32 706 Beveiliging zeevaartroutes tegen piraterij

Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2014

In het algemeen overleg met uw Kamer over de eindevaluatie van de Nederlandse inzet in de antipiraterijmissies op 22 januari 2014, heeft de Minister van Defensie toegezegd uw Kamer schriftelijk in te lichten over de stand van zaken ten aanzien van vervolging en berechting van door de Nederlandse marine onderschepte verdachten van piraterij en de stand van zaken met betrekking tot het sluiten van overdrachtsovereenkomsten met landen in de regio door de EU en NAVO-missies. Met deze brief doe ik deze toezegging mede namens de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken, in vervolg op mijn eerdere brief van 1 maart 2013 (Kamerstuk 32 706, nr.38) gestand, en informeer ik uw Kamer tevens zoals op 24 januari 2014 namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken verzocht over het programma, de inzet en de resultaten van het Joint Investigation Team van Nederland en Duitsland.

Stand van zaken vervolging en berechting

Het kabinet streeft er naar verdachten van piraterij, en hun financiers, zoveel mogelijk te laten berechten in de eigen regio. Daartoe steunt Nederland (internationale) inspanningen gericht op het uitbreiden van justitiële en detentiecapaciteit in de regio. Zo heeft Nederland de afgelopen jaren onder meer een personele en een financiële bijdrage van in totaal € 2,6 miljoen geleverd aan diverse onderdelen van het Counter Piracy Programme van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). Het Counter Piracy Programme draagt bij aan de opbouw van justitiële en detentiecapaciteit in Kenia, Mauritius, de Seychellen en Somalië die voldoet aan internationale standaarden. Daarnaast verzorgt het programma de training en begeleiding van rechters, openbaar aanklagers en advocaten met betrekking tot de berechting en vervolging van verdachten van piraterij in de regio. Zo worden landen in de regio in staat gesteld de piraterijbestrijding zelf ter hand te nemen Ook heeft Nederland in 2013 € 1 miljoen aan het Trustfund van de Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia (CGPCS) bijgedragen. Vanuit dit Trustfund vinden onder meer activiteiten plaats ten behoeve van het versterken van de justitiële en maritieme capaciteiten in de regio.

De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties rapporteert periodiek over de stand van zaken over onder meer de berechting van verdachten van piraterij. De laatste rapportage dateert van 12 oktober 2013 (Report of the Secretary-General on the situation with respect to piracy and armed robbery at sea off the coast of Somalia).

Uit recente informatie van UNODC volgt dat tot dusver 22 staten in totaal 1.249 verdachten van piraterij (voor de kust van Somalië) hebben vervolgd of vervolgen. Een groot deel van de verdachten zijn of worden vervolgd in de regio: in Somalië zelf, maar ook in bijvoorbeeld Kenia, Jemen, Oman, en de Seychellen.

Het instellen van strafrechtelijke vervolging is in het Nederlandse strafrechtelijke stelsel voorbehouden aan het Openbaar Ministerie (OM). Het OM heeft tot dusver in enkele zaken besloten meerderjarige Somalische verdachten in Nederland te vervolgen wegens vuurwapengeweld tegen Nederlandse militairen en piraterij (art. 381 van het Nederlands Wetboek van Strafrecht: zeeroof). Een dergelijk besluit tot vervolging in Nederland is tot dusver steeds mede ingegeven door aantoonbare Nederlandse belangen, zoals ernstig geweldgebruik tegen Nederlandse militairen. In Nederland zijn tot dusver 24 Somalische verdachten van zeeroof berecht die door Nederlandse marineschepen opererend in het kader van de genoemde antipiraterijmissies zijn onderschept. Allen werden veroordeeld voor het plegen van geweld tegen de Nederlandse marine en/of voor zeeroof tot gevangenisstraffen tussen de twee en de vijf jaar.

Tien verdachten zijn aan Duitsland overgedragen en daar veroordeeld tot gevangenisstraffen van twee tot acht jaar. De Seychellen hebben 26 verdachten vervolgd die door Nederlandse marineschepen zijn onderschept. Allen zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen de zes en 24 jaar. Oman vervolgt zeven verdachten en Spanje zes verdachten die door een Nederlands marineschip zijn onderschept.

Stand van zaken overdrachtsovereenkomsten met landen in de regio

Binnen het kader van EU-missie Atalanta zijn er overdrachtsovereenkomsten gesloten met Mauritius en de Seychellen. De overdrachtsovereenkomst met Kenia is verlopen, maar Kenia neemt verdachten van piraterij voor vervolging over op case-by-case basis. Onderhandelingen met Tanzania over een overdrachtsovereenkomst zijn inmiddels vergevorderd. De NAVO heeft tot dusver geen overdrachtsovereenkomsten met landen in de regio gesloten.

Joint Investigation Team Operation «Nemesis»

Nederland heeft zich vanaf 2009 ingezet voor een gezamenlijke Europese aanpak van maritieme piraterij, ook op strafrechtelijk gebied. Dit heeft geresulteerd in periodiek overleg tussen rechtshandhavers bij Eurojust onder Nederlands voorzitterschap, om kennis en ervaring, opgedaan in verschillende strafzaken tegen verdachten van piraterij in Europa, uit te wisselen. Daarnaast is binnen de bestaande kaders voor Europese strafrechtelijke samenwerking op initiatief van het Nederlands Landelijk Parket in 2012 een zogenaamd Joint Investigation Team (JIT) Operation «Nemesis» opgericht, een samenwerkingsverband tussen Nederlandse en Duitse rechtshandhavingsinstanties, met als doel het identificeren van opdrachtgevers en financiers van piraterij, het verzamelen van bewijs, en het opbouwen van een strafdossier tegen betrokkenen. De werkzaamheden van het JIT zijn op 31 december 2013 beëindigd.

De samenwerking tussen rechtshandhavers via Eurojust, Europol en het JIT heeft tot resultaat geleid, waaronder strafrechtelijke vervolging van betrokkenen. De opgedane kennis en verzamelde informatie is gedeeld door middel van een zogenaamd Analytic Work File bij Europol, waardoor ook andere landen voort kunnen bouwen op deze informatie ten behoeve van strafrechtelijke onderzoeken tegen opdrachtgevers en financiers van piraterij.

Ook is door het JIT bijgedragen aan de versterking van de rechtshandhavingsinstanties in Somalië en andere landen in de regio, zodat deze zelf de opsporing en vervolging van verdachten van piraterij en hun opdrachtgevers ter hand kunnen nemen. Belangrijk resultaat is daarnaast de internationale bewustwording van het belang van opsporing en vervolging van opdrachtgevers en financiers van piraterij.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven