32 703 Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs

Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 31 mei 2011

De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 hebben over het rapport Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 32 703, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd.

De Algemene Rekenkamer heeft de vragen bij brief van 31 mei 2011 beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Gerven

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van Bochove

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

Wat is de toegevoegde waarde van een individueel tegoed ten opzichte van een klassikaal tegoed, met het oog op de administratieve last die scholen kennelijk hebben met het activeren van het individueel gebruik?

Individueel Cultuurkaarttegoed kan leiden tot een actieve houding van leerlingen als het gaat om cultuur: zij hebben zelf tegoed om te besteden en kunnen dus ook zelf beslissen welke activiteiten zij daarmee willen ondernemen. Om dat te kunnen doen, zullen zij zich eerst op de mogelijkheden moeten oriënteren. Dat was één van de redenen waarom het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ervoor koos de Cultuurkaart zo vorm te geven dat het tegoed pas vrijkomt, nadat scholen hebben besloten welk deel voor individuele en welk deel voor collectieve besteding is. Een tweede reden was, dat het feit dat scholen daarover moeten beslissen, hen prikkelt aan het begin van het schooljaar na te denken over cultuureducatie.

De keuze van het ministerie van OCW om het tegoed pas beschikbaar te laten komen na activering van de Cultuurkaart, had een vergelijkbare motivering: het zou de kans vergroten dat leerlingen en scholen zich aan het begin van het schooljaar bewust worden van het bestaan en de mogelijkheden van de kaart. Dit zou kunnen leiden tot beter gebruik van de kaart. Activeren van de Cultuurkaart is overigens een handeling die nodig is om het hele tegoed te laten vrijkomen, niet alleen het individuele tegoed.

Wegen de voordelen uiteindelijk op tegen de nadelen, in de vorm van de administratieve lasten die gebleken zijn? De voordelen van individueel tegoed en van activeren zijn naar ons oordeel in elk geval geringer gebleken dan het ministerie van OCW bij de start van de Cultuurkaart had gehoopt. In het eerste Cultuurkaartjaar is slechts 6% van het tegoed individueel besteed. Daarmee hebben relatief weinig leerlingen zelf nagedacht over de besteding van hun individueel tegoed. Los daarvan is de Cultuurkaart overigens ook een kortingskaart, dus leerlingen kunnen er ook voor eigen rekening activiteiten mee ondernemen.

Het nadeel van activeren bleek groter te zijn dan het ministerie had verwacht: het vormt vooral voor scholen een hoge administratieve last.

2

Waarom komt het tegoed pas beschikbaar na activering van 75% van de leerlingen in de klas?

Dit is een keuze die het ministerie van OCW heeft gemaakt toen het met de Cultuurkaart begon. Achterliggende gedachte was dat leerlingen en scholen zich hierdoor al aan het begin van het schooljaar bewust zouden worden van het bestaan en de mogelijkheden van de kaart. Dit zou kunnen leiden tot een beter gebruik van de Cultuurkaart. In het schooljaar 2010/2011 heeft het ministerie de grens overigens verlaagd naar 66%.

3

Kan het gevolg van de 75% drempel zijn dat een klas met weinig culturele interesse, helemaal geen culturele activiteiten onderneemt?

Een klas die de drempel niet haalt, kan geen culturele activiteiten ondernemen met Cultuurkaarttegoed. Scholen zijn echter wel verplicht ervoor te zorgen dat leerlingen die het vak culturele en kunstzinnige vorming volgen, een aantal culturele activiteiten ondernemen, ook als zij geen Cultuurkaart hebben.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Omtzigt, P.H. (CDA), Veen, E. van der (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Gerven, H.P.J. van (SP), Voorzitter, Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Ondervoorzitter, Ouwehand, E. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Mulder, A. (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Besselaar, I.H.C. van den (PVV), Schouten, C.J. (CU) en Vacature, CDA.

Plv. leden: Knops, R.W. (CDA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ziengs, E. (VVD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Gerbrands, K. (PVV), Beek, W.I.I. van (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Monasch, J.S. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Grashoff, H.J. (GL), Straus, K.C.J. (VVD), Hamer, M.I. (PvdA), Kuiken, A.H. (PvdA), Gent, W. van (GL), Beertema, H.J. (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Pechtold, A. (D66), Koşer Kaya, F. (D66), Graus, D.J.G. (PVV), Slob, A. (CU) en Hijum, Y.J. van (CDA).

X Noot
2

Samenstelling:

Leden: Ham, B. van der (D66), Bochove, B.J. van (CDA), Voorzitter, Haverkamp, M.C. (CDA), Miltenburg, A. van (VVD), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Bosma, M. (PVV), Dijk, J.J. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Dibi, T. (GL), Wolbert, A.G. (PvdA), Ondervoorzitter, Biskop, J.J.G.M. (CDA), Smits, M. (SP), Elias, T.M.Ch. (VVD), Beertema, H.J. (PVV), Dijkstra, P.A. (D66), Jadnanansing, T.M. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Çelik, M. (PvdA), Lucas-Smeerdijk, A.W. (VVD), Klaveren, J.J. van (PVV), Klaver, J.F. (GL) en Liefde, B.C. de (VVD).

Plv. leden: Koşer Kaya, F. (D66), Ferrier, K.G. (CDA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Burg, B.I. van der (VVD), Schouten, C.J. (CU), Dille, W.R. (PVV), Kooiman, C.J.E. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Dam, M.H.P. van (PvdA), Toorenburg, M.M. van (CDA), Wit, J.M.A.M. de (SP), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Mos, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Hamer, M.I. (PvdA), Harbers, M.G.J. (VVD), Gerbrands, K. (PVV), Sap, J.C.M. (GL) en Lodders, W.J.H. (VVD).

Naar boven