32 708 Parlementair onderzoek Economische dimensie verduurzaming voedselproductie

Nr. 1 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 23 maart 2011

Het Presidium stelt de Kamer voor in te stemmen met het voorstel van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 2 maart 2011 om een parlementair onderzoek in te stellen naar de «Economische dimensie verduurzaming voedselproductie». Zowel de brief als het onderzoeksvoorstel van de commissie treft u hierbij aan (bijlagen 1 en 2).

Met dit voorstel wordt uitvoering gegeven aan één van de drie onderzoeken van de Toekomst- en Onderzoeksagenda 20111, welke op 7 december 2010 door de Tweede Kamer zijn aangenomen (Handelingen II, vergaderjaar 2010/11, nr. 31, blz. 35).

De commissie heeft een klankbordgroep ingesteld die wordt belast met de uitvoering van het parlementair onderzoek.

Het Presidium stelt voor om conform het voorstel het budget voor dit onderzoek vast te stellen op € 373 365 (exclusief BTW) en deze kosten ten laste te laten komen van het onderzoeksbudget van de Kamer. Dit budget is toereikend voor deze uitgaven.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

G. A. Verbeet

De griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden

BIJLAGE 1

Aan de leden en plaatsvervangende leden van het Presidium

Den Haag, 23 maart 2011

In de bijlage treft u een onderzoeksvoorstel «Economische dimensie verduurzaming voedselproductie» aan in het kader van de Toekomst- en Onderzoeksagenda 2011 van de vaste commissies voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Namens deze commissie verzoek ik u het voorstel ter besluitvorming door te geleiden naar de Kamer.

De commissie vraagt de Kamer in te stemmen met het verrichten van een parlementair onderzoek naar de‘Economische dimensie verduurzaming voedselproductie». Doel van het onderzoek is een bijdrage te leveren aan de discussie over de economische dimensie rond de verduurzaming van de voedselproductie en de verschillende rollen die de markt en overheid hierin spelen. Het onderzoek dient de nationale en internationale economische aspecten rond de verduurzaming van voedselproductie in kaart te brengen en daarmee oplossingsrichtingen te bieden voor het spanningsveld tussen markt en overheid op het gebied van voedsel. Het gaat hierbij om zowel het perspectief van economie als van ecologie.

De commissie heeft een klankbordgroep ingesteld die wordt belast met de uitvoering van het parlementair onderzoek.

De klankbordgroep zal worden ondersteund door een ambtelijke staf. Een belangrijk deel van het onderzoek worden uitbesteed aan derden.

De commissie stelt voor een budget van € 373 365 vrij te maken voor het onderzoek.

Het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven is betrokken bij de totstandkoming van het onderzoeksvoorstel. De begroting voor het onderzoek is ter advisering aan de stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Tweede Kamer voorgelegd en goedgekeurd.

Namens de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verzoek ik u in te stemmen met het bijgevoegde onderzoeksvoorstel.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Boris van der Ham

BIJLAGE 2 Onderzoeksvoorstel

1. Inleiding

De Tweede Kamer heeft op 7 december 2010 ingestemd met drie onderzoeksvoorstellen die geselecteerd zijn voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011. Eén van deze drie geselecteerde voorstellen is het voorstel van de voormalige commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor een onderzoek naar de economische dimensie van verduurzaming voedselproductie.

Door de samenvoeging van de vaste commissies voor LNV en EZ tot de commissie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) in het najaar van 2010, is deze commissie nu verantwoordelijk voor het uitvoeren van het onderzoek.

Allereerst wordt het doel van het onderzoek beschreven. Achtereenvolgend komen aan de orde het doel van het onderzoek, de onderzoeksvragen en methoden van onderzoek, de kosten, de besluitvorming en ten slotte de planning.

2. Doel van het onderzoek

Het onderzoek heeft als doel een bijdrage te leveren aan de discussie over de economische dimensie rond de verduurzaming van de voedselproductie en de verschillende rollen die markt en overheid hierin spelen. Om aan deze discussie een bijdrage te kunnen leveren dient het onderzoek de nationale en internationale economische aspecten rond de verduurzaming van de voedselproductie in kaart te brengen en daarmee oplossingsrichtingen te bieden voor het spanningsveld tussen markt en overheid op het gebied van voedsel. Het gaat hierbij om zowel het perspectief van economie als ecologie.

Het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) heeft een quick scan gemaakt van bestaande literatuur. Van alle subvragen is bekeken in hoeverre bestaand onderzoek daarop al antwoord heeft gegeven. Sommige vragen zijn daarnaast – samen met de begeleidingsgroep van de commissie ELI – verder uitgewerkt, zodat duidelijker is wat er precies onderzocht moet worden.

In bijlage 2 zijn de relevante ontwikkelingen op het terrein van onderzoek naar voedselproductie opgenomen.

3. Onderzoeksvragen en methode van onderzoek

Het onderzoeksvoorstel bevat twee hoofdvragen en vijf subvragen. Deze vragen hebben betrekking op zeer diverse aspecten van de problematiek. Hieronder zijn in een tabel de nader uitgewerkte subvragen weergegeven in kolom 1. In de tweede kolom zijn voorgestelde onderzoeksmethoden en -aanpak opgenomen.

Hoofdvragen

  • 1. Wat zijn de relevante nationale en internationale economische aspecten rond de verduurzaming van voedsel?

  • 2. Welke nationale en internationale (beleids)instrumenten zijn mogelijk en kansrijk om verduurzaming van voedsel te stimuleren?

Tabel: Onderzoeksvragen en voorgestelde methode van onderzoek per vraag
 

Subvragen

Methode van onderzoek

1.

a) Welke verborgen kosten worden gemaakt bij de productie van voedsel? Op welke wijze kan de reële prijs van voedsel in economische modellen worden verdisconteerd?

b) Op welke wijze verandert de economische waarde van natuur, landschap, milieu als geïnvesteerd wordt in duurzaamheid?

– Literatuuronderzoek en aanvullend onderzoek laten doen door externe uitbesteding.

– Ter operationalisering van de vragen wordt een onderzoeksinstituut gevraagd een voorstel te doen voor het vergelijken van een aantal producten. Tevens wordt de term «verborgen kosten» samen met een onderzoeksinstituut nader uitgewerkt.

2.

a) In welke mate heeft het bestaande prijsverschil tussen producten met weinig negatieve gevolgen voor milieu en dierenwelzijn en producten met veel negatieve gevolgen voor milieu en dierenwelzijn, bijgedragen aan het duurzaamheidsprobleem van onze voedselvoorziening?

b) Welke oplossingsrichtingen om dit prijsverschil te overbruggen zijn reeds bewandeld en hoe effectief waren deze?

c) Welke oplossingsrichtingen om dit prijsverschil te overbruggen zijn nog niet bewandeld maar mogelijk wel effectief?

– Literatuuronderzoek en aanvullend onderzoek laten doen door externe uitbesteding.

– Ter operationalisering van de vraag wordt een onderzoeksinstituut gevraagd een voorstel te doen voor een selectie van het aantal te onderzoeken producten/sectoren.

3.

a) Op welke wijze kunnen innovaties op het gebied van duurzame voedselproductie beter geïmplementeerd worden?

b) Welke rol kan publiek-private samenwerking hebben bij het implementeren van innovaties?

c) Welke regels zijn nodig voor publiek-private samenwerking?

T.a.v. vraag 3a en 3b:

– Onderzoek laten doen door externe uitbesteding.

T.a.v. vraag 3c:

– Ter beantwoording van vraag 3c wordt een hoorzitting georganiseerd. Hierbij kunnen de antwoorden op de vragen 1 en 2 worden betrokken.

4.

a) Hoe zouden binnen de WTO en andere internationale instellingen (conflicterende) morele waarden bespreekbaar kunnen worden gemaakt? Hoe kan Nederland invloed uitoefenen op dit proces?

b) Is de inzet langs de lijnen van de OS-LNV nota «Landbouw, Rurale bedrijvigheid en Voedselzekerheid», alsmede langs de lijnen van de kabinetsvisie «Non-trade concerns en handelsbeleid» genoeg om tot een duurzame voedselproductie te komen?

T.a.v. vraag 4a:

– De bewindspersoon van ELI vragen deze vraag te beantwoorden, vervolgens een hoorzitting met verschillende experts houden.

– Ter operationalisering van de vraag wordt voornamelijk gefocust op de rol van Nederland binnen de WTO en de Europese Commissie.

T.a.v. vraag 4b:

– De vraag of de genoemde inzet «genoeg» is betreft een politieke vraag. Om iedere partij de mogelijkheid geven deze vraag te wegen, wordt een hoorzitting georganiseerd.

5.

a) Welk aandeel heeft de Nederlandse voedselproductie in het Nederlandse voedsel en welk aandeel heeft Nederland in de internationale voedselproductie. Welke transportbewegingen maakt het Nederlandse voedsel?

b) Wat zijn de voor- en nadelen van voedselproductie en -afzet in de directe/eigen omgeving?

– De bewindspersoon van ELI wordt gevraagd deze vragen te beantwoorden.

In de tabel is het voorstel weergegeven om verschillende methoden van onderzoek toe te passen voor dit onderzoek. Het gaat daarbij om literatuuranalyse, hoorzittingen en aanvullend onderzoek. Hieronder wordt dit nader toegelicht.

Onderzoek door het ministerie van ELI

De bewindspersoon van ELI zal worden gevraagd antwoord te geven op een aantal vragen, te weten de subvragen 4a (deels) en 5. Mogelijk zijn de antwoorden bij hem reeds bekend en / of is het (ook) nuttig voor hem om onderzoek te verrichten naar deze onderwerpen. Uiteraard zal de bewindspersoon rekening dienen te houden met de strakke termijnen van de Kamer.

Onderzoek door een gespecialiseerd extern bureau

Een deel van de vragen kan worden uitgezet bij onderzoeksbureaus (subvragen 1, 2, 3a en 3b). Bij subvragen 1 en 2 zal het gebruik (en mogelijk ontwikkeling) van rekenmodellen een optie zijn. Samen met de onderzoeksbureaus kunnen enkele vragen nader worden geoperationaliseerd, bijvoorbeeld door een nadere selectie te maken van te onderzoeken producten/sectoren.

Hoorzittingen door de Kamer

Voor de volledige beantwoording van de onderzoeksvragen is het nodig dat hoorzittingen met deskundigen door de Kamer worden gehouden (subvraag 3 en 4). Tot de mogelijkheid behoort tevens het houden van hoorzittingen aan het einde van het onderzoek, al dan niet na ontvangst van een kabinetsreactie (op de uitbestede delen).

5. Kosten

De commissie stelt voor om een budget van € 370 000 (excl. btw) vrij te maken voor het onderzoek. Dit budget is een schatting van de externe uitbesteding en ambtelijke kosten. In bijlage 1 wordt dit bedrag nader onderbouwd.

Uiteraard kunnen de exacte kosten pas bepaald worden op het moment dat het onderzoeksvoorstel is vastgesteld, er offertes zijn opgevraagd bij externe onderzoeksbureaus, duidelijk is of één of meer bureaus aan de slag gaan met de opdracht, en of er (plan)bureaus bij zitten die geen of weinig kosten in rekening brengen. Het kostenplaatje betreft dus een globale inschatting.

De begeleidingsgroep wordt ondersteund door een ambtelijke staf, bestaande uit een adjunct-griffier, een onderzoekscoördinator, een onderzoeksmedewerker en een commissieassistent. Daarnaast zal ondersteuning worden geboden door de Dienst Informatievoorziening (DIV) en de Dienst Verslag en Redactie (DVR). Voor de ambtelijke staf geldt dat zij op basis van deeltijd aan dit onderzoek zullen worden toegevoegd.

Het onderzoeksvoorstel voorziet daarnaast in de uitbesteding van een aantal onderdelen van het onderzoek, waarvan de geschatte kosten zijn opgenomen in de begroting.

De begroting voor het onderzoek is ter advisering en goedkeuring voorgelegd aan de stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Tweede Kamer.

6. Besluitvorming

Het Presidium zal een besluit dienen te nemen over kwesties als de modaliteit, de kosten en de termijn voor het onderzoek, en dit voorleggen aan de Kamer. Het Presidium zal over de drie onderzoeken van de toekomst- en onderzoekagenda tegelijkertijd een besluit nemen. Daarom is er afstemming met de ander twee onderzoeken gaande.

7. Planning

De uitkomsten en conclusies van het onderzoek kunnen als voorbereiding dienen voor een debat met het kabinet, al dan niet na een kabinetsreactie op de onderzoeksresultaten.

Daarnaast is het belang te melden dat alle onderzoeken van de toekomst en onderzoeksagenda 2011 een looptijd hebben tot maximaal 1 januari 2012.

Globale planning

1 maart 2011

Procedurevergadering commissie ELI: vaststelling onderzoeksvoorstel, inclusief tijdsplanning en budget;

Medio maart 2011

Vaststellen onderzoeksvoorstel en -modaliteit onderzoeksvoorstel in de Presidiumvergadering

  

29 maart 2011:

Besluitvorming Kamer

  

Week 13

Start onderzoek

 

Verzoek aan bewindspersoon van ELI om delen van het onderzoek te verrichten

  

Week 16

Uitbesteden van delen van het onderzoek

  

Week PM

Hoorzittingen (over de antwoorden van vraag 1 t/m 3)

  

Medio november

Afronding en eindrapport uitbestede delen van het onderzoek

  

Week 50 uiterlijk

Afronding onderzoek

  

Week PM

Hoorzittingen over alle onderzoeksresultaten

  

Week PM

Kabinetsreactie

  

Week PM

Debat met kabinet


X Noot
1

De Toekomst- en Onderzoeksagenda 2011 is gepubliceerd als kamerstuk 32 224, nr. 2.

Naar boven