32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2020

In het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werken Rijkswaterstaat en alle waterschappen samen aan een waterveilig Nederland. Doel van het HWBP is om in 2050 alle primaire keringen op een sobere en doelmatige wijze versterkt te hebben, zodat deze voldoen aan de wettelijke normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. Het rijk en de gezamenlijke waterschappen financieren het HWBP beide voor 50%. Waterschappen die een HWBP-project uitvoeren krijgen een financiële bijdrage van 90% van de geraamde projectkosten (voorcalculatie) op basis van een subsidieregeling: de Regeling subsidies Hoogwaterbescherming. De overige 10% is een projectgebonden bijdrage van het waterschap zelf. Deze subsidieregeling bestaat sinds 2014. Volgens de subsidieregeling en conform Art. 4.24 Awb moet de subsidieregeling elke vijf jaar worden geëvalueerd. Hierbij informeer ik u over de conclusies uit de eerste evaluatie en het vervolg.

Met de bijgevoegde evaluatie naar de subsidieregeling HWBP is in beeld gebracht wat de effecten zijn van de subsidieregeling, of de werking van de subsidieregeling doeltreffend is geweest en of de uitvoering van de subsidieregeling doelmatig is geweest in de afgelopen vijf jaar1. Gezien het feit dat de subsidieregeling pas vijf jaar geleden in werking is getreden en het merendeel van de projecten zich in de (voor-)verkenningsfase bevond, kunnen de uitkomsten uit het evaluatierapport als een tussenstand worden beschouwd. Over vijf jaar (in 2024) volgt de volgende evaluatie.

De subsidieregeling is over de volle breedte geëvalueerd. Ook enkele onderliggende wettelijke uitgangspunten, die geregeld zijn in de Waterwet en niet in de subsidieregeling zelf, zijn bij de evaluatie betrokken. Dit betreft de 10% projectgebonden bijdrage van het uitvoerende waterschap en het principe van voorcalculatie. Conform de Waterwet worden deze wettelijke uitgangspunten bij de evaluatie van de waterveiligheidsonderdelen van de Waterwet in 2024 diepgaander onderzocht.

Ten aanzien van de subsidieregeling constateert het onderzoeksbureau dat er op dit moment geen noodzaak is om de subsidieregeling aan te passen. De subsidieregeling is doeltreffend, omdat de subsidieregeling bijdraagt aan het laten voldoen van keringen aan de norm.

Wel zijn er binnen de huidige subsidieregeling verbeteringen nodig in de uitvoering om de doelmatigheid van aanpak en ontwerp van verbetermaatregelen verder te waarborgen, met name door een eenduidig beoordelingskader voor subsidies. De aanbevelingen en verbeterpunten zoals weergegeven in de evaluatie bieden aanknopingspunten om de werking van de subsidieregeling te optimaliseren, binnen de huidige kaders.

Ten aanzien van de onderliggende wettelijke uitgangspunten blijkt uit de evaluatie dat de werkelijk gemaakte kosten (die met name (voor)verkenningen en planuitwerkingen betreffen) de afgelopen vijf jaar gemiddeld lager zijn dan de geraamde kosten, waarop de subsidie bepaald is. Waterschappen betalen wel degelijk een eigen bijdrage, maar doordat de werkelijke kosten gemiddeld lager zijn geweest dan voorafgaand geraamd, is de feitelijke eigen bijdrage gemiddeld de afgelopen 5 jaar lager dan de beoogde 10%. De systematiek van de subsidieregeling op basis van voorcalculatie van geraamde kosten, in combinatie met risicodragend uitvoeren door het waterschap na subsidieverlening, maakt dat deze situatie kan optreden. Daarbij geldt dat op termijn de verhouding tussen werkelijke kosten en verleende subsidies een ander beeld kan geven, omdat de afgelopen vijf jaar veel projecten in de (voor)verkenningsfase zaten (met lagere kosten en kleinere risico’s) en de komende jaren meer projecten in de realisatiefase zullen komen.

Na de evaluatie van de waterveiligheidsonderdelen van de Waterwet en de tweede evaluatie van de subsidieregeling in 2024, kan op basis van de dan gerealiseerde kosten bezien worden welke afspraken en regels hierover voor de toekomst gewenst zijn.

De komende tijd zal in samenwerking tussen rijk en waterschappen onderzocht wordt hoe de doelmatigheid binnen het HWBP verder kan worden vergroot en hoe de raming en realisatie van projecten dichter bij elkaar kunnen komen te liggen. Hierbij kan worden gedacht aan het verder concretiseren en vastleggen wat met een doelmatige projectaanpak en doelmatige versterkingsmaatregel bedoeld wordt. Bijvoorbeeld via een eenduidig beoordelingskader voor subsidies, het opstellen van een gedeeld beeld over hoe om te gaan met grondverwerving en de Life Cycle Costing benadering en het verkennen van mogelijkheden hoe om te gaan met «kleine kans groot gevolg» risico’s. Bij de uitwerking hiervan zou kunnen blijken dat voor sommige punten wellicht een aanpassing van een artikel van de subsidieregeling toch wenselijk is.

De opvolging van de aanbevelingen en verbeterpunten uit de evaluatie werk ik uit samen met de andere directbetrokkenen van de subsidieregeling, namelijk de waterschappen en de programmadirectie HWBP (alliantie van Rijkswaterstaat en waterschappen) als subsidieverlener. Ik zal de voortgang van de verbeteringen monitoren. Hiermee zorgen we er samen voor dat met de subsidieregeling HWBP doelmatig gewerkt wordt aan een waterveilig Nederland.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven