zij deze rol overnemen van behandelend artsen. De voornaamste rol
van verzekeringsartsen bij de claimbeoordeling is de functionele mogelijkheden van
betrokkenen in kaart te brengen, zodat de resterende verdiencapaciteit en vervolgens
het arbeidsongeschiktheidspercentage kan worden vastgesteld. Daarnaast stellen zij
een advies op over de arbeidsmogelijkheden van betrokkene.
In de bijlage vindt u het gehele Inspectie-onderzoek en de reacties van UWV en de
NVVG3.
Binnenkort stuur ik uw Kamer ook een nader onderzoek toe van UWV over de achtergronden
van de instroomstijging in de WIA. Hiervoor wacht ik de meest recente cijfers af over
de volumeontwikkelingen in de WIA, zodat ik u kan informeren over de laatste stand
van zaken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees