32 715 Taakuitvoering bijzondere opsporingsdiensten

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2024

Hierbij informeer ik uw Kamer over de beleidsprioriteiten voor de bijzondere opsporingsdiensten1 tot en met 2027. De beleidsprioriteiten, zoals geadviseerd door het College van procureurs-generaal, zijn opgenomen in de bijlage van deze brief. Ik stel deze hierbij vast conform artikel 10 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën.

De uitvoering van de in deze brief genoemde beleidslijnen wordt geborgd in de jaarlijks op te stellen handhavingsarrangementen van de onderscheidenlijke diensten die het Openbaar Ministerie met hen opstelt. De verantwoording over de realisatie van de benoemde prioriteiten door de bijzondere opsporingsdiensten zal in de jaarverslagen van de diensten worden opgenomen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT/IOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA-IOD), en de Directie Opsporing van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW-DO) hebben primair tot taak de strafrechtelijke handhaving van de (ordenings)wetgeving waarvoor de bewindspersoon verantwoordelijk is onder wie zij ressorteren.

Naar boven