32 680 Parlementair onderzoek Lessen uit recente arbeidsmigratie

Nr. 7 VERSLAG VAN HET BUITENLANDS WERKBEZOEK

29 september 2011

Verslag van het werkbezoek van de Tijdelijke Commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie (TC LURA) aan Bulgarije en Roemenië van 21 augustus tot 26 augustus 2011

Van 21 tot en met 26 augustus 2011 heeft een delegatie uit de Tijdelijke Commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie een werkbezoek gebracht aan Bulgarije en Roemenië. Doel van het werkbezoek was het in kaart brengen van de gevolgen van arbeidsmigratie voor de landen van herkomst (Bulgarije en Roemenië) en inzicht te verkrijgen in het aantal migranten dat mogelijk in Nederland wil gaan werken.

De delegatie bestond uit de leden Koopmans (CDA) (voorzitter), Arib (PvdA) (ondervoorzitter), Straus (VVD), Ulenbelt (SP) en Schouw (D66). De delegatie werd vergezeld door de heer Esmeijer, griffier van de commissie en mevrouw Vink, lid van de staf van de commissie.

De delegatie dankt alle gesprekspartners gedurende haar bezoek voor hun gastvrijheid en hun openhartige en informatieve bijdragen aan de gesprekken. Voorts wil de delegatie graag een speciaal woord van dank richten aan hen die aan het welslagen van de verschillende onderdelen van het werkbezoek hebben bijgedragen.

Voor het werkbezoek in Bulgarije is dat HM ambassadeur in Sofia, de heer Karel van Kesteren en zijn staf. De hartelijke ontvangst door de heer van Kesteren heeft de delegatie zeer gewaardeerd.

Voor het werkbezoek aan Roemenië dankt de delegatie HM ambassadeur in Boekarest mevrouw Tanya van Gool en haar staf. Ook daar voelde de delegatie zich hartelijk welkom en wist zij zich zeer goed ondersteund.

In onderstaand verslag worden de hoofdlijnen van de gevoerde gesprekken weergegeven.

De voorzitter van de delegatie,

Koopmans

De griffier van de delegatie,

Esmeijer

Bulgarije, 21 augustus 2011

De commissie is geïnformeerd over de sociaaleconomische situatie van Bulgarije.

Bulgarije wilde in de jaren negentig graag toetreden tot de Europese Unie en is in 2007 ook toegelaten, ofschoon het toen nog niet volledig aan alle toelatingscriteria voldeed. Daarom is het land destijds een inhaalprogramma opgelegd, het Cooperation and Verification Mechanism (CVM). Dat betreft de bestrijding van de corruptie, de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de hervorming van de justitie. De Europese Commissie doet jaarlijks (in de zomer, met een interim-rapportage in het begin van het jaar) verslag van de voortgang onder het CVM.

Bulgarije voldoet momenteel aan de criteria voor de Euro en bestrijdt de criminaliteit en corruptie. De openbare veiligheid is zichtbaar verbeterd en grenscontroles geïntensiveerd. De Nederlandse politie is tevreden over de samenwerking. Uitwisseling van gegevens loopt goed. Het Schengeninformatiesysteem draagt bij aan een betere opsporing. Bulgarije zou graag zo spoedig mogelijk willen toetreden tot Schengen. In principe staat Schengen los van de arbeidsmigratie, maar er zijn zeker politieke raakvlakken.

Ander aandachtspunt is dat door arbeidsmigratie de beter opgeleiden zijn vertrokken. Dit leidt tot een tekort aan gekwalificeerde krachten. Doelstelling van de regering is om de lonen op te trekken om het voor Bulgaren aantrekkelijker te maken om in Bulgarije te blijven. Het minimumloon is momenteel 137 euro per maand.

Bulgarije, 22 augustus 2011

De commissie heeft gesprekken gevoerd met:

  • de vice-minister van Arbeid en Sociaal Beleid mevrouw Deyana Kostadinova en de directeur van het werkgelegenheid directie de heer Nikolay Nikolov bij het ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid.

  • de heer Valentin Nikiforov, de vice- president, mevrouw Atanaska Todorova, Secretaris Bulgaria van de Confederatie van onafhankelijke vakbonden

  • mevrouw Boriana Dimitrova, Alpha Research sociological agency. Dit is een marktonderzoeksbureau, waarbij onderzoeken zich richten op politiek- en electoraal onderzoek, opiniepeilingen, effectbeoordeling van het beleid en de communicatie rond (overheids)-campagnes.

  • de voorzitter van het parlement mevrouw Tsetska Tsacheva, Bulgarije heeft een een-kamersysteem met 240 leden

  • mevrouw Zornitsa Slavova, arbeidsmarktonderzoeker voor the Institute for Market Economy. Zij schreef het artikel «Labour Market active measures 2000–2013, en mevrouw Svetla Kostadinova.

Vanuit verschillende kanten (ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid, de voorzitter van het parlement en de grootste federatie van onafhankelijke vakbonden) is benadrukt dat Bulgarije zeer hecht aan het opheffen van de restricties voor toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. De Bulgaren zijn van mening dat zij gelijk moeten worden behandeld zoals alle burgers van de andere EU-lidstaten. Hier gaat een sterke symboolfunctie van uit. De voorzitter van het parlement heeft dan ook een brief gestuurd aan de voorzitters van alle parlementen van landen waar nog restricties gelden met het verzoek deze op te heffen.

Bulgarije heeft 7,2 miljoen inwoners. Er is een licht dalende trend in de bevolkingsomvang. De vice-minister van Arbeid en Sociaal Beleid benadrukt dat de monetaire positie van Bulgarije heel sterk is, het EMU-saldo valt binnen de door de EU gestelde criteria. In 2007–2008 was er een sterke economische groei, maar deze is na 2009 als gevolg van de crisis afgezwakt. Het land kampt met een hoog werkloosheidscijfer van gemiddeld rond de tien procent.

De inzet van de regering is om werkgelegenheid te creëren en buitenlandse investeringen te stimuleren De getroffen maatregelen geven een duidelijk resultaat en het werkloosheidscijfer is gedaald. Dit moet er toe leiden dat werknemers zullen kiezen voor Bulgarije en niet wegtrekken omdat de inkomsten elders beter zijn.

Alle gesprekspartners hebben aangegeven dat de Bulgaren geen migratierisico vormen voor Nederland. Het aantal aanvragen voor Bulgaarse werknemers vanuit Nederland is zeer beperkt en Nederland behoort niet tot de top-10 landen waar Bulgaren naar toe willen emigreren. De Bulgaarse arbeidsmigranten die naar Nederland gaan bestaan naar verhouding veel uit studenten en hoogopgeleide mensen. Deze stroom kwam begin jaren negentig op gang. De laatste tien jaar zijn daar de laagopgeleide arbeidsmigranten bijgekomen, die vooral werkzaam zijn in de landbouw en de bouw.

Alle gesprekspartners verwachten niet dat er wezenlijk iets zal veranderen wanneer de grenzen worden opengesteld. Mensen die in Nederland willen werken doen dit nu ook al. Zij vinden hun weg, ook op een niet legale manier.

De voorkeur van Bulgaarse migranten gaat uit naar Spanje, Italië en Griekenland. Onder hen veel vrouwen, die werk vinden in de informele economie. Redenen om naar deze landen te emigreren zijn de netto inkomsten, de korte afstand, de taal, de netwerken van aanwezige familie en bekenden en een grotere informele economie. 15% van de Bulgaren heeft een familielid in het buitenland. Het percentage Bulgaren dat eventueel naar het buitenland wil is achttien tot twintig procent.

Van de onderzoeksbureaus hoort de commissie dat er weinig onderzoek is gedaan naar migratie. In 2007 werd verwacht dat veel meer mensen zouden emigreren dan er daadwerkelijk weg zijn gegaan. Alpha Research en het IME gaan uit van een schatting van 800 000 tot 1 miljoen migranten over 20 jaar. De confederatie van onafhankelijke vakbonden schat dat in het afgelopen jaar ongeveer 175 000 Bulgaren, verdeeld over de Europese lidstaten, geëmigreerd zijn. In de periode 2006–2011 is 35 procent van de arbeidsmigranten teruggekeerd naar Bulgarije. Gemiddeld blijven migranten drie jaar.

Uitzendbureaus zijn nauwelijks actief in Bulgarije. De meeste Bulgaren gaan op eigen gelegenheid naar het buitenland. De uitzendbureaus die er zijn worden door de overheid gecontroleerd. Contracten kunnen worden ingetrokken. Tot nu toe zijn er drie malafide bedrijven aangepakt. De overheid geeft voorlichting op een website. Deze informatie is ook bij de arbeidsbureaus beschikbaar.

Er is een tekort aan verplegend personeel in Bulgarije. Veel daarvan zijn naar Duitsland vertrokken. In Sofia is de werkloosheid drie procent en op het platteland veel hoger. De lonen zijn laag. Alpha Research geeft aan dat door het wegtrekken van de hoger opgeleide, meestal jonge werknemers, Bulgarije kampt met een tekort aan dergelijke arbeidskrachten, waaronder met name medisch personeel. Ouderen en met name lager geschoolden blijven achter, vooral op het platteland. Deze gevolgen zijn nadelig, maar worden niet als ontwrichtend gezien.

Het land ondervindt ook positieve gevolgen van de migratie. Migranten sturen geld naar huis, de zogenaamde remittance. Dit geld wordt vooral besteed aan gezondheidszorg, onderwijs en vastgoed. Een ander voordeel is dat de arbeidsmigranten ervaring hebben opgedaan met een professionele werkaanpak en/of ondernemerschap in het buitenland. Zij kunnen met deze kennis een eigen bedrijf opzetten in Bulgarije.

Het land heeft ook te maken met immigratie. In de handel- en voedselsector werken veel Arabieren en snelwegen worden o.a. door Turkse arbeiders gebouwd. Veel vrouwelijke immigranten komen uit Rusland. Van al deze groepen is de omvang niet bekend.

Volgens het IME zijn rechtspraak, criminaliteitsbestrijding, efficiency van het openbaar bestuur en het pensioenstelsel onderdelen die sterke verbetering nodig hebben.

De commissie heeft in haar gesprekken ook de positie van de minderheidsgroeperingen van de Turkse Bulgaren en Roma aan de orde gebracht. De regering richt zich op de verbetering van de positie van Turkse Bulgaren en Roma.

Bulgarije heeft een Nationaal programma ter preventie van mensenhandel opgesteld en een speciale commissie opgericht.

In Bulgarije leven 580 000 Turkse Bulgaren en 350 000 Roma. De Roma hebben geen of laag opleidingsniveau, zij trouwen vroeg en krijgen meer kinderen. 60 procent van deze groep is werkloos. Wanneer zij migreren, doen zij dat met het hele gezin. Volgens Alpha Research veroorzaakt deze groep veel problemen. De Turkse Bulgaren zijn in de jaren 90 in grote getale naar Turkije geëmigreerd omdat zij verplicht werden hun naam te veranderen in een Bulgaarse naam. Voor tijdelijke arbeidsmigratie gaat hun voorkeur uit naar Turkije. Het IME geeft aan dat Turkse Bulgaren en Roma vooral illegale banen hebben.

De regering tracht met speciale maatregelen de positie van deze kwetsbare groepen te verbeteren. Dit betreft programma’s om aan het werk te komen, lezen en schrijven voor volwassenen, verbetering gezondheidszorg, ondersteunende maatregelen waardoor kindertehuizen kunnen sluiten, en verbeteren van het woonsituatie en de leefbaarheid.

In de avond heeft de commissie zich verstaan met een aantal representanten van het Nederlandse bedrijfsleven in Bulgarije.

Bulgarije, 23 augustus 2011

De commissie had een ontmoeting met de burgemeester van de gemeente Lovech de heer Mincho Kazandzhiev. Bij het gesprek waren tevens aanwezig: de heer Plamen Petkov (plaatsvervangend burgemeester), Dancha Rousseva, (directeur Humanitarian policy), Plamen Mitev (Bureau Religieuze en spirituele activiteiten), mevrouw Maya Vassileva (Bureau Gezondheid en Sociaal Beleid), leden van de Raad voor economische ontwikkeling en vertegenwoordigers van het locale bedrijfsleven, de Industriële Associatie, de Kamer van Koophandel en CITUB.

De burgemeester gaf een schets van de sociaaleconomische ontwikkeling van de stad, die in totaal een kleine 42 000 inwoners bevat. De stad wil een aantrekkelijk investeringsklimaat creëren. Het eerste buitenlandse bedrijf komt uit Nederland en binnenkort opent een autofabriek van een Chinese investeerder haar deuren. De stad hoopt dat een groot deel van de 2000 (ongeveer vijf procent) werklozen hier een baan kunnen vinden. Onderzoek naar de bereidheid van Bulgaren om naar het buitenland te vertrekken is niet beschikbaar, aldus het arbeidsbureau. Er is wel enige interesse en er is toegang tot de Eures databank waar banen in het buitenland kunnen worden gezocht. De aanwezigen waren van mening dat de migratie naar Nederland niet groot zal zijn. Andere landen hebben de voorkeur en de grote golf (2007) is al voorbij. De migratie heeft tot problemen geleid, vooral tot een tekort van medisch personeel, maar ook laaggeschoolden zijn vertrokken. Op de vraag naar de positie van de kinderen van migranten wordt aangegeven dat er in Lovech kinderen zijn waarvan de ouders zijn vertrokken. Zij worden opgevoed door familie of komen in een kindertehuis. Dit percentage wijkt echter niet af van het aantal kinderen dat met een andere indicatie in een kinderhuis wordt opgenomen.

Lovech tracht door maatregelen op het terrein van leefbaarheid en het aantrekken van buitenlandse investeerders haar inwoners in de stad te houden. Internationale samenwerking speelt daar een rol in. Lovech werkt met veel steden in het buitenland samen. Migratie is een internationaal fenomeen wat door de totale internationale gemeenschap moet worden opgepakt en Lovech ziet Nederland hierbij als een belangrijke partner.

De commissie heeft vervolgens een bezoek gebracht aan het arbeidsbureau van Lovech en gesproken met de directeur de heer Mincho Dikov en met enkele werklozen. De directeur verwacht dat de werkloosheid zal dalen door de komst van de autofabriek, maar niet alle werklozen zullen daar een baan kunnen vinden. Het exacte aantal mensen uit Lovech dat in het buitenland werkt is ook bij hem niet bekend, maar hij schat dat dit er ongeveer 1000 zijn. Ook Lovech kampt met een tekort aan medisch personeel. In het kader van de Europese fondsen kunnen mensen worden getraind. In de omliggende dorpen zijn Roma woonachtig. Zij kunnen gebruik maken van scholingsfaciliteiten, maar doen dat niet. Ook zoeken zij weinig ondersteuning bij het arbeidsbureau.

De werklozen waar de commissie mee gesproken heeft waren goed opgeleid en al lang werkloos. De bereidheid om naar het buitenland te vertrekken was niet zo groot. De hogere salarissen in het buitenland zijn wel aantrekkelijk, een engineer verdient in Bulgarije € 500, maar zij gaven er toch de voorkeur aan om in Bulgarije werk te zoeken.

Als laatste onderdeel van het bezoek aan Bulgarije bracht de commissie een bezoek aan het eerste buitenlandse bedrijf dat zich in Lovech gevestigd heeft, de meubelfabriek Bylsma en sprak daar onder andere met de directeur Harrie Niemeijer. Het bedrijf is in 2006 geopend en richt zich met name op de Nederlandse markt. Momenteel heeft het bedrijf 75 medewerkers. Het vergt veel investering in menselijk kapitaal. Van de tien werknemers die Bylsma aanneemt blijft er uiteindelijk na 1 jaar nog één over. Dit heeft te maken met de attitude van mensen ten aanzien van werk. Vooral de mensen die in het buitenland hebben gewerkt hebben een goede werkhouding. Het bedrijf heeft slechte ervaringen met het beroep doen op EU-gelden. Dit wordt afgewezen, terwijl aan de andere kant het bedrijf constateert dat er in fabrieken in Bulgarije machines staan die niet worden gebruikt en soms zelfs worden doorverkocht. De werknemers krijgen een salaris dat boven het gemiddelde zit van een soortgelijke baan in Bulgarije.

Roemenië, 24 augustus 2011

De commissie is geïnformeerd over de sociaaleconomische situatie van Roemenië.

Roemenië heeft ongeveer 21,5 miljoen inwoners. In de jaren 90 is 20 tot 35% is vertrokken uit het land. De mensen die daarna wegtrokken waren vooral de goed opgeleide en jonge werknemers. Vooral naar deze mensen is vraag. De ouderen hebben hun opleiding genoten vóór 1990. De opleiding was toen meer gericht op de theorie, praktische kennis ontbrak. De economische groei was zeven procent in 2009, maar is veranderd in – zeven procent vanwege de crisis. Momenteel is sprake van 1 à 1,25 procent economische groei. Roemenië heeft sterke bezuinigingsmaatregelen getroffen. De mensen in Roemenië zijn taalvaardig. Engels wordt steeds meer de tweede taal. De generatie vanaf 40 heeft vaak Frans als tweede taal. Door de slechte stand van de gezondheidszorg trekt veel medisch personeel weg. De plekken worden ingevuld door Oekraïners en Moldaviërs. De omstandigheden in de gezondheidszorg, onderwijs en bureaucratie vormen veelal een drempel voor expats om in Roemenië te gaan werken. Roemenië is een ondernemende maatschappij, maar het kost tijd om de achterstanden in te halen en het openbaar bestuur te verbeteren. Knelpunt in Roemenië is het effectief inzetten van de gelden van de EU-fondsen. Momenteel is twaalf procent op papier besteed en drie procent is daadwerkelijk uitgegeven.

De commissie heeft een presentatie bijgewoond van de Soros Foundation Romania door de heer Gabriel Petrescu (CEO) en de heer Nick de Zwager (schrijver Soros report on Labour migration).

De Soros Foundation heeft samen met het IASCI1 onderzoek gedaan naar de bijdrage van arbeidsmigranten aan de ontwikkeling van Roemenië. Er wordt geschat dat 2,9 miljoen Roemenen migreren. 73 procent Migreert naar Zuid-Europa.

Kern van hun bevindingen is, dat migranten binnen een bepaalde tijd het door hen gestelde doel willen bereiken. Daarbij gaat het er om dat zij zo snel mogelijk het daarvoor benodigde bedrag willen sparen. Kosten voor onderhoud en het sturen van geld naar huis zien zij als kostenpost. 60 procent Van de Roemenen stuurt geld naar huis. Zij willen niet naar het land waar het salaris het hoogst is, maar daar waar je het meeste overhoudt van dat salaris. De meeste migranten willen uiteindelijk terug naar huis. Pas wanneer de doelen niet of langzamer bereikt worden wordt de drang om terug te gaan kleiner. Jaarlijks sparen Roemenen in het buitenland € 11 981 miljoen. Dit is dan ook een doelgroep die voor private partijen interessant is. De migrant moet zoveel mogelijk gefaciliteerd worden om zijn doel te bereiken, waarna hij ook zal terugkeren. Overheden moeten dan ook niet investeren in integratie van deze groep.

Vervolgens had de commissie een afspraak in het Ministerie voor Arbeid met een ontmoeting met de staatssecretaris van Arbeid, de heer Nicolae Ivãschescu.

De staatssecretaris dringt aan op het opheffen van de restricties voor Roemenen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Nederland behoort niet tot de eerste keuze als migratieland voor de Roemenen. Zij gaan veelal naar Zuid-Europese landen vanwege de taal, de netwerken van aanwezig familieleden en de afstand. Het afgelopen jaar zijn 3000 tewerkstellingsvergunningen voor Roemenen in Nederland afgegeven. In Nederland werken relatief veel Roemenen in de gezondheidszorg en zij doen seizoenswerk.

In Roemenië neemt de werkloosheid af. In 2009 was het percentage acht procent, op dit moment is dat vijf procent (geregistreerd). De jeugdwerkloosheid is twintig procent. Roemenië kent immigratie o.a. vanuit Moldavië. In de periode 1 augustus 2010 tot 1 augustus 2011 zijn 17 800 migranten uit Moldavië in Roemenië werkzaam geweest. De vacatures in Roemenië zijn met name in de bouw, metaalindustrie en de medische sector.

Er zijn geen remigratieprogramma’s. Het is de beslissing van de mensen zelf om terug te komen. Er komen mensen terug als gevolg van de stijging van de lonen. De commissie heeft geen kennis genomen van maatregelen die de regering neemt om de sociaaleconomische omstandigheden te verbeteren. Wel zijn bezuinigingsmaatregelen getroffen op de overheidssalarissen van 25 procent en is het ambtelijk apparaat met 20 procent afgenomen en wordt gebruik gemaakt van Europese programma’s om hoogopgeleide werknemers terug te halen.

De commissie heeft vervolgens een bezoek gebracht aan het ministerie van Buitenlandse Zaken, voor een ontmoeting met de directeur-generaal voor politieke betrekkingen, de heer Mihnea Constantinescu, de directeur-generaal voor Europese samenwerking, mevrouw Luminita Odobescu, en de directeur-generaal voor juridische zaken de heer Ionut Gilea.

Ook de heer Constantinescu gaf aan dat het niet bekend is hoeveel Roemenen zouden willen emigreren. Naar Nederland zijn tot nu toe zowel hoogopgeleide als lager opgeleide werknemers gegaan, maar Roemenen prefereren migratie naar Zuid-Europese landen.

Hij drong er bij de commissie op aan om in een breder perspectief naar zaken van de arbeidsmarkt te kijken. Roemenië en Nederland moeten gezamenlijk een oplossing zoeken voor de arbeidsmarktvraagstukken. Het is belangrijk dat Roemenië aantrekkelijker wordt voor de eigen burgers om te werken en voor buitenlandse bedrijven om te investeren. Daarbij zou Roemenië ook meer aan de eigen Public Relations kunnen doen. Migratie heeft voor Roemenië ook negatieve gevolgen. Het hoogste kader is vertrokken naar de VS en het sturen van geld door de migranten naar het land van herkomst heeft er toe geleid dat achterblijvers niet meer wilden werken omdat ze wel kunnen rondkomen van dat bedrag.

Voor de zaken op het gebied van criminaliteit, zoals skimmen en criminele bendes, wil Roemenië graag samenwerken met Nederland. Zij nemen dit probleem zeer serieus.

Roemenië, 25 augustus 2011

Het tweede Nederlandse bedrijf dat de commissie tijdens het werkbezoek bezocht was Terwa (metaalindustrie) in Brasov. De commissie heeft onder andere gesproken met de directeur Michiel Som. Het bedrijf produceert prefab onderdelen voor de bouw en onderdelen voor de auto-industrie. De voordelen van Roemenië zijn vooral gelegen in de lage loonkosten en de hoge beschikbaarheid van vakbekwame arbeidskrachten. Anderzijds heeft het bedrijf wel hogere transportkosten. Het bedrijf heeft 135 werknemers. Een gedeelte van deze mensen zijn universitair geschoold. De opleiding in Roemenië is vooral theoretisch van aard, omdat er weinig geld beschikbaar is voor praktisch onderwijs. Terwa heeft ook te maken met werknemers die naar het buitenland gaan omdat zij dan meer kunnen verdienen. De samenstelling van hun personeelsbestand bestaat uit Roemenen en mensen van de Hongaarse minderheid. Roma hebben nog nooit gesolliciteerd bij het bedrijf.

In Brasov werd de commissie ontvangen door de heer Pascu, directeur Externe Betrekkingen van Brasov, waarna een ontmoeting plaatsvond met vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers, arbeidsinspecteurs, arbeidsbureau, opinieleiders, universiteit en lokale autoriteiten. Het betrof mevrouw Daniela Dumitrascu (DELACO), de heer Fanice Gabor van de vakbonden en werknemersorganisatie, de heer Gabriel Mucea en de heer Sandor Ambrus van de arbeidsinspectie, prof. Gheorghe Onut, opinieleider, universiteit en mevrouw Raluca Rugina, directeur Statistisch Bureau.

Brasov is een stad met ongeveer 600 000 inwoners. Mevrouw Ruina van het Statistisch Bureau lichtte toe dat voor de inwoners van Brasov Italië en Spanje de belangrijkste bestemmingen zijn. De bouw, gezondheidszorg, techniek en onderwijs zijn de belangrijkste sectoren waarin de Roemenen werkzaam zijn. Dit wordt gevolgd door Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en België, waar vooral in de ICT en de gezondheidszorg wordt gewerkt. Het aantal vrouwen is hoog en de werknemers zijn jong. Brasov is de derde stad in Roemenië op de lijst van het aantal migranten. Na Boekarest heeft Brasov het hoogste aantal hoog opgeleiden. Het officiële werkloosheidscijfer ligt tussen de zeven en acht procent. Op basis van tellingen in de kaartenbakken van het arbeidsbureau is dit 4,5 procent. Om het voor bedrijven aantrekkelijk te maken om voor een goed salaris hoger opgeleide mensen aan te nemen, subsidieert de regering een gedeelte van het salaris voor een periode van een jaar. Bedrijven zijn dan wel verplicht om de werknemer drie jaar in dienst te houden. Er zijn programma’s voor om- en bijscholing voor 1500 mensen. Het gemiddelde loon is € 350. In het buitenland kunnen mensen meer verdienen, maar geld is niet alles. Volgens prof. Onut kunnen Roemenen zich niet altijd aanpassen. Het zijn vooral de mensen tot 30 jaar die wegwillen. Hij schat in dat 75 procent van deze groep naar het Westen wil. De aanwezigen zijn het er over eens dat deze zaken op Europees niveau besproken moeten worden. De slechte infrastructuur is een wezenlijk probleem. Geleend geld van het IMF is niet gebruikt voor verbetering van de infrastructuur. Er is een kleine absorptie van EU-geld. Tenslotte kwamen twee specifieke kwesties aan de orde. Er is een aantal kinderen dat is achtergelaten door de migrerende ouders. Zij zijn opgevangen door familie, maar deze groep heeft te kampen met tegenvallende schoolresultaten. Daar waar geen familie meer aanwezig was zijn de kinderen opgenomen in een kindertehuis. Het gaat om ongeveer 1000 kinderen.

Verder is de problematiek van uitzendbureaus uit Nederland die de Hongaarse Roemenen wil helpen aan een Hongaars paspoort, zodat zij zonder tewerkstellingsvergunning kunnen werken in Nederland door de commissie ter sprake gebracht. De lokale autoriteiten waren hier niet mee bekend en zullen dit uitzoeken.

Roemenië, 26 augustus 2011

Gesprek met de Presidentieel Adviseur voor EU-zaken en voormalig lid van de Europese Commissie: Leonard Orban.

De heer Orban geeft aan dat momenteel ongeveer 2,5 miljoen Roemenen in het buitenland werken, waarvan ruim 1 miljoen in Italië en iets minder dan 1 miljoen in Spanje. Met dit aantal (tien procent van de bevolking) is het maximum wel bereikt. Er werken minder dan 10 000 mensen in Nederland. Deze laatste groep bestaat uit hoog opgeleide werknemers, maar er zijn ook laag opgeleide Roemenen in de landbouw werkzaam. Er is dan ook sprake van een braindrain, maar ook is er een tekort aan laagopgeleid personeel. Ook buitenlandse bedrijven hebben grote problemen om personeel te vinden.

Roemenië heeft de transitiemaatregelen moeten aanvaarden, maar hoopt dat deze worden opgeheven. De heer Orban is van mening dat Nederland geen objectieve gronden heeft om de restricties te handhaven. Het migratierisico voor Nederland is zeer klein omdat Roemenen andere landen prefereren boven Nederland. Het liefst zou Roemenië zien dat door verbetering van de interne situatie de Roemenen er voor kiezen om in het land te blijven. Om deze situatie te verbeteren zijn bezuinigingsmaatregelen ingevoerd, zoals een korting van 25 procent op de overheidssalarissen en 20 procent reductie van het overheidspersoneel. De heer Orban ziet investeringen in nieuwe banen als de beste optie en het hulp bieden aan mensen die banen zoeken. Het is moeilijk in te schatten wat de effecten zullen zijn van de slechte economische situatie in Spanje. Mogelijk dat Roemenen naar Noord-Europa doortrekken, maar daar zijn geen cijfers over bekend. Gemiddeld komen 30 procent van de Roemenen terug. Roemenië kent niet in grote getale uitzendbureaus. Wanneer dergelijke bureaus goede voorwaarden bieden zullen mensen geïnteresseerd zijn.

Ook de heer Orban benadrukt dat het voor Roemenië van groot belang is dat hun burgers de mogelijkheid hebben om in andere EU-landen te werken. Hij hoopt dan ook dat de transitiemaatregelen, die tot 1 januari 2012 in Nederland gelden, worden opgeheven. Dit zal positieve reacties in de samenleving oproepen en dit zal de relatie tussen beide landen ten goede komen.

Het derde Nederlandse bedrijf dat de commissie heeft bezocht is KLG, Kuijken Logistic Group. Zij heeft daar gesproken met de managing director Dragos Geletu. KLG houdt zich bezig met vervoer over de weg, spoor en water. Zij heeft vestigingen in de grote steden in Roemenië en heeft 400 mensen in dienst. Een knelpunt voor dit logistieke bedrijf is het gebrek aan goede snelwegen in Roemenië. Het is niet eenvoudig om goed personeel te vinden. Wanneer een vacature wordt geplaatst zijn er 150 reacties, maar uiteindelijk blijven er vijf geschikte kandidaten over.


X Noot
1

International Agency for Source Country Information.

Naar boven