32 709 Evacuatie Nederlandse staatsburger uit Libië

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

De vaste commissies voor Buitenlandse Zaken1 en voor Defensie2 hebben een aantal aanvullende vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de brief van 29 maart 2011 inzake de beantwoording van vragen over de evacuatiemissie in Libië (Kamerstuk 32 709, nr. 3).

De ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 29 maart 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Albayrak

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Beek

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor

1

Was de informatie van de internationale cel maatgevend om zondagmiddag 27 februari de evacuatie uit te voeren? Heeft er overleg met andere landen plaatsgevonden vóór uitvoering van de operatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welke landen en wat was de inhoud van dit overleg?

Uit de beschikbare kanalen, informatie uit de Europese consulaire database, het netwerk van NN en de werkgever, de informatie uit de inmiddels opgerichte internationale coördinatiecel op Malta, waren op dat moment geen alternatieven voorhanden. In de internationale cel, die op 26 februari was opgericht, is nooit sprake geweest van evacuatieactiviteiten van de andere aanwezige landen uit Sirte. Er is, anders dan zoals bekend met het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken, geen overleg met andere landen geweest voor uitvoering van de operatie.

2

Is deze informatie oorspronkelijk afkomstig van NN? En als dat het geval is, wanneer heeft NN dat meegedeeld? Werd toen ook gesproken over de nabijheid van de vrienden van Khadaffi?

Niet geheel duidelijk is op welke informatie wordt gedoeld. Om 14.59 uur ontvangt het werkoverleg een email van RH waarin wordt gesteld dat: ´NN beperkt zicht heeft op de huidige veiligheidssituatie. [Dat hij] in Sirte wordt omgeven door Khadaffi-getrouwen die slechts aan kunnen geven dat het in het land veilig is.´ In het werkoverleg was bekend dat Sirte de geboorteplaats van Khadaffi was. Dat in (de stad) Sirte voornamelijk Khadaffi-getrouwen waren, was daarom bekend.

3

Is het juist dat de leidinggevende van NN getracht heeft contact op te nemen met de coördinator van het ministerie van Defensie om uit te leggen wat hij van het bedrijventerrein en de directe omgeving wist? Is het juist dat deze leidinggevende een bericht op de voice-mail heeft ingesproken en is het juist dat daarop nooit is gereageerd?

De in het verslag van RH genoemde voice-mail is door de desbetreffende medewerker nooit ontvangen. Ook heeft hij naar zijn mening geen oproep gemist. De desbetreffende informatie werd pas met de email van RH van 00.08 uur bekend bij het werkoverleg.

4

Wie heeft de ophaalplaats bepaald? Was dat de werkgever van NN of NN zelf?

Het werkoverleg heeft, na consultatie met NN over geschiktheid, de ophaalplaats vastgesteld. De werkgever heeft hierin geen rol gespeeld.

5

Heeft er na de eerste uitwijkactie van de helikopter, voordat alsnog besloten werd te landen, nog contact plaatsgevonden tussen de helikopter en de Hr. Ms. Tromp en/of tussen de helikopter en Den Haag?

Nee. De gezagvoerder heeft de beslissing genomen om de evacuatie toch door te zetten. De gezagvoerder handelde daarmee professioneel.

6

Wat is de risicoafweging in de MKSO (Ministerieel Kernkabinet Speciale Operaties) geweest op 27 februari tussen 15.00 en 15.40u?

De individuele MKSO-leden is het plan voorgelegd. Daarbij zijn kernvragen als urgentie, beschikbare evacuatiemiddelen en het militair advies aan de orde gekomen, inclusief de risico’s.

7

Welke bedragen van de Libische rekeningen zijn opgenomen dan wel overgemaakt in de periode tussen aanname van resolutie 1970 en 11 maart? Wat is het totaalbedrag en op welke dagen werden die bedragen opgenomen?

Op 26 februari 2011 is VN resolutie 1970 aangenomen. Hierin werden de tegoeden van Qaddafi en enkele leden van zijn familie bevroren. De EU heeft deze lijst op 2 maart 2011 met Verordening 204/2011 geimplementeerd en aangevuld met additionele personen. Van de personen op de tegoedenbevriezingslijst behorende bij deze EU verordening zijn geen tegoeden in Nederland aangetroffen. Er hebben zich in Nederland dus ook geen financiële transacties ten behoeve van deze personen voorgedaan in de periode tussen 26 februari en 11 maart of daarna.

8

Welke maatregelen heeft u genomen met betrekking tot de bevriezing van Libische tegoeden in de periode van 2 maart tot 11 maart 2011? Welke overeenkomstige maatregelen heeft u genomen na 11 maart 2011?

Op het moment van inwerkingtreding van EU verordening 204/2011 en EU verordening 233/2011waren Nederlandse financiële instellingen verplicht de daarin opgenomen maatregelen na te komen. DNB en AFM hebben de Nederlandse financiële instellingen zoals gebruikelijk middels een circulaire gewezen op hun verplichting de betreffende EU regelgeving na te leven.

9

Uit het antwoord op vraag 70 blijkt dat er in totaal nog 28 Nederlanders in Libië zijn. Drie willen weg, maar gezien de toestand kan dat niet. Waar zijn zij?

U schrijft dat «met deze drie dagelijks contact is.» Wat is het advies aan deze drie personen?

De drie bevinden zich op ruim 200 kilometer ten Zuiden van de stad Benghazi. Het advies aan hen is steeds geweest om Libië te verlaten, indien daartoe mogelijkheden waren. Toen aanhangers van het regime de afgelopen weken oprukten, werd het kamp waar de drie zich bevinden, afgesloten en was het voor hen onmogelijk om zich te verplaatsen. De veiligheidssituatie is nu aan het verbeteren. Uit het meest recente contact blijkt dat twee van de drie overwegen om te blijven. Voor een van de drie die weg wil zijn de inspanningen gericht op een veilige evacuatie.

10

Op 3 of 4 maart werd besloten met Griekenland en Malta verder te werken. Waarom met deze landen en niet met andere waarmee ook contact bestond?

Het contact met de Griekse autoriteiten werd op woensdagavond 9 maart gelegd op instigatie van de Secretaris-Generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die daartoe was gemachtigd door de minister-president en door de minister van Buitenlandse Zaken. Aanleiding was het geplande bezoek van een Libische gezant aan Athene en de kans om de kwestie via dat contact aan de orde te stellen.

In het hoogambtelijk contact met Malta op zondagavond 6 maart, en marge van het bezoek van Secretaris-Generaal van BZ aan Malta op mogelijke doorreis naar Tripoli, werd geconstateerd dat het Libische verzoek tot teruggave van beide militaire vliegtuigen ongepast was. Van Maltese zijde werd op maandag 7 maart vernomen dat de Maltese premier Gonzi aan het einde van een gesprek met de Libische premier de zaak van de Nederlandse bemanning had bepleit, waarbij de Libische premier de vliegtuigen onvermeld liet.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft ondermeer contact gehad met zijn Britse, Griekse, Maltese en Italiaanse collegae, alsmede met de Hoge Vertegenwoordiger van de EU. De minister van Defensie hield nauw contact met zijn Griekse collega. De minister-president heeft contact gehad met voormalig Brits premier Tony Blair.

11

Wat is de inhoud van het contact van de minister van Defensie met zijn Griekse collega?

De Griekse minister van Defensie heeft de minister van Defensie tijdens de ministeriële bijeenkomst van de Navo op donderdag 10 maart jl. aangesproken. Deze vertelde hem over de inspanningen van zijn regering en dat de drie bemanningsleden mogelijk nog diezelfde dag zouden worden vrijgelaten en met een Griekse C-130 naar Athene zouden worden gebracht. Hij heeft hem gedurende de bijeenkomst op de hoogte gehouden van de vorderingen. Zoals bekend zijn ze uiteindelijk in de nacht van donderdag op vrijdag vrijgelaten.

12

Is de helikopter door Libië opgeëist of is hij door Nederland aangeboden? Indien het laatste, waarom?

De helikopter is door de Libische autoriteiten in beslag genomen.

13

Klopt de verslaggeving van onder andere Al Jazeera dat het vertrek van de drie militairen uit Griekenland werd vertraagd omdat Libië op de valreep «nieuwe eisen» stelde? Zo ja, wat waren de oude eisen, wat waren de nieuwe eisen, en hoe is daarmee omgegaan door Nederland?

Er zijn geen andere eisen gesteld door de Libische autoriteiten dan de twee die in het feitenrelaas worden genoemd (te weten de 2 Libische toestellen op Malta en een internationale waarnemingsmissie). Wel was er op donderdag 10 maart in het overleg tussen Griekse, Nederlandse en Libische vertegenwoordigers in Tripoli nog even sprake van de wens van Libische zijde om overdracht in het bijzijn van de Nederlandse Secretaris-Generaal van BZ te laten plaatsvinden op 11 maart, maar daar is in de nacht van donderdag op vrijdag door de Libische autoriteiten van af gezien.

14

Klopt het bericht in Malta Today (08032011) dat er vanaf zondag 6 maart een Nederlandse luchtmacht Hercules te Luqa aanwezig was, samen met Nederlandse special forces? Zo ja, wat deden ze daar?

Nee, er waren geen special forces aanwezig. Wel was er op vrijdag 4 maart een Nederlandse C-130 ingevlogen naar Malta (zonder beveiligingsdetachement (special forces)) om op korte termijn vervoer beschikbaar te hebben voor het eventueel ophalen van de drie bemanningsleden.

15

Heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken het Ministerie van Defensie om assistentie gevraagd bij de evacuatie van de medewerker van Royal Haskoning? Zo ja, met welke redenen omkleed?

Ja. Nadat het ministerie van Buitenlandse Zaken, op basis van de contacten tussen het interdepartementale werkoverleg op zondagmiddag 27 februari en NN, had vastgesteld dat betrokkene behoefte had aan ondersteuning van de Nederlandse regering bij zijn evacuatie, heeft Defensie de mogelijkheden voor die ondersteuning in kaart gebracht.

16

Wat waren de taken van de ingenieur bij Royal Haskoning en waarom was het van cruciaal belang om de desbetreffende persoon te evacueren uit Libië?

NN hield toezicht op de bouw van een kademuur door een Grieks-Cypriotische aannemer.

Voor het tweede deel van de vraag wordt verwezen naar het antwoord op de vragen 29, 39, 41, 42, 44 en 88 (zie brief aan uw Kamer d.d. 25 maart jl.)

17

Heeft Hare Majesteit in Oman contact gelegd met Arabische leiders om de positie van de Nederlanders te bespreken? Zo ja, kunt u hier uitgebreid op ingaan?

Nee.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Albayrak, N. (PvdA), Voorzitter, Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Nicolaï, A (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Pechtold, A. (D66), Ondervoorzitter, Broeke, J.H. ten (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bosman, A. (VVD), Dikkers, S.W. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Hachchi, W. (D66), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD) en Driessen, J.H.A. (PVV).

Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Recourt, J. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Çörüz, C. (CDA), Mulder, A. (VVD), Knops, R.W. (CDA), Arib, K. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Mos, R. de (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Schouw, A.G. (D66), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Sap, J.C.M. (GL), Wilders, G. (PVV), Leegte, R.W. (VVD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Veldhoven, S. van (D66), Taverne, J. (VVD) en Bontes, L. (PVV).

X Noot
2

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), Voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Rouwe, S. de (CDA), Ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Hachchi, W. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Nicolaï, A (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Mulder, A. (VVD), Peters, M. (GL), Roon, R. de (PVV), Haverkamp, M.C. (CDA), Pechtold, A. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).

Naar boven